Het essay als woord van welkom
Peter Venmans over gastvrijheid
Peter Venmans: filosoof, hispanist, essayist.
In zijn boek ‘Gastvrijheid’ toont Peter Venmans dat hij de kunst beheerst van het schrijven van essays, vanuit ‘edele verontwaardiging’.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet essay is een wonderlijk genre. Het komt voor in allerlei vormen, kent ook naar de inhoud nauwelijks beperkingen. In de Angelsaksische wereld bloeit het als zelden tevoren.
Natuurlijk kent het Nederlandse taalgebied minder grote essayisten dan het Engelse. Maar ze zijn er wel. Als iemand me zou vragen naar een cursus over het genre heb ik namen van Vlaamse reuzen te over: Bart Verschaffel, Rudi Laermans, Patricia de Martelaere, Stefan Hertmans, Paul Verhaeghe.
Fraai oeuvre
Eén naam zou ik daar zeker nog aan toevoegen: die van filosoof en hispanist Peter Venmans. Wellicht minder bekend dan de anderen, minder op het publieke forum, minder gepromoot door uitgevers en media. Maar zeker niet minder de moeite waard.
Venmans heeft sinds 2005 maar liefst zes filosofische essays gepubliceerd, over de meest uiteenlopende onderwerpen. Ik noem alvast: Over de zin van nut (2008), Amor Mundi (2016) en Discretie (2019).
Tijdsdiagnose
In die drie boeken schuwt Venmans alvast de grote vragen niet. Waarom vinden we het zo belangrijk om efficiënt te zijn en geen tijd te verliezen? Waarom verkiezen we ons persoonlijk geluk boven dat van een ander? Waarom moeten we zo nodig onze ziel voortdurend blootleggen?
In elk van zijn boeken vertrekt Venmans van het moment waarin we leven. Hij is een diagnosticus van onze tijd — daarin lijkt hij, van de eerder genoemden, het meest op Paul Verhaeghe. Maar terwijl het werk van die laatste direct gericht is op een harde analyse van de hedendaagse mens, gaat Venmans omzichtiger te werk, meer essayerend, tastender.
Zoon van Montaigne
Hoe divers zijn inhoudelijke palet ook is, Venmans’ onderwerpen en fascinaties komen samen in de blik van de denker die deze auteur is: een in de luwte van de spektakelmaatschappij opererend waarnemer die zichzelf en ons eraan herinnert wat werkelijk de moeite waard is. Hij kent zijn Montaigne, is even sceptisch.
En met de vader van het essay deelt hij ook de overtuiging die naar de kern van het genre gaat: als ik te weten wil komen wie ik echt ben, moet ik mijn verhouding tot anderen scherpstellen — levende anderen rondom mij, maar dode anderen van wie de boeken in mijn schrijfkamer staan.
Recensent
De essayistiek van Venmans verschilt alvast in een belangrijk opzicht van het werk van vele anderen. Terwijl nogal wat essayisten vandaag een gebeurtenis of een ervaring uit het eigen dagelijkse leven tot opmaat nemen van een reflectie over de maatschappelijke bepaaldheid van dat leven, gaan Venmans’ boeken niet of nauwelijks over de auteur zelf.
Wie hij is, wat hij denkt of voelt, we komen het niet te weten in zijn teksten — of toch niet rechtstreeks. Ook hierin toont hij zich een zoon van Montaigne: hij schildert zichzelf, dat wel, maar terzijde, onrechtstreeks, in een door hem geregisseerde dialoog met anderen. Zonder een ander kunnen we onszelf niet zijn, zegt Venmans met Montaigne.
‘Xenosofie’
Neem nu zijn meest recente boek: Gastvrijheid. Opnieuw een onderwerp dat in de lucht hangt. We leven in een wereld van steeds toenemende migratiestromen, van toenemende xenofobie. Een wereld ook waarin we door covid-19 beter hebben begrepen wat isolement is, en wat het met een mens kan doen.
