Wouter Duyck: ‘De Guimardstraat bepaalt, de overheid betaalt.’
De kwaliteit van het Vlaams onderwijs - Interview met Wouter Duyck (UGent), cognitief psycholoog
Wouter Duyck (l.) en Jan Denys op het ProFlandria/Doorbraak onderwijscolloquium
foto © Doorbraak
Wouter Duyck trekt aan de alarmbel voor het Vlaams onderwijs. Ons onderwijs heeft een opknapbeurt nodig, er ligt heel wat werk op de plank.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe verkiezingen zijn voorbij en de regeringsonderhandelingen vinden volop plaats. Een nieuwe federale regering zal hoogstwaarschijnlijk nog een tijdje op zich laten wachten. In Vlaanderen daarentegen heeft men de traditie om de nieuwe Vlaamse regering voor te stellen rond 11 juli, de Vlaamse feestdag. En maar goed ook, want er ligt voldoende werk op de plank. Ook voor het Vlaams onderwijs, waar professor Wouter Duyck al langer aan de alarmbel trekt. Een interview over de noden van het Vlaams onderwijs.
Sociale mobiliteit en onderwijskoepels
Meermaals is in uw pleidooien te horen dat sociale mobiliteit de kerntaak is van het onderwijs. Toch herhaalt u dikwijls dat de ‘sociale lift in ons onderwijs kapot is’. Wat is de oorzaak hiervan?
Dat klopt. Als het gaat over sociale mobiliteit dan volg ik de filosofie van verlichtingsfilosoof John Locke: gelijke kansen voor eenieder aan de start. Vanuit die optiek is het dan ook goed dat ons Vlaams onderwijs, en dat is uniek in deze wereld, zo goed als helemaal gratis is. Ouders betalen slechts 4% van de totale factuur terwijl het OESO-gemiddelde op 12% ligt. En in de Angelsaksische wereld natuurlijk nog vele malen hoger, met inschrijvingsgelden van tienduizenden dollars. We spenderen dus heel wat middelen aan ons onderwijs. En terecht ook, want het rendeert. Nergens meer dan in Vlaanderen, met uitzondering van Finland, hebben zoveel kinderen een hoger diploma gehaald dan hun ouders.
Zeker in het katholiek onderwijs was die (jezuïeten)filosofie een kernelement. Van kinderen van lagere komaf werd verwacht dat ze het beste uit zichzelf haalden. Plus est en vous. Dit was mogelijk omdat iedereen aan de start op gelijke voet stond. Die mentaliteit is nu verdwenen. Men is gelijke kansen gaan verwarren met gelijke uitkomsten en dit is nefast voor onze onderwijskwaliteit. Uitgerekend een verkeerde interpretatie van gelijkheid heeft de sociale lift stukgemaakt.
Hoe komt het dat die mentaliteit veranderd is?
Die ‘gelijke uitkomsten-mentaliteit’ is langzaamaan ons onderwijs binnengeslopen in de periode toen Frank Vandenbroucke (sp.a) nog minister was. Zijn voorganger, Marleen Vanderpoorten, had mede onder invloed van migratie, het GOK-decreet ingevoerd, en hij ging er mee aan de slag. Extra middelen werden voorzien voor kinderen die hulp nodig hadden. Pas op, dit is geen sneer naar Vandenbroucke, want het is een verdedigbare maatregel, en hij was een goede minister.
Als je niet investeert in kwetsbare kinderen is de maatschappelijke kost veel groter. Je vergroot bijvoorbeeld de kans op werkloosheid. Maar in dit klimaat is men geleidelijk aan gelijke kansen met gelijke uitkomsten gaan verwarren. Geleidelijk aan verschoof de klemtoon van het behalen van goede prestaties naar de kloof tussen prestaties onderling. Dit werd alsmaar meer als iets vervelend aanzien. De kloof moest worden weggewerkt. Ik vind dit bizar. Het is toch logisch dat er verschillen zijn? Want kinderen zijn gelijwaardig, maar niet gelijk. Elke ouder met meer dan één kind thuis weet dat. Zonder studies die het daglicht ontkennen.
