Hilde Sabbe en Yvan Mayeur
Hilde Sabbe ziet geen verschil tussen zitpenningen ontvangen van een bedrijf en graaien in de kas van een daklozenorganisatie.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementColumniste Hilde Sabbe wordt nu overal een beetje uitgelachen omdat ze vorig jaar zo’n lovend stuk schreef over PS-burgemeester Mayeur toen hij de Vlamingen, enigszins veralgemenend ‘fascisten’ of ‘extremisten’ had genoemd. Sabbe had Mayeur geprezen voor zijn passie, zijn overtuiging en zijn emotie. Ook was hij ‘zeer intelligent’. Veel politici waar Sabbe mee gepraat heeft zijn ‘zeer intelligent’.
Maar nu is gebleken dat die Mayeur zich rijkelijk liet betalen door een organisatie voor daklozen terwijl hij helemáál niet dakloos is. Daarover is nu veel verontwaardiging. Vooral vrijwilligers die zelf al eens wat doen in de armoedebestrijding zonder daar een cent voor te vragen hebben bedenkingen bij zo’n graaier die hoge zitpenningen ontving voor vergaderingen die niet eens plaats vonden. 19 000 euro bruto per jaar, lees ik.
‘Niet de sjoemelaar die ze van hem hebben gemaakt’
Sabbe had kunnen stilzitten en zwijgen als een schaap dat geschoren wordt. Maar ik geloof niet dat dat iets voor haar is, dat zwijgen. Op Facebook maakt ze duidelijk dat ze bóós is op de kranten die van Mayeur een sjoemelende burgemeester hebben ‘gemaakt’. Mayeur heeft een koel hoofd, schrijft Sabbe, en een open geest. Mayeur is geen racist. Mayeur heeft veel talent in zijn vingertop. Mayeur is geen lid van de N-VA.
Dat kan allemaal best waar zijn.
Maar die zitpenningen dan? Sabbe gaat in de tegenaanval: ‘Die les hadden de grote graaiers natuurlijk allang begrepen: je nooit laten vergoeden voor geleverde diensten voor sociale organisaties. Alleen maar werken voor kapitaalkrachtige instellingen, dan kraait er geen haan naar hoeveel je betaald wordt.’
Ik zou nu kunnen vitten en zeggen dat die diensten voor sociale organisaties naar het schijnt juist niet ‘geleverd’ zijn, maar daar gaat het mij niet om. De hele redenering lijkt er mij op neer te komen dat je je gerust flink mag laten betalen door een sociale organisatie die leeft van subsidies en giften want anderen laten zich ook flink betalen door ‘kapitaalkrachtige’ firma’s. Dat die firma’s niet leven van subsidies en giften doet er niet toe. Het gaat er alleen om hoeveel je betaald wordt. Die anderen krijgen dat, dus Mayeur heeft er ook recht op. En Sabbe misschien ook.
Je kunt op zoveel manieren eerlijk je geld verdienen: een eigen zaak uitbaten, betaald worden door iemand die een eigen zaak uitbaat, aan de staat werken volgens een barema. Je kunt een laag- of een hooggeschoold beroep uitoefenen. Je kunt geld van anderen beleggen en daar kleine procentjes voor opstrijken die samengeteld een enorm bedrag opleveren. In zo’n systeem zal de ene veel hoger inkomen hebben dan de ander.
Inkomensgelijkheid als misdaad
Socialisten en communisten zijn geneigd om die inkomensongelijkheid zelf als een misdaad te zien. Zodra iemand veel meer heeft dan een ander, is er vals gespeeld. Derrière chaque grande fortune il y a un crime, schreef Balzac, die nochtans geen socialist was en zijn leven lang wanhopig op zoek was naar een groot fortuin. Brecht brengt dezelfde boodschap in zijn Driestuiversopera: de hele maatschappij bestaat dankzij de misdaad. Als je nu geld verdient als ondernemer, straatrover, pooier of zaakvoerder van een bedelaarssyndicaat: wat telt is hoeveel je binnenrijft. Of zoals Sabbe schrijft: ‘hoeveel je betaald wordt’.
Indien Mayeur redeneert als Sabbe, wat kan, of als socialist, wat waarschijnlijk is, dan heeft hij eigenlijk niets verkeerds gedaan. Yvan Mayeur verdient minder dan een grote bankier, een zakenman, een nefroloog of een eerste minister. Hij denkt dat hij dat verschil mag bijpassen, want hij werkt even hard en heeft evenveel talent. Wat dondert het dat het geld uit de kas van de daklozen komt? En wat dondert het dat hij dat geld kreeg voor vergaderingen die niet plaats vonden? Was hij op die avonden dat hij niet vergaderde voor de daklozen niet op een andere manier druk in de weer voor het algemeen belang? Als hij maar krijgt waar hij recht op heeft.
Toch hebben Mayeur en Sabbe het verkeerd voor. In een fatsoenlijke maatschappij verdien je je geld in afspraak met degene die je het geld bezorgt: de klant, de patiënt, de werkgever, de staat. Tot op zekere hoogte krijgt zelfs de politicus zijn centen in afspraak met zijn kiezer.* Maar met wie heeft Mayeur zijn vergoeding afgesproken? In elk geval niet met de daklozen.
Oom Vanja
In Oom Vanja is er een discussie tussen de plompe Serebrjakov, eigenaar van een landgoed, en de brave Ivan Petrovitsj – Vanja dus – die het landgoed beheert. Vanja klaagt dat hij in al die jaren geen loonopslag gekregen heeft. De plompe Serebrjakov zegt dat hij die loonsopslag zelf maar uit de kas had moeten nemen. Daarover is Vanja erg verontwaardigd. Dat zou diefstal geweest zijn. Misschien niet in de wettelijke betekenis van het woord, maar toch: diefstal.
Vanja heeft gelijk. Ook geld nemen uit de kas van een plompe landheer als Serebrjakov is diefstal. Maar eigenmachtig geld nemen uit de kas van de daklozen is véél erger. Dat begrijpt iedereen, behalve Mayeur, de gewetenloze graaiers van de PS en onze eigen Hilde Sabbe. Kiezers die vinden dat burgemeesters, parlementairen en ministers te veel verdienen kunnen stemmen voor een partij die tegen die hoge vergoedingen is. De PVDA bijvoorbeeld. Zelf heb ik niks tegen politici die goed verdienen én goed werk leveren.
Philippe Clerick is leraar en blogger
Foto: (c) Reporters
Personen |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.