Venmans pleit voor het tegendeel van xenofobie. Het is in zijn ogen significant dat daar nog geen woord voor bestaat. ‘Xenosofie’ noemt Venmans het, genegenheid voor de vreemdeling. De sporen van die genegenheid vindt hij in een historisch verhaal dat loopt van Homeros over de christelijke caritas-gedachte naar recente reflecties over asielrecht.
Omotenashi
Het verhaal dat Venmans in Gastvrijheid vertelt is niet eenduidig westers. Naar het einde van zijn boek toe heeft hij het ook over Thaïse theerituelen en over omotenashi, de Japanse gastvrijheid, die de wereld moest leren kennen tijdens de Olympische Spelen van 2020 in Tokio. (Het virus zorgde ervoor dat die gastvrijheid een non-issue werd: de Spelen werd verdaagd naar 2021 en bezoekers mochten het land niet meer binnen.)
Bijzonder prikkelend zijn ook de pagina’s waar Venmans het heeft over gasthuizen en klinieken. Ons ‘hospitaal’ en het Engelse ‘hospice’ zijn verwant met het ‘hospitality’ (gastvrijheid); het woord ‘kliniek’ is veel kouder en killer. Zo koud en kil als de architectuur van de meeste ziekenhuizen…
Hannah Arendt
Venmans’ gesprekspartners in Gastvrijheid zijn filosofen die het ergens in hun werk over het onderwerp hebben: Levinas en Derrida zijn van de partij, maar ook Kant (de Koningsbergse kluizenaar die nooit op de gastvrijheid van anderen moest rekenen). En natuurlijk Hannah Arendt, die als Joodse ooit moest vluchten voor de nazi’s.
Arendt is al langer een maîtresse-à-penser voor Venmans. Al in 2005 schreef hij over haar werk het boek De ontdekking van de wereld. Arendt keert ook in zijn andere boeken terug: het in 2016 verschenen Amor Mundi dankt zijn titel aan een concept van haar. Venmans vraagt het zich met Arendt af: hoe kunnen we in een maatschappij als de onze, waarin persoonlijk geluk zo centraal staat, toch nog voldoende liefde voelen voor de ander en de wereld om ons heen?
Thymos
Wie eerdere boeken van de auteur las — naast het eerder genoemde Discretie is ook Het derde deel van de ziel: Over thymos (2011) een aanrader — zal in Gastvrijheid nog meer draden zien terugkeren die het denken van Venmans bepalen. Dat denken toont zich eigenlijk al in de titels van die twee eerdere boeken: het is discreet (Venmans is geen tafelspringer, daarvoor heeft hij te veel te zeggen) en het wordt gekenmerkt door de ‘thymos’ van het gelijknamige boek.
‘Edele verontwaardiging’, noemt de auteur het. Venmans schrijven ontstaat uit een redelijke boosheid om de gang van zaken in de wereld. Maar die boosheid wordt met waardigheid gedragen en op een beheerste manier getransformeerd tot een denken dat afstandelijk maar toch doorvoeld is.
Welkom, lezer
Het is een denken dat ook nooit af is. De vragen waar de auteur zich in Gastvrijheid om bekommert, kunnen geen sluitend antwoord krijgen binnen de beperkingen van één boek. Ook dat is een kenmerk van het genre van het essay: het stelt vragen, maar behoedt zich in het geven van sluitende antwoorden.
Het goede essay is zelf dus een teken van gastvrijheid: het biedt de lezer welkom, nodigt uit tot meedenken, op een manier die de lezer als bevrijdend zal ervaren. Een goed essay neemt de lezer ernstig. Peter Venmans schrijft zeer goede essays.
Gastvrijheid is te koop in onze webwinkel.
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
De lotgevallen van Don Quichot lijken ‘wreed grappig’, maar kunnen evengoed een toonbeeld van zelfopoffering uit een verloren gegane wereld zijn.
De scherpste kantjes er afvijlen, dat is ook met een nieuwe oppositiekuur in het vooruitzicht geen optie, benadrukt Tom Van Grieken (VB).