HET MIDDEN – OOSTEN, DE VS EN HET WESTEN : EEN ONVOLTOOIDE TITANISCHE ONDERNEMING IN OPBOUW
In twee delen schetst Robert Vandemeulebroucke hoe het Westen in het wespennest van het Midden-Oosten verstrikt is geraakt. Vandaag: Iran, Afghanistan en Irak.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDit verhaal begint bij de revolutie en de machtswisseling in Iranin 1979.
Na maanden manifestaties, bloedige chaos in Teheran en elders in het land werd de Shah tot aftreden gedwongen. Hij en zijn familie verlieten het land en Ayatollah Khomeini deed zijn triomfantelijke intrede. De Islamitische staat Iran was geboren.
Niet lang nadien bestormden Iraanse jongelui, meestal studenten, de VS – ambassade en gijzelden gedurende 444 dagen het voltallige personeel, alle internationale diplomatieke protesten ten spijt. Een geheime Amerikaanse actie strandde in het zand van een woestijn toen twee hefschroefvliegtuigen tegen elkaar botsten en de wereld kennis nam van de mislukte reddingsoperatie. Slechts bij de presidentswissel in Washington, nà de verkiezingsnederlaag van president Carter en het aantreden van president Reagan in 1980, bevrijdde Teheran, naar eigen zeggen uit vrije wil, de gegijzelde diplomaten.
Datzelfde jaar brak de Iraaks – Iraanse oorlog uit die acht jaar zou duren. Ondanks massale politieke en militaire steun van de VS en Europa aan de toenmalige bondgenoot Saddam Hussein, president van Irak, kreeg men Iran niet op de knieën en eindigde de oorlog in 1988 op een status quo. Daarop volgde een periode van gewapende vrede tussen beide antagonisten en de westerse wereld.
Bij het begin van de nieuwe eeuw doken in westerse kringen de eerste geruchten op over Iraanse voorbereidingen tot het aanmaken van een kernwapen. De eerste westerse sancties lieten niet lang op zich wachten en zij werden tot in 2013 steeds verscherpt. Zij verliepen bijna gelijktijdig met het opstarten van onderhandelingen die intussen het bekende acroniem P5 + 1 hebben aangenomen, de de vijf leden van de VN – Veiligheidsraad plus Duitsland tegenover Iran. Deze onderhandelingen lopen nu al sinds 2006 en zij hebben pas op 24 november 2013 tot een eerste voorlopig en bescheiden akkoord geleid om bepaalde processen tot het aanmaken en verrijken van splijtstof te bevriezen of zelfs lichtjes terug te schroeven in ruil voor het verzachten van bepaalse sancties.
Voor de goede orde: Iran heeft steeds ontkend een kernwapen te willen aanmaken en zegt enkel geïnteresseerd te zijn in het opwekken van kernenergie. De onderhandelaars hopen een tweede voorlopig akkoord in de wacht te kunnen slepen vóór 24 november a.s. of daags vóór de aanstaande Amerikaanse Congresverkiezingen. Bij ontstentenis van een akkoord op dat ogenblik, gekoppeld aan de mogelijkheid van een Republikeinse verkiezingsoverwinning in de Amerikaanse Senaat (het Huis van Afgevaardigden is al een Republikeins bolwerk), staat het voortzetten van de onderhandelingen op de helling met een op dat ogenblik vleugellam gemaakte democratische Amerikaanse president Obama. Daarom hecht de Amerikaanse regering zoveel belang aan het bereiken van een tweede (voorlopig) akkoord nú om te verhinderen dat Iran de handen nà 26 november a.s. zou vrijhebben om verder een verondersteld kernwapen op punt te stellen. Ook wil president Obama beslist niet het risico lopen dat zijn buitenlandse politiek zal worden bemoeilijkt, gedomineerd of zelfs onmogelijk wordt gemaakt door hem twee vijandig gezinde kamers in het Congres. Of het verhoopte voorlopig akkoord er komt, is een dubbeltje op zijn kant.