Laat nu juist dit een groot probleem zijn voor de sociale mobiliteit. Net door te presteren kan iemand zich losmaken uit een kwetsbare positie. Sociale mobiliteit gebeurt niet in de staart van de klas. De ontvoogdende kracht dat ons onderwijs had is teloor gegaan. We zijn te snel tevreden. En op korte termijn lijkt dit allemaal wel fijn, maar over een langere periode zorgt dit voor problemen. ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden,’ zeg ik dan. Heb ik dan heimwee naar een vervlogen tijd? Welja, in die tijd creëerde ons onderwijs tenminste sociale mobiliteit. Ik ben er zelf een product van. Mijn vader ging tot 14 jaar naar school. Hij begon als bierleverancier en eindigde na jaren avondonderwijs als ziekenhuisdirecteur.
Hoe kunnen we die sociale lift opnieuw herstellen?
In de eerste plaats door een bewustzijn te creëren dat ambitie en hoge verwachtingen nodig zijn. Welzijn en ambitie zijn perfect verenigbaar. Leerlingen die hoge verwachtingen krijgen, zijn niet minder gelukkig.
Ten tweede door de onderwijsverstrekkers voor hun verantwoordelijkheid te stellen. Zij erkennen nog steeds het probleem van de dalende onderwijsresultaten niet. Alle politieke partijen, zelfs de sp.a, zeggen nu dat de daling van de onderwijskwaliteit een probleem is. En wat zegt Lieven Boeve? Dat er een probleem is met de eindtermen. Die eindtermen zijn de minimale einddoelen die de overheid de onderwijskoepels oplegt. Door middel van peilingstoetsen wordt dan getoetst of de koepels die doelen realiseren. Vandaag tonen die toetsen dat in verschillende domeinen tientallen procenten van leerlingen die minimale doelstellingen niet meer halen. Tot de helft van de leerlingen, bijvoorbeeld voor Frans en wiskunde. De thermometer toont onderwijskoorts. Lieven Boeve antwoordt dat de streepjes op de thermometer naar beneden moeten.
Ten derde is ook de structuur van belang. We moeten af van de brede eerste graad. Die is bedoeld voor een minderheid van leerlingen die verkeerd kiest. Maar de meerderheid van de leerlingen weet heel goed wat ze willen en verandert ook niet van studierichting. Stem ons systeem af op wie het goed doet en ondersteun onze toppers optimaal.
Als laatste pleit ik voor een centraal examen, want het zorgt voor een dubbele incentive. Het zet scholen aan om een goede score te behalen. Voor kwetsbare leerlingen, maar ook voor de toppers. De gemiddelde leerprestaties gaan dus stijgen. Zonder dat een grote investering nodig is.
Moet de overheid haar grip op de koepels vergroten om dit te verwezenlijken?
Ik durf wel zeggen dat de overheid meer impact moet krijgen op de onderwijskoepels. Indertijd werd met de schoolstrijd (1950-1958) de schoolvrede afgekocht met een te grote autonomie voor de koepels. De factuur bleef wel bij de overheid: de Guimardstraat, die het grootste marktaandeel heeft, bepaalt, de overheid betaalt. De overheid heeft enkel zeggenschap over de eindtermen. Ik pleit niet voor overregulatie, maar we zijn op een punt gekomen dat de overheid moet gaan ingrijpen. Meer lef tonen en de kwaliteit van de scholen sterker monitoren.
Bovendien is er een totaal gebrek aan data en kwaliteitscontrole. In Vlaanderen wordt nooit een school gesloten. Nooit. Dit kan toch niet? Nederlander Jaap Dronkers zei het al: ‘In Vlaanderen hebben jullie nooit slechte scholen. Bij ons wel. Hier sluit er af en toe eentje. Maar bij jullie niet.’ Er zijn zo’n dikke honderd inspecteurs voor zo’n 1,2 miljoen leerlingen. Dit is ondermaats. Daarbij, die inspecteurs monitoren processen en geen individuele leerprestaties.
