Hoe katholiek is katholiek onderwijs?
Lieven Boeve, VSKO-baas met een visie
Wat is er katholiek aan een katholieke school? Professor Lieven Boeve, de nieuwe baas van de koepel van het katholiek onderwijs, heeft er onderzoek naar gedaan. Kwalitatief pluralisme als keurmerk van het katholiek onderwijs.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVandaag (3 juni 2014) treedt professor Lieven Boeve voor het laatst publiek op als decaan van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen. Op 1 augustus volgt hij Mieke Van Hecke op als directeur-generaal van het VSKO, het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs, zeg maar de koepel van het katholiek onderwijs in Vlaanderen. Zo komt er een theoloog aan het hoofd van het VSKO, en dan nog een die zich in zijn onderzoek specialiseerde in religie, godsdienst, theologie, christelijke identiteit in deze postmoderne, geseculariseerde, plurale tijden. Niet toevallig dat ook nu een boek verschijnt dat zijn onderzoeksperspectief samenbrengt met zijn nieuwe opdracht: Theologie in dialoog; Op het kruispunt van universiteit, kerk en samenleving. Over dialoog, verschil en katholieke identiteit (Pelckmans). Bereid u maar voor, er zal opnieuw gesproken worden over de christelijke identiteit van de katholieke school. Vragen die voor sommigen in hun schoolloopbaan nog niet gesteld zijn.
Katholieke school vandaag?
Kernvraag is natuurlijk, wat betekent dat vandaag, een katholieke school? We leven in wat theologen een ‘post-christelijke tijd’ noemen. Het sociologische christendom, de maatschappij waarin iedereen katholiek is en naar de kerk gaat op zondag en dat als de normale situatie ziet, is voorbij. De kerk is een minderheidsgroep, zeker de geëngageerde katholieken. Boeve neemt de Vlaamse uitspraak ‘ik ben wel christen maar niet katholiek, niet kerkelijk’ in zijn boek ook op. Hij noemt die houding ‘voor veel buitenlanders een onbegrijpelijke’. Hij herkent daarin dat de kerk als instituut in vraag wordt gesteld. De huidige schoolbevolking zijn vaak de kleinkinderen van de generatie die de kerk verlaten heeft. Ze krijgen dan wel godsdienst op school, maar ook wel van juffen die vaak alle contact met een levende gelovige gemeenschap verloren hebben, of dat nooit hebben gehad. Die kinderen – en hun ouders – doen nog vrij massaal een beroep op de kerk voor overgangsrituelen, maar wat in de kerk gebeurt heeft vaak heel weinig interactie met hun leven. Geloof wordt door veel mensen gezien als iets privé, door anderen als iets achterhaald, ze geloven wel dat er ‘iets’ is, maar …
Hoe houd je in een dergelijke maatschappelijke context de identiteit van het katholieke onderwijs recht? Boeve ziet verschillende opties. Het katholieke onderwijs kan definitief seculariseren. Elke verwijzing naar het katholieke verdwijnt in naam en werking, scholen worden volwaardig pluralistische instellingen waar het katholieke een plaats heeft naast andere, maar de scholen zijn niet meer katholiek. Wat is dan nog de eigenheid van zo’n school? Wat is de meerwaarde? Ten tweede kan het katholieke onderwijs kiezen voor het andere uiterste, opnieuw confessionaliseren. Dan moet de katholieke school in aanwerving van personeel en in werking de gelovige overtuiging en levenswijze laten doorwegen. Een katholieke school als gelovig eiland in een geseculariseerde plurale samenleving. Ook dat ziet Boeve als onhaalbaar. Een derde mogelijkheid is wat de kerk en vele scholen de laatste jaren deden: het ‘katholieke’ in de identiteit van de school werd verpakt in een wollig discours over ‘christelijke waarden’ (lees de meeste opvoedingsprojecten van de scholen er maar op na), een katholieke school voedt op in ‘christelijke waarden’.
Kwalitatief pluralisme
Boeve gaat voor een vierde optie: een katholieke school die de pluraliteit waardeert en er bewust mee omgaat. Het is niet voor het eerst en geen nieuw concept dat hij in zijn boek uitwerkt. Het is een diepere uitwerking van de richting die vijftien jaar geleden ingeslagen werd met het nieuwe leerplan godsdienst. Daarin gaat men uit van de pluraliteit in de maatschappij en dus ook in de school, bij leerlingen en leerkrachten, maar zonder daarbij de christelijke identiteit op te geven. Het is een school waar de dialoog wordt aangegaan tussen de levensbeschouwingen, waar deelnemers aan de dialoog worden uitgedaagd zichzelf te zijn en de eigen positie in vraag te stellen. Geen ‘verzwegen pluralisme’, maar een ‘actief pluralisme’.
Toch is dat geen stap weg van de christelijke identiteit, dit model veronderstelt een aanwezigheid van zich profilerende christenen die de pluraliteit aanvaarden en het onderwijs zien als een christelijke dienst aan de maatschappij. Maar dit model gaat er niet meer van uit dat de hele school een christelijk bastion is. De aanwezige christenen moeten ook leren dat ze niet meer namens iedereen spreken. De verschillende levensbeschouwingen moeten ook met elkaar in gesprek gaan. Maar dit model laat het christelijk geloof opnieuw binnen in de school, niet de vage ‘christelijke waarden’, vaag genoeg om iedereen aan boord te houden. Neen, het geloof en geloven kan opnieuw een plaats innemen. Het verschil is dat niet iedereen zich gebonden moet voelen met het etiket ‘christen’. Het is een christelijk geloof dat zich open opstelt en de pluraliteit erkent en waardeert.
De katholieke school is een oefenplaats voor een nieuwe maatschappij in de visie van prof. Boeve. Het moet jonge mensen bewust binnen brengen in de pluraliteit om zich door die pluraliteit te laten uitdagen om de eigen levensbeschouwelijke positie te verduidelijken. Jonge mensen die niet leren ‘dat het allemaal op hetzelfde neerkomt ‘ of ‘één pot nat’ is. Het is een model dat pleit voor kwalitatief pluralisme, uit christelijke overtuiging nog wel.
De katholieke scholen zullen snel weten dat er geen politicus, maar een theoloog aan het hoofd staat. Een theoloog die van de christelijke identiteit in een plurale samenleving zijn onderzoeksveld heeft gemaakt, die ‘christen-zijn’ wil vertalen naar deze tijd. De klemtoon zal opnieuw komen te liggen op de levensbeschouwelijke identiteit van de katholieke school. Er zal een denkproces op gang komen en de discussie zal gevoerd worden. Er zullen andere modellen naar voren komen. Zo komt ook in Vlaanderen religie terug op het voorplan en als het van Boeve afhangt in de publieke discussie. We zullen opnieuw horen over de katholieke scholen.
Foto © Reporters
Personen |
---|
Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.
Politici die zelf niet weten waar ze voor staan: ze kunnen mooi vertellen, maar regeren gaat moeilijk.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.