Links kreeg democratie, rechts kreeg stilzwijgen
Hoe Spanje de misdaden van zijn verleden wil vergeten
Een buste van Franco
foto © Reporters / Abaca
‘The silence of others’ schetst aan de hand van vele getuigenissen hoe Spaanse burgers na verloop van tijd waarheid en gerechtigheid eisen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘In Spanje zijn de doden levender dan de doden waar ook ter wereld: hun aanwezigheid kwetst als een scherpgeslepen scheermes.’ (Federico García Lorca)
Massagraf
Een vrouw bindt haar haren samen. Zorgvuldig. Dan loopt ze met haar rollator over een verlaten straat. Een stuk snelweg, zo lijkt het wel. ‘Ik was zes jaar toen ze mijn moeder kwamen halen. Mensen uit het dorp, allemaal aanhangers van Franco. Ze hebben haar de dag erna teruggevonden langs de weg. De dorpelingen lieten niet toe,’ fluistert ze, ‘ dat ze haar naar het kerkhof brachten.’
Ze bindt met wat touw een boeket bloemen aan een stuk vangrail. ‘Overmorgen zullen ze weg zijn,’ zegt ze. Alsof ze erin berust. Alsof het haar niets uitmaakt. ‘Dit is de plek van het massagraf,’ zegt ze en wijst naar de snelweg. ‘Het massagraf is hier.’ Een enkele auto raast voorbij. ‘Kijk, daarzo. De braamstruiken daar, daar hebben ze haar kleren in gegooid.’ Ze zwijgt en zegt dan: ‘De vrouwen hadden zich helemaal moeten uitkleden. Het leven is zo onrechtvaardig.’ Ze kijkt even voor zich uit en herpakt zich: ‘Niet het leven. Wij, mensen, wij zijn onrechtvaardig.’
Ongewisse
El Silencio de Otros werd een tijdsdocument aan de hand van vele schrijnende getuigenissen, in een regie van Almudena Carracedo en Robert Bahar. De productie uit 2018 van de bekende Pedro Almodóvar haalde een Goya-prijs voor de beste documentaire. Wat verzwegen wordt, wat niet benoemd hoort te worden. Hoe burgers in het ongewisse gelaten worden en zelf op zoek gaan naar de waarheid. Naar gerechtigheid. Slachtoffers horen niet te zwijgen: ‘de stilte van de anderen’.
We noemen het de Spaanse burgeroorlog, en die begon met een militaire staatsgreep. Je ziet foto’s van Franco aan de zijde van Hitler. Dat zegt al veel. Bijna veertig jaar lang was Franco de dictator van Spanje. In 1975 stierf hij. ‘Eindelijk beginnen de moordenaars te rotten,’ werd er toen gezongen, ‘maar onze mensen zijn aan het groeien. En de roep om amnestie weerklinkt steeds luider.’
Amnestie
Links had gestreden voor amnestie voor de politieke gevangenen. En links dacht gewonnen te hebben. Maar de nieuwe wet (uit 1977, nog voor de invoering van de democratische grondwet) verleende ook amnestie aan alle misdaden van de dictatuur. Het werd bekend als het pact del olvido, ‘het pact van de vergetelheid’. Links kreeg democratie, rechts kreeg stilzwijgen. Het was een koehandel, die Spanje weerhoudt met zijn eigen verleden in het reine te komen.
‘Het komt simpelweg neer op vergeten. Een amnestie van iedereen voor iedereen. Iedereen vergeet alles van iedereen. Met een wet kun je vergetelheid opleggen. Dit idee van vergetelheid moeten we tot gemeengoed maken. Want alleen zo kunnen we elkaar zonder rancune de hand geven.’ Politieke daden tijdens het Franco-bewind kunnen vandaag nog steeds niet worden vervolgd. Misdadigers — zelfs folteraars van de geheime dienst — lopen vrij rond in Spanje. Misdaden mogen zelfs niet opgerakeld worden. ‘Wij, de generatie na Franco, weten niet echt wat er gebeurd is. Op school hebben we er nooit over geleerd. Onze ouders hebben het ons niet, nooit verteld. Wij kunnen het onze kinderen niet voort vertellen. Omdat we het niet weten.’
