JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Forum

Het vergeten offer: militairen en mentale gezondheid

Veteraan Steven Arrazola de Oñate schrijft over de uitdagingen voor militairen die gepaard gaan met de terugkeer uit conflictzones.

Steven Arrazola de Oñate diende zijn land in het Belgische leger. Hij was o.m. gestationeerd in Kandahar (Afghanistan), een ervaring waarover hij zijn meest recente boek, ‘Ooit was ik een soldaat’ schreef.

27/11/2023Leestijd 4 minuten

Veteraan Steven Arrazola de Oñate schrijft over de uitdagingen voor militairen die gepaard gaan met de terugkeer uit conflictzones.

Een blik op het leven van een militair werpt zelden licht op de donkere kant van de dienst. De afgelopen decennia heeft defensie in België meestal het kortste strootje getrokken bij de begroting en, over het algemeen, bij de aandacht van onze politici. Een onderwerp dat de schaduwzijde van deze verwaarlozing belicht, is de zorg voor de mentale gezondheid van onze dappere mannen en vrouwen in uniform.

De aandacht van Belgische politici voor defensie was decennialang minimaal. Weinigen begrepen de essentie ervan. Het werd gezien als een overbodige kostenpost die gereduceerd kon worden wanneer een nieuwe bezuinigingsronde zich opdrong. Pas sinds de heropflakkering van het Oekraïne-conflict in februari 2022 lijkt er enige verandering te komen, waarbij men nu beseft dat onze strijdkrachten essentieel zijn als levensverzekering in uitdagende tijden.

Kandahar

Zelf heb ik 18 jaar gediend, waarvan ik jarenlang luchtmachtofficier was en uiteindelijk Defensie verliet als commandant van het vliegwezen. Mijn ervaring omvatte twee langere buitenlandse missies. Eerst in 2011 en 2012 in Kandahar, Afghanistan, waar ik hielp bij het opbouwen van de Afghaanse luchtmacht. Vervolgens in 2013 in Mali tijdens ‘Opération Serval’, waar België twee helikopters leverde voor medische evacuaties van gewonde Franse militairen.

Gelukkig ben ik twee keer (relatief) ongedeerd teruggekeerd, zowel lichamelijk als geestelijk. De impact op de mentale gezondheid van militairen die langdurig van huis zijn en voortdurend gevaar lopen, wordt nochtans ernstig onderschat. Tijdens mijn dienstperiode zag ik bij veel veteranen ernstige problemen ontstaan na een missie. Sommigen raakten aan de drank, anderen werden buitengewoon agressief en belandden regelmatig in vechtpartijen in cafés.

Jürgen Conings

In vergelijking met onze buurlanden besteedt de Belgische defensie weinig aandacht aan het mentale welzijn van onze mannen en vrouwen die naar oorlogsgebied worden gestuurd.

Dat was dan ook het eerste waar ik aan dacht toen ik in mei 2021 via de media vernam dat Jürgen Conings zware wapens had gestolen uit de kazerne van Leopoldsburg en daarna verdwenen was, waarna een nooit eerder geziene klopjacht werd gestart. Jürgen Conings was een korporaal-chef in de Belgische luchtmacht en schietinstructeur. Tijdens zijn carrière was hij gespecialiseerd als scherpschutter en ingezet in buitenlandse missies in het voormalige Joegoslavië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Libanon, Irak en Afghanistan.

Ik weet niet wat zich heeft afgespeeld na zijn verdwijning en ga daar geen uitspraken over doen. Uiteraard wil ik wel onderstrepen dat geweld nooit een oplossing mag en kan zijn in een liberale, democratische samenleving. Toch is het ook belangrijk om de nuance te brengen dat deze man nooit geweld heeft gebruikt. Had hij dat willen doen, dan had hij dat gezien zijn militaire ervaring makkelijk gekund.

Begeleiding

Mijn analyse is dat Conings, de militair die meer dan tien buitenlandse opdrachten  achter de kiezen had, mentale en emotionele begeleiding nodig had. Zelf heb ik zoals eerder vermeld twee relatief zware buitenlandse opdrachten gedaan en heb ik ook enkele jaren nodig gehad om dat allemaal te kunnen verwerken. Als je zoals Jürgen Conings tien van zulke opdrachten op een vrij korte periode hebt moeten uitvoeren, lijkt mij dat om problemen vragen.

In plaats van deze man in mei 2021 uit te roepen tot staatsvijand nummer één, hadden we hem misschien moeten oproepen om zich over te geven en hulp te krijgen. Vijgen na Pasen, maar ik denk dat de kans bestond dat hij er op in was gegaan. Conings heeft alleszins geen aanslag gepleegd en als we ons mogen baseren op wat er in de media verscheen, heeft de man zelfmoord gepleegd. Jezelf het leven ontnemen is altijd een wanhoopsdaad die je enkel doet als je het mentaal niet meer aankan.

In de 90’s was er een protocol dat militairen op buitenlandse zending voor minstens één jaar erna niet opnieuw mochten vertrekken. Wordt het geen tijd dat die maatregel opnieuw wordt ingevoerd?

In de jaren 90 was er binnen defensie een protocol dat voorzag dat militairen die op buitenlandse zending gestuurd werden voor minstens één jaar niet opnieuw mochten vertrekken. Nadien is deze belangrijke regel om verschillende redenen naar de prullenmand verwezen. Wordt het geen tijd dat deze maatregel opnieuw wordt ingevoerd? Als we toekomstige ‘Jürgens’ willen vermijden, lijkt me dit alleszins een eerste stap in de goede richting.

Opvolging

Een tweede stap moet een betere opvolging zijn van terugkerende militairen. Het is al zo dat elke militair vrij makkelijk toegang heeft tot gratis bijstand van een psycholoog, maar de drempel is nog te hoog. De psychologen zijn te consulteren in het militair hospitaal van Neder-Over-Heembeek, maar de overgrote meerderheid van de militairen voelt weerstand om op consultatie te gaan. ‘Echte mannen’ klagen en zagen immers niet. Dat is de mentaliteit die nog te veel leeft bij te veel militairen, niet in het minst bij het kader.

Om dat euvel op te lossen pleit ik er onomwonden voor elke militair verplicht één maal op gesprek te sturen bij een militaire psycholoog (of andere specialist) enkele weken na terugkomst van een buitenlandse zending in conflictgebied. Om na te gaan hoe de militair terugblikt op de zending. Als er dan problemen worden vastgesteld, kan er veel sneller worden ingegrepen. Het is de taak van de politiek om hier werk van te maken, want de militaire top zal zo’n idee niet naar voren schuiven.

Eigenlijk kan je het hen (bijna) niet kwalijk nemen. Ze dienen immers te roeien met de riemen die ze hebben — en veel riemen hebben ze door de decennialange onderinvestering niet meer over, helaas.

We moeten erkennen dat onze mannen en vrouwen in uniform niet alleen onze beschermers zijn, maar ook mensen met gevoelens, angsten en worstelingen. Hun offers verdienen meer dan een vergeten hoekje in ons nationaal beleid. Laten we hun moed en toewijding eren door hen de steun te bieden die ze verdienen.

Steven Arrazola de Oñate diende zijn land in het Belgische leger. Hij was o.m. gestationeerd in Kandahar (Afghanistan), een ervaring waarover hij zijn meest recente boek, ‘Ooit was ik een soldaat’ schreef.

Commentaren en reacties