De machtigste staat ter wereld, de VS, samen met Europa hebben de prille ontluikende Islamitische staat Iran in 1979 noch tot militaire overgave in de Iraaks – Iraanse oorlog, noch tot politieke en diplomatieke medewerking kunnen bewegen in de Syrische burgeroorlog, nu uitgebreid tot Irak. De geregeld verscherpte westerse sancties in het zogenaamde kernwapendossier hebben uiteraard wèl effect gehad op de Iraanse economie en samenleving, maar dat resultaat wordt begrensd door het autoritaire staatsbestel dat in de afgelopenen jaren weinig moeite heeft gehad nationalisme, ideologie of gewoon de onderdrukking van elke vorm van oppositie, te laten primeren op ’s lands groei en ontwikkeling. Bovendien staat, zeker op korte termijn, tijd aan de zijde van Iran en niet aan die van president Obama of Europa.
De oorlog in Afghanistan werd de VS opgedrongen: de aanslagen van 9 september 2001 op de twee WTC – towers in New York met drieduizend dodelijke slachtoffers tot gevolg, konden niet onbeantwoord blijven. Al Quaida en de Taliban hadden al jaren voordien in Afghanistan hun hoofdkwartier opgeslagen. Afghanistan is een berucht moeilijke regio. Dat weten de Britten en Rusland, tot in 1989 nog de USSR, zeer goed. Eerstgenoemden, ondanks overdonderende militaire expertise, hebben er in de 19de eeuw nooit voor lange tijd vaste voet aan wal kunnen krijgen. Osama bin Laden, vooraleer zich tegen de Amerikanen te keren, had de Russen, met CIA – steun, het vuur aan de schenen gelegd en ze in 1987 uit het land verjaagd. Dat hij het nadien tegen de VS opnam kwam doordat hij de Amerikanen verweet Saoedi – Arabië te hebben “misbruikt” als uitvalsbasis in de nakende oorlog tegen Saddam Hussein, die in 1989 Koeweit was binnengevallen en het land bij Irak had gevoegd. Een legermacht van “ongelovigen” in het land met de heilige plaatsen Mekka en Medina was voor hem totaal ondenkbaar, hij heeft het de VS nooit vergeven en hij heeft op een spectaculaire manier wraak genomen.
Bijna 14 jaar en meer dan een triljoen US$ later, is het militaire objectief van de oorlog, namelijk het neutraliseren van Al Quaida en de Taliban, niet gehaald en is het land, na twee zeer betwiste presidentsverkiezingsronden, nog niet eens aan een stabiele staatsvorm toe. De tot voor kort in functie zijnde president Karzai heeft geen enkele gelegenheid onbenut gelaten om vitriool te spuien op de “bevrijders” van zijn land, de NATO en de VS in het bijzonder. In feite werden de coalitietroepen, waartoe ons land zijn steentje heeft bijgedragen, gedurig geconfronteerd met een oorlog op twee fronten: Al Quaida en de Taliban gebruikten het rotsachtige gebied in Waziristan in Noord – Pakistan als uitvalsbasis voor het plegen van hun aanslagen en militaire operaties in Afghanistan, waarna ze ongemoeid terug de grens overstaken naar hun veilige, haast onbereikbare en gemakkelijk te verdedigen thuishaven. De coalitietroepen kregen van de Pakistaanse overheid nooit de toelating op Pakistaans grondgebied zelf te opereren. Pakistaanse militaire medewerking om de rebellen uit hun schuilplaatsen te verdrijven werd slechts met mondjesmaat, laat in de oorlog en in elk geval op onvoldoende wijze verstrekt. Op het einde van dit jaar zullen de NATO – troepen uit Afghanistan worden weggehaald en zal er enkel een klein contingent buitenlandse militaire adviseurs overblijven. Ten minste als een akkoord daartoe wordt ondertekend door de officieel nog aan te treden nieuwe president. De rebellen hoeven enkel tot 1 januari 2015 geduld te oefenen en dan kunnen zij opnieuw toeslaan. Enkel Afghaanse troepen, opgeleid door de VS, zullen hen in de weg staan. Gaan deze standhouden en niet op de vlucht slaan zoals de door de VS opgeleide Iraakse troepen in hun confrontatie met de IS (Islamitische Staat) in Noord –Irak in juni jl.? Deze langdurige oorlog in Afghanistan was kostelijk aan mensenlevens en materiaal en heeft geen van de beoogde doelstellingen gehaald. Het imago van de NATO en de VS – militaire en diplomatieke reputatie kreeg er een flinke deuk door.
