Jan Denys (Randstad): ‘Het aantal laaggeschoolden is te hoog’
Doorstroming van het secundair onderwijs naar het werkveld
Arbeidsmarktspecialist Jan Denys: in een samenleving waar we steeds langer moeten werken zouden we ook steeds meer en langer moeten leren.
foto © Reporters
Bloei of ondergang van het Vlaamse onderwijs? Arbeidsspecialist Jan Denys (Randstad) aan het woord over de relatie tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVolgende week dinsdag, 14 mei, vindt een onderwijscolloquium plaats georganiseerd door Pro Flandria in samenwerking met Doorbraak. Professor Wouter Duyck (UGent), professor Koen Debackere (KU Leuven) en Jan Denys (Randstad) komen er een uiteenzetting geven over het onderwijs vanuit hun expertise. Vandaag laten we Jan Denys – specialist inzake arbeidsmarkt – aan het woord over de relatie tussen onderwijs en de arbeidsmarkt.
Doorbraak: Mag ik u confronteren met een citaat van u uit 2016 uit KU Leuven Nieuws? ‘Het shopgedrag in het hoger onderwijs stoort me. Lukt het niet in het eerste jaar? Dan proberen we daarna iets anders.’ Vinden we dergelijk shopgedrag niet ook terug in het secundair onderwijs, maar dan als een waterval doorheen de schotten ASO, TSO en BSO?
Jan Denys: ‘Het is belangrijk om het verschil hoger en secundair onderwijs niet door elkaar te halen. In het middelbaar heerst inderdaad het watervaleffect. In het hoger onderwijs zit dat anders. Eigenlijk is ons hoger onderwijs gewoon te goedkoop. En het nadeel van goedkoop hoger onderwijs is dat jongeren gaan shoppen van opleiding naar opleiding. Dat betekent niet dat we moeten evolueren naar Amerikaanse toestanden. Maar marktconforme prijzen zouden jongeren aanzetten om een meer beredeneerde keuze te maken.’
Trekt u die lijn door naar het secundair onderwijs?
‘Daar moet je mee oppassen. Het secundair onderwijs moet iedereen in staat stellen om aan de slag te kunnen op onze arbeidsmarkt. Al moet er zorgvuldig omgesprongen worden met de kostenstructuren ervan. Het is het startniveau om aan de slag te kunnen op onze arbeidsmarkt. Iedereen die dat niet haalt loopt gevaar in zijn verdere loopbaan. Bovendien zijn de kosten voor de samenleving daarvan te hoog.
Kijken we naar onze eigen situatie, dan zien we dat Vlaanderen bij de beteren zit. Circa 7 à 8 procent van onze Vlaamse jongeren haalt geen secundair diploma. Zij zijn de laaggeschoolden van de toekomst. Dit in combinatie met heel wat laaggeschoolde instroom uit het buitenland zorgt er voor dat het aantal laaggeschoolden te hoog ligt en dit is een negatieve ontwikkeling.’
Bent u er voorstander van de schotten af te schaffen en zo ook het watervalsysteem?
‘Dat is een lastige. Ik betreur het watervalgebeuren, maar er zijn argumenten voor te vinden. Ons middelbaar onderwijs is daarin vrij uniek in de wereld. Doorgaans bestaan er twee soorten onderricht. Onderwijs dat gericht is om onmiddellijk aan de slag te kunnen op de arbeidsmarkt (BSO) en onderwijs dat zich toelegt op doorstroming naar hoger onderwijs (ASO). Ons systeem heeft nog een derde weg, een soort van tussenslag: het TSO. En er zijn stemmen om dit af te schaffen, maar volgens mij boekt het TSO-onderwijs wel degelijk resultaten, juist omdat het zowel beroepsvoorbereidend als algemeen vormend is. Kijken we bijvoorbeeld naar het beroepsonderwijs dan zien we dat de uitstroom vrij snel aan de slag kan op de arbeidsmarkt. Dit met de kanttekening dat er in de latere carrière wel problemen opduiken om indien nodig over te schakelen van job. Het TSO biedt daarin een mooie tussenweg om de flexibiliteit op de arbeidsmarkt te vergroten.’
Oriënteren
Moeten scholen dan strenger durven zijn en dwingender gaan oriënteren?
‘Ik ben voorstander van voorbereidende testen, of oriëntatie-examens. Metingen uitvoeren is belangrijk om jongeren op het juiste spoor te zetten. Responsabilisering is dus zeker nodig. De menselijke vrijheid bestaat ook uit de persoonlijke ontwikkeling van jongeren.’
U tweette een tijdje terug ‘Instructie blijkt in metastudie zeer effectieve onderwijsmethode.’ Het is een traditionele vorm van lesgeven. Pleit u om hieraan meer aandacht te geven?
‘Het is niet mijn expertisedomein, maar uit ervaring weet ik dat dit debat al zo’n 30 jaar woedt. Steeds worden nieuwe onderwijsvormen in het onderwijs geïmplementeerd. Vaardigheden gaan vandaag de dag voor op kennis. Ik heb de indruk dat deze trend ook over zijn hoogtepunt begint te raken. Een aantal pedagogische principes werden te vroeg afgeschreven. Pas op, dit betekent niet dat we terug moeten naar het onderwijs van weleer. Maar een lichte vorm van restauratie kan nuttig zijn.’
STEM
In uw laatste boek Het verdriet van de Belgische arbeidsmarktschrijft u dat we een beperkt laagloonsegment hebben op onze arbeidsmarkt. Heeft onze arbeidsmarkt meer nood aan geschoolde arbeiders of technisch geschoolde universitairen?