Middelen en privéonderwijs
Onderwijs en vorming is de grootste uitgave (13,2 miljard) binnen de Vlaamse begroting. Renderen die middelen voldoende?
Die 13,2 miljard is bijna een derde van de totale Vlaamse begroting. In België zo’n 5,3% van ons federaal BNP terwijl het OESO-gemiddelde zo’n 4,5% is. We spenderen dus een pak meer aan ons onderwijs in vergelijking met andere OESO-landen. Dan is het ook logisch dat je als overheid wil dat dit rendeert. Ik denk dat de politiek wat assertiever mag zijn en meer mag eisen, zonder te raken aan de pedagogische vrijheid. Vrijheid voor het hoe, maar streng voor de realisatie van het wat.
Valt er dan meer te halen uit de huidige middelen?
Natuurlijk. In België dupliceren we graag structuren. In het Vlaams onderwijs is dit niet anders. Er zijn te veel koepels en structuren en dit kost handenvol geld. Een investering die amper voelbaar is in de klas. De mensen en middelen zitten te verspreid. Bijna nergens krijgen leerlingen zoveel lesuren, maar evengoed doceren leraren bijna nergens er minder. Toch werken onze leraren hard. Maar ze moeten zich nog te veel bezig houden met perifere taken die weinig tot geen impact hebben op de hoofdopdracht: doceren. Uren worden gespendeerd aan documentatie van contacten. Terwijl er met al die data niets gedaan wordt voor de kwaliteitsmonitoring.
Stel u voor dat we met een wit blad opnieuw konden beginnen. Dan zouden we toch nooit zoveel koepels, netten en structuren installeren? Dit is een fossiel uit het verleden daterend van de schoolstrijd. Weet u dat er zelfs letterlijk in de grondwet staat dat levensbeschouwelijk onderwijs een recht is. Die dan ook nog als plicht geïnterpreteerd wordt. Dit is toch vreemd? Stel je eens voor dat er in de grondwet zou staan dat elke leerling het vak fysica zou moeten krijgen. Eigenlijk zou alle onderwijs dat betaald wordt door de staat gewoon gemeenschapsonderwijs moeten zijn. Het katholiek onderwijs heeft andere leerplannen dan het gemeenschapsonderwijs, en beiden ontwikkelen elk hetzelfde? Wat een zotternijen. Het wordt hoog tijd dat we dat vet van de soep romen.
Vreest u voor de opkomst van privéonderwijs omwille van de kwaliteitsdaling in het Vlaams onderwijs?
Vrezen is een groot woord, maar ik zou zeggen ‘ja en nee’. Ik vrees vooral vanuit het perspectief van de sociale mobiliteit. De Turkse garagistenzoon zal bij wijze van spreken niet in die scholen binnen geraken. En ook deze professor kan voor zijn zoon niet zoals Mark Coucke 10.000 euro per jaar ophoesten voor een jaar privé onderwijs. We betalen die 10.000 euro namelijk al een keer in onze belastingen. Maar als het katholiek en gemeenschapsonderwijs de roep naar kwaliteit niet voldoende kunnen invullen, is het logisch dat er nieuwe scholen komen.
Eigenlijk wacht ik op moedige directie die zich durft af te scheuren van de koepels en hun eigen scholengroep start. Dit is perfect mogelijk zolang voldaan wordt aan de voorwaarden die de overheid oplegt. Mijn mailbox zit vol met berichten van directeurs en leraars die het niet eens zijn met het huidige beleid. In Roeselare was 84% van de leraars van het Klein Seminarie tegen de invoering van de brede eerste graad. Toch duwt de scholengroep door.