Terug naar Irak,anno 1990. Koeweit werd heroverd op de Iraakse president Saddam Hussein. De Iraakse troepen moesten het onderspit delven. Wat de coalitietroepen niet deden: Hussein achtervolgen tot in Bagdad en hem afzetten. Hem werd geen haar op het hoofd gekrenkt en Irak bleef intact. De Shiitische bevolking van Zuid – Irak heeft het toen zwaar moeten bekopen: Amerikaanse beloften tot ondersteuning van een opstand gedaan werden niet gehonoreerd, met een slachting door de Sunni president, onder de lokale bevolking tot gevolg. De nu afgezette Shiitische premier Nouri al Maliki en zijn Shiitische landgenoten, die 60 % van de Iraakse bevolking uitmaken, hebben het de VS nooit vergeven.
En dan doken er door de VS en Engeland verspreide geruchten op over het aanmaken van biologische-, chemische- en kernwapens door het regime. Sancties volgden die handig, zo bleek later, door Saddam Hussein werden omzeild. De VN stuurde inspecteurs op verkenning uit die vrije toegang tot all verdachte sites kregen en nooit materiële bewijzen voor het aanmaken van deze wapens hebben kunnen aantreffen. Maar de VS, onder president Georges Bush, hielden in de VN – Veiligheidsraad voet bij stuk en op 20 maart 2003 begon de invasie van de verzamelde coalitietroepen vanuit Koeweit, richting Bagdad. Drie weken later viel de Iraakse hoofdstad en dook Saddam Hussein onder. Maanden nadien werd hij gearresteerd, berecht, ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Zijn stoffelijk overschot werd in zijn geboortestad Tikrit begraven. De lokale Sunni – bevolking beschouwt hem nog steeds als een held en martelaar, ondanks zijn talrijke gruweldaden.
Een eerste bestuursdaad van de coalitietroepen, na de inname van Bagdad, was de Baath – partij te ontbinden. Daarbij werd over het hoofd gezien dat elke Iraakse onderdaan, onafgezien van zijn sympathie of gebrek er aan t.a.v. het regime van Saddam Hussein, lid van de partij moest worden, dus gerepertorieerd moest zijn, deels uit veiligheidsoverwegingen en deels om carrière te maken. De partij ontbinden en ieder lid naar huis sturen kwam er op neer het belangrijkste bestuurlijke orgaan van Irak te ontbinden en een politiek vacuum te scheppen. Daaraan had men niet gedacht, men vond het niet belangrijk maar het land werd er wel totaal door ontwricht en daarvan draagt het, nu nog, de gevolgen. Jarenlange chaos, terreur, zelfmoordacties en bomaanslagen door Al Quaida opgezet volgden. Jihadisten van allerlei slag putten er de overtuiging voor hun extreme religieuze ideologieën tegen het “perfide” westen uit. De opgelegde “democratisering” met verkiezingen, parlement en onafhankelijke rechtsspraak is in Irak in de kinderschoenen blijven steken en heeft nooit, zelfs niet minimaal, gewerkt.
Einde 2011 verlieten de coalitietroepen Irak zonder van premier Nouri al Maliki de toestemming te hebben bekomen – of heeft president Obama niet hard genoeg aangedrongen? – om militaire adviseurs achter te laten, belast met het verder opleiden van het Iraakse leger. Hoe strijdvaardig dit leger was heeft men onlangs kunnen vaststellen tijdens een eerste treffen met strijders van de IS in juni jl. Vóór Mosul sloeg het op de vlucht.
Met het aantreden van de eerste Shiitische regering Nouri al Maliki in 2006, verdween de Sunni – buffer, een zogenaamde “veiligheidszone”, verpersoonlijkt in het Irak van de geëxecuteerde Saddam Hussein, tussen het Shiitische Iran en het Alawitische Syrië onder president Bashar al Assad, dat er politiek en sectair onmiddellijk bij aansloot. Het zorgt voor bijkomende sectaire moeilijkheden vandaag de dag.
Foto (c) Reporters
Nu de presidentscampagne vaart wint, zal bij elke toespraak Trumps dilettantisme vergeleken worden met de kennis van Hillary Clinton
‘Moslimhater valt kerstmarkt aan’: het leek voor vele media een haast verfrissend discours. Maar heel wat vragen blijven onbeantwoord.