JavaScript is required for this website to work.
Doorbraak

IS-kinderen tussen schuld en boete

Katleen Van den Heuvel24/12/2019Leestijd 3 minuten

foto © UK Department for International Development / Wikimedia Commons

IS-kinderen zitten in gevangenenkampen om redenen die hen te boven gaan. Genoeg om hen te nomineren als Doorbraak-persoonlijkheid van het jaar

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Tikkende tijdbommen voor de één. Onschuldige slachtoffers voor de ander. Pechvogels op z’n minst. Kinderen van IS-strijders roepen sterke emoties op. Dat is ook logisch: het zijn kinderen. Van IS-strijders bovendien – niet meteen doetjes. Voor- en tegenstanders vliegen er elkaar over in de haren, een sereen debat lijkt amper mogelijk. De Islamitische Staat en de aanslagen van 2016 hangen er als een zwart waas overheen. En intussen zitten de kinderen nog in kampen.

Op sleeptouw

Het zal je maar overkomen: je ouders krijgen de kolder in de kop en besluiten te vertrekken naar oorlogsgebied, onder de indruk als ze zijn geraakt door de oproep van Al-Baghdadi om in Syrië het kalifaat uit te bouwen. De hemel op aarde wordt je beloofd. De hel krijg je op je bord.

Dom, onverantwoord, misdadig? Zeker, dat alles en meer. Het valt moeilijk te geloven dat iedereen even naïef was. De oorlog in Syrië was al even aan de gang, het fenomeen Al Qaida (waaruit IS is gegroeid) bestond al langer. Mensen wisten waar ze naartoe trokken. En als we het riedeltje moeten aanvaarden dat ze er allemaal heen trokken om hulp te verlenen, heeft ons land een hele generatie ambulanciers mis gelopen.

Maar waarom neem je in godsnaam kinderen mee naar die streek? Je weet dat het er gevaarlijk is, voorraden schaars zijn, krijgskansen wisselend en op de lange termijn weinig positief voor het kalifaat. Als je dan gelooft in nut en noodzaak van de Islamitische Staat, ga alleen en laat je gezin overkomen als de zaak in kannen en kruiken is. Niet dus. Naast liefde maakt ook ideologie blind.

Miserie is goed

En dan zijn er de kinderen die zijn geboren in het kalifaat. Zij hebben geen officiële nationaliteit, en zijn dus in feite staatloos. Ze kunnen zich enkel beroepen op de afkomst van hun ouders – als die nog leven – of wie beweert hun vader of moeder te zijn.

Het officiële standpunt van de Belgische regering is dat ze kinderen repatriëren onder de 10 jaar die op eigen kracht een Belgische diplomatieke post bereiken. En als ze hun Belgische nationaliteit konden bewijzen. Hoe ze dat moeten doen, is een raadsel. Uiteindelijk breidde de regering haar inspanningen uit en onderhandelde rechtstreeks met de Syrisch-Koerdische autoriteiten, die het merendeel van de gevangen Belgische IS’ers heeft ondergebracht in kampen. Daarbij mochten ook wezen ouder dan tien terugkeren.

Het heeft een cynisch kantje: slechts die kinderen die in ons land niet ‘gebruikt’ kunnen worden door IS-strijders om ook terug te keren krijgen doorgang. Bij uitbreiding kinderen die hun ouders hebben verloren, worden beschouwd als ‘schadeloos’. Hun miserie is hun ticket naar huis.

Boven de hoofden

De verantwoordelijkheid van de ouders is verpletterend. Maar de verantwoordelijkheid van onze overheid evenzeer. Van een consequent beleid is er niet echt sprake. Men lijkt meer naar de publieke opinie te kijken en geval per geval uit te maken of er weerstand tegen zal zijn, het politiek houdbaar is. Vandaar kinderen onder tien jaar, vandaar wezen: daar kan niemand iets tegen hebben.

Opvallend is de argumentatie die daarbij zowel door links als rechts wordt gebruikt. Het belangrijkste argument voor repatriëring is niet zozeer het welzijn van de kinderen, maar de kans dat ze iemand in hun kielzog kunnen meenemen. Of de vraag in hoeverre de kinderen zijn geïndoctrineerd. De simpele vaststelling dat het mensonwaardig is kinderen vast te houden in zo’n kampen komt in de discussie amper aan bod. Ook dan worden ze geleefd door de keuzes van hun ouders.

Onbehagen

Een belangrijk gegeven is dat onze huidige wetgeving in feite niet is gemaakt voor de uitzonderlijke situatie die zich vandaag voordoet. De vergelijking met Oostfronters en collaborateurs uit de Tweede Wereldoorlog loopt mank, alleen al omdat nazi-Duitsland, ondanks alle gruwel, wél een erkende staat was. Het kalifaat is dat niet. Ten tweede is het lot van zoveel Syrië-strijders onbekend, waardoor niemand weet wat te verwachten van vertrokken Belgen.

Wetgevende initiatieven om terugkeer strenger te maken, worden aan de lopende band kenbaar gemaakt. Over wetgevende initiatieven die opvolging en begeleiding ná terugkeer efficiënt maken, horen we heel wat minder. De onwil van de politiek om naar het eigen systeem te kijken, zegt dan ook veel over waar men de ‘schuld’ legt. Tegelijkertijd durft men niets te wijzigen, om niet de indruk te wekken te ‘plooien’ voor terroristen.

Nochtans leggen het vertrek, de handelingen en terugkeer van Syriëstrijders en hun kinderen een breuk in onze samenleving bloot. Hoe hard we het ook willen negeren, het zijn mensen die ooit deel uitmaakten van onze gemeenschap. Dat ze wilden vertrekken zou tot nadenken moeten stemmen. Maar het onbehagen daarover zit diep.

Schuld en boete

En intussen zitten de kinderen nog in kampen. Dubbel slachtoffer: van een Kalifaat dat weigerde stil te staan bij de ander, en van een thuisland dat weigert stil te staan bij zichzelf. Welk lot staat hen te wachten? Blijven wachten in een Koerdisch kamp, tot ook de Koerden het niet meer kunnen trekken? Rondzwervend in een aan puin geschoten regio die ooit het nieuwe Eden moest worden, als een grimmig soort kinderkruistocht?

En wat met de ‘gelukkigen’ die zijn teruggebracht? Overgebracht van pleeggezin naar pleeggezin, ingekapseld in ‘het systeem’? Onkundig over uit schaamte verzwegen geschiedenissen, verguisd als Lebensbornkinderen? Wachtend op antwoorden tot ze onbekenden spreken, ouders ooit, die zelf ook geen antwoorden hebben?

Elk IS-kind zwalpt tussen schuld en boete, en krijgt allebei gepresenteerd. Een last die zulke jonge schouders niet zouden mogen torsen. Een reden om hen te nomineren voor Doorbraak-persoonlijkheid van het jaar.

U kan hier stemmen voor de Doorbraak persoonlijkheid van het jaar 2019.

Katleen Van den Heuvel (1972) is historica en filosofe en hoewel ze journalistiek studeerde geeft ze geschiedenis in het secundair onderwijs. Ze schrijft over geschiedenis, Europa, Verenigde Staten en media.

Meer van Katleen Van den Heuvel

‘De Belg’ is géén botte afrekening met Christian Van Thillo en zijn mediarijk, zoals de eerdere (en toekomstige) boeken van Guido Van Liefferinghe. Maar blij zal hij er zeker niet mee zijn.

Commentaren en reacties