Privéonderwijs heeft dus wel degelijk iets te bieden. Bovendien kan het de vrijheid van onderwijs in Vlaanderen versterken. Want eigenlijk is er vandaag de dag geen échte vrijheid van onderwijs. Die vrijheid zit op het niveau van de koepels, niet op het niveau van de scholen en al zeker niet in de hoofden van de leerkrachten. Een zekere ‘vermarkting’ kan leiden tot competitie en dit kan ook positief zijn. Zo kunnen directies in het privéonderwijs hun eigen personeelsbeleid voeren. Ik ben bijvoorbeeld een tegenstander van de vaste benoemingen. Dat is een voorbijgestreefd gegeven omdat het een rem zet op een flexibel personeelsbeleid. Al is het in tijden van lerarentekort natuurlijk geen prioriteit om dit af te schaffen.
Toekomst van het Vlaams onderwijs
Voldoende gekwalificeerde leerkrachten vinden wordt de uitdaging de komende jaren. Hoe pakken we dit aan?
Er moet gewoon een hogere waardering komen van het beroep. De beeldvorming moet aantrekkelijker, maar bijvoorbeeld ook door meer universitairen te laten lesgeven. De nieuw ingevoerde educatieve master moet mee hiervoor zorgen. Een goed idee, maar het valt nog te bezien of dit een succes zal zijn.
Daarnaast moet er niet alleen een plan zijn voor de instroom, maar zeker ook voor de uitstroom. 44% procent van de beginnende leerkrachten stopt met lesgeven binnen de vijf jaar. En wat stoort die stoppende leerkrachten het meest? Niet hun salaris hoor, al zal je de knelpuntvakken wel beter moéten verlonen. Maar het gaat vooral om de werkomstandigheden. Leerkrachten willen opnieuw lesgeven.
Welke noodzakelijke maatregelen geeft u mee aan de volgende minister van onderwijs?
De invoering van gestandaardiseerde toetsen in het secundair onderwijs. Dit is echt wel een noodzaak. Er worden nu en dan wel eens peilingstoetsen afgenomen, maar die worden niet systematisch uitgevoerd. Nu eens voor wiskunde, dan eens voor aardrijkskunde… Voor geen enkel domein is er al een systematische serie van toetsen geweest die evoluties op lange termijn kunnen volgen. We moeten evolueren naar een data-gebaseerd kwaliteitsbeleid. En eigenlijk zijn zowel politiek links als rechts het erover eens dat nuttig is. Want zo kan je je aanpak ook gerichter gaan monitoren.
Ook de dwingende uitrol van de eerste brede graad door de koepels moet afgevoerd worden. Eigenlijk is het verplicht doorvoeren van die brede eerste graad in bepaalde scholen een democratisch deficit. De politiek zegt op het einde van de vorige legislatuur een duidelijke ‘neen’, en toch gaan de koepels hiermee verder, en is er in de steden amper nog een school te vinden zonder brede eerste graad. Pas op, een brede eerste graad kan en mag er zijn in bepaalde scholen, maar het mag geen verplichting worden.
Heeft u ambitie om aan de slag te gaan als kabinetsmedewerker op het departement onderwijs?
Ik krijg die vraag meer en meer van journalisten. Kijk, ik ben van mening dat er wel wat meer wetenschap in de politiek mag zijn. Ik voel dan ook de verantwoordelijkheid om als professor de politiek te informeren wat de gevolgen zijn van bepaalde beleidskeuzes. Dus ik heb hier wel een bepaalde interesse voor, maar dit is sterk afhankelijk van het project waaraan ik zou deelnemen. Alsook de werkomstandigheden, ik ben nog steeds een vrije onderzoeker en dit betekent dat dit ook niet altijd zal stroken met wat de politiek wil horen.
Tags |
---|
Personen |
---|
Wout Patyn is historicus en werkt als parlementair medewerker van Sander Loones voor de N-VA-fractie in de Kamer. In zijn thuisstad Harelbeke zetelt Wout in de gemeenteraad. Naast het politieke luik is Wout sterk begaan met het Vlaamse onderwijs. Later in het onderwijs stappen behoort zeker tot de toekomstplannen.
Een samenhangend klimaatplan is in constitutioneel versnipperd België een illusie. Homogene bevoegdheden voor de deelstaten zijn de oplossing.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.