Misdaden tegen de mensheid verjaren niet. De tegenstanders rekenen erop dat de tijd de slachtoffers zal doen verdwijnen. ‘Hoe kan je,’ zo vraagt mensenrechtenadvocaat Carlos Slepoy, ‘gerechtigheid krijgen voor misdaden die van staatswege zijn gepleegd?’ Via allerlei rechtbanken in de wereld. Ofwel via de universele rechtspraak: misdaden tegen de mensheid moeten altijd en overal vervolgd worden door verschillende rechtbanken in de wereld. Hun misdaden mogen niet verjaren, het recht kent geen grenzen. Net zoals dromen geen grenzen kennen.
Recht kent geen grenzen?
De Spaanse rechter Baltasar Gazón vroeg — en kreeg — in de jaren 90 het arrest van de Chileense dictator Pinochet. En werd daarvoor toegejuicht. Wanneer diezelfde Gazón een paar jaar later een onderzoek wil openen naar de misbruiken uit de Franco-tijd, wordt hij… geschorst in afwachting van een rechtszaak. Immers, een onderzoek openen naar staatsmisdaden gaat in tégen de genoemde ‘Amnestiewet’ van 1977. Onder het bewind van Franco verdwenen ruim 100.000 burgers. Uit een recente studie blijkt dat er het dubbel aantal concentratiekampen was in Spanje dan tot dusver gedacht: 296. Spanje kent na Cambodja met zijn Killing Fields de meeste massagraven, de meeste ‘verdwenen’ doden. Zij moeten vergeten worden. Wat geweest is, is geweest. Want Spanje is vandaag een democratie. Jawel.
Slachtoffers en hun kinderen proberen recht te halen tegen de Spaanse vergeetstaat. Omdat oud-militairen, -politici en -politieagenten in Spanje niet kunnen verhoord worden door de amnestiewet, doen ze een beroep op de Argentijnse justitie. De Argentijnse rechter María Servini de Cubría heeft zich de rechtszaak aangetrokken. Ze wil daders voor het Argentijnse gerecht slepen, maar uiteraard weigert Spanje de uitlevering van folteraars uit de Franco-tijd. Neem zijn woorden letterlijk of begrijp ze figuurlijk, het komt in Spanje neer op de woorden van de conservatieve oud-premier José-Maria Aznar: ‘je bereikt geen harmonie door botten op te graven.’ Aznar was trouwens lid van een franquistische studentenvereniging, dat is niemand vergeten.
En de wereld is vergeten
Men is al lang vóór de ‘amnestie’ beginnen te vergeten. Franco heeft de westerse christelijke beschaving beschermd: de wereld koos de vergetelheid en omhelsde Franco in zijn strijd tegen het communisme. De Amerikaanse presidenten Eisenhower en Nixon, de pauselijke gezant Antoniutti, VN secretaris Waldheim, de Franse president De Gaulle, .. allen brachten ze hun groet en steun aan Franco.
Net zoals vele straatnamen en pleinen de namen van generaals uit het Franco-regime blijven dragen, bleven na de dood van Franco vele politieagenten, rechters en politici simpelweg op post. Sinds de linkse regering-Zapatero in 2007 de zogenaamde Ley de la memorie hístorica uitvaardigde, wordt er wel komaf gemaakt met de concrete herinneringen in het straatbeeld. Maar onder de twee vorige rechtse regeringen-Rajoy werd ook die wet ‘vergeten’. De overheid ging als het ware in staking, en zoektochten naar massagraven of opgravingen werden uitgevoerd door privé-initiatieven (tenzij in Catalonië, waar de regionale overheid wel inspanningen ter zake bleef leveren). Opdat kinderen en kleinkinderen hun ouders en grootouders eindelijk kunnen laten rusten. In tegenstelling tot het verleden. Vandaag zijn de drie rechtse partijen Partido Popular, Ciudadanos en Vox nog steeds niet zinnens de wet verder ten uitvoering te brengen. Javier Ortega Smith-Molina, een oud-militair die nu de nummer twee is van het extreemrechtse Vox, noemt de wet zelfs een aberratie. Die drie partijen zijn ook tegen het heropgraven van Franco; de man moet in zijn heiligdom blijven liggen.
Het volk mocht — en mag nog steeds — niet te weten komen dat vele politici vroeger medestanders waren geweest van het Franco-regime. De vergetelheid was in hun belang. Wie over Franco sprak, sprak over hun verleden. En dat was te pijnlijk voor woorden. Zo lijkt de burgeroorlog in Spanje nog steeds niet voorbij. De opkomst van extreemrechts in de opiniepeilingen of tegen het Catalaanse separatisme, is er een levend voorbeeld van.
De documentaire ‘The Silence of the Others’ is op vrt.nu te bekijken tot en met 16 april.
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.