‘Beiden uiteraard. Routinematige handenarbeid neemt sterk af op onze arbeidsmarkt, dienstenarbeid krimpt lichtjes in, maar complexe handenarbeid kent een toename. En om aan die vraag te voldoen hebben we hoger, maar zeker ook secundair, onderwijs nodig. Het is al lang geweten dat we een nijpend tekort hebben aan technisch geschoolden om dit gat op de arbeidsmarkt op te vullen. Het hele STEM-gebeuren (science, technology, engineering, mathematisch — red.) moet hier een antwoord op bieden. Dit systeem heeft ook zijn mankementen; denk maar aan het genderonevenwicht binnen STEM-opleidingen.
Daarbovenop komt nog eens dat er tot circa 2030 een enorme uitstroom zal zijn op onze arbeidsmarkt met de babyboomgeneratie die met pensioen gaat. Maar dit biedt tegelijk ook kansen voor jongeren, want er komt een hiaat dat moet opgevuld worden. Dit is niet altijd zo geweest, denk maar aan de jaren 80 toen toetreden tot de arbeidsmarkt een pak minder evident was.’
Bent u voorstander om STEM al te laten starten in het basisonderwijs?
‘Ik ben geen principiële tegenstander, maar dit zou zeker niet zorgen voor de brekende oplossing. De schaarste aan technisch geschoolde werkkrachten is een algemeen probleem waar elk westers land mee te kampen heeft.’
Uw boek is eigenlijk een opvolging van uw werkstuk Free to Workuit 2010. Opnieuw haalt u er de pijnpunten aan die aantonen dat onze arbeidsmarkt structureel ziek is. Welk aandeel speelt ons onderwijs hierin?
‘Het zit inderdaad niet goed op onze arbeidsmarkt, maar dit heeft weinig te maken met ons onderwijs. Ons onderwijsniveau zit ook zeker niet bij de slechtsten van de klas. Wat wel gezegd moet worden is dat er enorme regionale verschillen zijn in België. Het onderwijsniveau in Wallonië en Brussel ligt lager en dat heeft zeker een weerslag op de economische prestaties. Het Vlaams onderwijs is een pak productiever.’
Duaal leren
Hoewel er duidelijk regionale verschillen zijn, is het Vlaams onderwijs voldoende aangepast aan de arbeidsmarkt van vandaag?
‘Dat is de eeuwige vraag. Wat is “aangepast” trouwens? Dat valt goed mee. Het onderwijs loopt altijd wat achter op de sneller evoluerende arbeidsmarkt. Om dit ook enigszins te counteren, laat ons onderwijs ook de praktijk meespelen. Het duaal systeem, dat binnenkort in werking treedt, vertrekt bijvoorbeeld vanuit de optiek dat “jongeren niet alleen op school leren”.’
Welke stappen moet ons onderwijs nemen om die veranderende arbeidsmarkt te kunnen volgen?
‘In het secundair onderwijs was het achterwege blijven van de implementering van het duaal leren een groot gemis. Nu wordt het een volwaardige optie. Het zal nog moeten blijken of het ook zal aanslaan en resultaat zal boeken. Ik wil wel benadrukken dat algemene vorming een essentieel onderdeel moet blijven van ons onderwijs. Niet alles moet evolueren naar een duaal systeem.’
In datzelfde stuk uitKU Leuven Nieuws spreekt u zich uit over de hedendaagse jongeren, dat zij het helemaal niet moeilijker hebben op de arbeidsmarkt dan vroeger. Zijn onze jongeren dan te veeleisend?
‘Dat is moeilijk te beoordelen. Maar het is wel zo dat jongeren nog steeds hun verantwoordelijkheid moeten nemen en niet aan de klaagmuur moeten gaan staan.Onze wereld mag dan wel complexer zijn geworden, tegelijk zijn er ook heel wat mogelijkheden om een loopbaan vandaag de dag vorm te geven. Ik denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om als student een ondernemersstatuut aan te vragen. Dit was vroeger helemaal niet mogelijk.
Ook tijdens de loopbaan bestaan er, en ik neem hier een ietwat afwijkende positie in van de mainstreamopinie, heel wat mogelijkheden om zichzelf bij te scholen. 40% van de werknemers krijgt jaarlijks een bijscholing. Er wordt dus wel permanent veel geleerd, al kan het natuurlijk beter. Bovendien stopt het te vroeg. Na vijftigjarige leeftijd wordt er weinig tot niet meer bijgeleerd. In een wereld waar mensen tot 67 jaar moeten werken, is dat niet lang genoeg. Na je vijftigste moet nog een groot deel van de actieve loopbaan vervolledigd worden. Laat ons daarop inzetten.’
Op 14 mei organiseren Doorbraak en Pro Flandria een onderwijscolloquium. Ligt u ook wakker van de toekomst van het onderwijs? Schrijf u hier dan in en neem deel aan deze gespreksavond.
Tags |
---|
Personen |
---|
Wout Patyn is historicus en werkt als parlementair medewerker van Sander Loones voor de N-VA-fractie in de Kamer. In zijn thuisstad Harelbeke zetelt Wout in de gemeenteraad. Naast het politieke luik is Wout sterk begaan met het Vlaamse onderwijs. Later in het onderwijs stappen behoort zeker tot de toekomstplannen.
Een samenhangend klimaatplan is in constitutioneel versnipperd België een illusie. Homogene bevoegdheden voor de deelstaten zijn de oplossing.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.