Het leven zoals het is in twee films
foto ©
Deze week in filmland aandacht voor een docu over Nan Goldin en een Belgische film over penitentiair verlof die bijna lijkt op een documentaire.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTwee sterke films die wel heel dicht bij de realiteit aanleunen. De ene film van de week is een documentaire over een activistische fotografe, goed voor de Gouden Leeuw in Venetië. De andere (Belgische) film is een fictiefilm, gemaakt weliswaar door een gelauwerde documentairemaakster.
Nan Goldin, fotografe
In het even bewonderenswaardige als fascinerende All the beauty and the bloodshed van Laura Poitras (***, van deze week af in de bioscoop) wordt Nan Goldin geportretteerd. Het caleidoscopische levensverhaal van de Amerikaanse fotografe puzzelt, vlecht drie componenten door elkaar: het verhaal van haar rebellerende zus Barbara die zelfmoord pleegde toen ze 18 was, de ongepolijste fotokunst van Nan Goldin, een uitgesproken exponent van de Newyorkse scène. Dat alles gedrapeerd rond haar vrij recente protestacties tegen Big Pharma.
Goldin staat in haar protest niet alleen. Zij heeft de actiegroep P.A.I.N (Prescription Addiction Intervention Now) in het leven geroepen om de pijnstiller-industrie en haar sponsoring van de kunstwereld aan te klagen. Waarbij dient opgemerkt dat ze met haar protest ook wel in haar eigen vlees dreigt te snijden. Vrijblijvend zijn deze acties dus niet. Goldin viseert de familie Sackler, een miljardairsdynastie die al jaren universiteiten en de grootste musea sponsort, van het Metropolitan Museum of Art via het British Museum, Guggenheim tot en met het Louvre. Als tegenprestatie prijkt er dan een naambordje bij de afdeling of een kunstwerk. De Sacklers hebben handenvol geld verdiend dankzij de firma Purdue Pharma die het medicijn OxyContin produceerde. Deze verslavende pijnstiller, een chemisch neefje van heroine, is twee keer zo krachtig als morfine. Sinds het gebruik ervan, vanaf de jaren ‘90, heeft het middel talloze doden op zijn geweten. Tom Petty (van The Heartbreakers) bijvoorbeeld overleed eraan en Prince bezweek aan Fentanyl, een eraan verwante drug. De Sacklers hebben ondanks de honderduizenden doden altijd ontkend dat het middel verslavend zou zijn. Ook Nan Goldin raakte verslaafd aan OxyCon toen het haar anno 2014 werd voorgeschreven na een operatie aan de linkerpols. Pas in 2017, ternauwernood aan de dood ontsnapt en na te zijn afgekickt, ontdekte ze de rol van Sackler. Ze bleek die naam al lang te kennen uit musea waar ze zelf vaak tot de vaste fotocollectie behoorde. Protesteren werd een heikele kwestie. Niet voor Nan Goldin, 69 jaar intussen.
Poitras, chroniqueur van een generatie, heeft van haar aangrijpende, sfeervolle documentaire een prangend tijdsdocument gemaakt, van eind de jaren ‘60 via de jaren ‘80 toen aids lelijk huis hield in de New Yorkse artistieke kringen tot de 21ste eeuw.
Eerder filmde Laura Poitras al een documentaire bij elkaar over Julian Assange, de oprichter van WikiLeaks (Risk, 2016). Naam en faam had de cineaste al in 2014 gekregen met haar document CitizenFour over klokkenluider Edward Snowden, dat jaar goed voor de Oscar van beste documentaire.
Penitentiair verlof
Het veelgelaagde, perfect uitgebalanceerde drieluik Temps mort/Time out van Eve Duchemin (***, vanaf deze week in de bioscoop) zou een documentaire kunnen geweest zijn, zo doorleefd zijn de drie mannelijke hoofdfiguren. Alledrie mogen ze in afwachting van hun definitieve vrijlating een weekend lang op bezoek bij familie en/of vrienden. Een moeizame confrontatie. Met andere woorden Bonnard, Hamousin en Colin zijn met penitentiair verlof, van zaterdagochtend tot zondagavond. We komen niet echt te weten waarvoor ze veroordeeld zijn. Het punt dat Duchemin wil maken is hoe zij, na jaren in de gevangenis, en eenmaal vrij, er zouden in slagen om zich opnieuw in de maatschappij te integreren.
Eve Duchemin, een Française, in Parijs geboren, die in België film heeft gestudeerd, maakte tot nu toe uitsluitend documentaires. Waarom ze voor fictie heeft gekozen terwijl het onderwerp zo uit het leven gegrepen is, legde ze uit in Brussel.
Eve Duchemin: ‘Elke film is een zoeken, naar een taal, de juiste balans, elke film is een experiment. Ik film altijd alles zelf: camera op de schouder, heel dicht op de personages omdat ik geloof dat toeschouwers zich ook in een documentaire kunnen identificeren met de personages. In dit specifieke geval, dat zouden allicht zeer emotionele scènes worden omdat mannen hun moeder, hun echtgenote, hun kinderen gaan terugzien na al die jaren, daar had ik als filmmaakster niets te zoeken. Dat was te intiem. Je moet ze dan gerust laten. De aanwezigheid van een camera zou hen alleen maar verlamd hebben. Ik was dus gedwongen om een fictiefilm te maken. En gelukkig maar. Eerder had ik twee documentaires in de gevangenis gemaakt. Een over aan sport doen van gevangenen, jong en oud, om tussen die vier muren niet gek te worden. En een tweede over een vrouwelijke directeur van een mannengevangenis. Ik heb met veel mensen gesproken.’
‘Mijn drie hoofdpersonages zijn min of meer geïnspireerd op verhalen waarvan ik getuige was.’
‘Een jongen die mijn assistent was bij een van die documentaires in de gevangenis, was na een verlof niet teruggekeerd. Hij bleek gewoon bij zijn moeder te zijn. Hij pakte dus extra dagen cel om nog even bij zijn moeder te kunnen zijn. Dat vond ik magnifiek. Een al wat oudere man, tot 25 jaar veroordeeld, vertelde dat hij gehaast was om vrij te komen want hij moest zijn kinderen kunnen opvoeden. Na al die jaren? Dat vond ik zo … poëtisch. En een derde man die te laat was teruggekeerd, beweerde dat de gevangenis hem geen medicamenten gaf en dat zijn familie wel voor een oplossing had gezorgd. De familie, het gezin wordt al te vaak vergeten. Ook zij worden veroordeeld, moeten maar zien om te gaan met het gemis van een zoon, een echtgenoot, een vader.’
‘Iedereen heeft een bepaald traject te gaan. De ex-gevangenen, al getraumatiseerd door die jaren in de gevangenis, zijn echt wel gehandicapt – het voortdurende gevecht om werk te vinden – om hun plaats in hun familie en in de maatschappij terug te vinden. In een fictiefilm kan je verder gaan dan het emotionele. Als filmmaker was het niet altijd even gemakkelijk om je in de plaats van God te voelen en ruimte te laten voor het toeval.’
Festivalia
Wie zich wil vergewissen van de stand van zaken van de Afrikaanse film vandaag kan dezer dagen in Leuven naar het Afrika filmfestival met als openingsfilm de innig mooie love story Le bleu du caftan.
En wie zich wil verdiepen in wat de wereldfilm te bieden heeft kan terecht bij Mooov op diverse locaties. En met als trekpleisters Klondike en Argentina, 1985, goed voor een Oscarnominatie.
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
Het psychologisch drama ‘Milano’ schetst de problematische relatie van een afwezige, alleenstaande vader met zijn dove puberzoon.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.