Japan: lessen uit drie decennia stilstand
Sushi. Manga. Geisha’s. Wanneer Japan ter sprake komt gaat het dikwijls over cliché’s. Nochtans zouden we heel wat kunnen leren van deze samenleving. Sinds de jaren negentig verkeert de eilandenboog in een permanente staat van stilstand: op economisch, politiek, demografisch en zelfs mentaal vlak. Begin augustus blijft een Japan-periode met de verjaardagen van de atoombommen op Hiroshima (6e) en Nagasaki (9e) en dus past een overzicht.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVandaag staat Japan bekend als een land in stilstand. Ooit was het anders. Vanaf halverwege de jaren zestig kende de Japanse economie een jaarlijkse groei van meer dan 10% van het binnenlands product. Japan overspoelde het Westen met (goedkope) videorecorders en auto’s. Detroit – ooit het mekka van de Amerikaanse auto-industrie – ging er aan ten onder. General Motors en Ford konden de concurrentie niet aan met de goedkope en zuinige Toyota’s en Nissans. De Bank of Japan hield de waarde van de yen bewust laag om de export te stimuleren, wat tot grote frustratie leidde bij de Amerikanen en de Europeanen.
Het verloren decennium
In de jaren tachtig schoten aandelen en vastgoedprijzen de hoogte in. De grond rondom het keizerlijk paleis in Tokio – enkele tientallen hectaren – schatte men op een waarde die overeenkwam met het volledige vastgoed in de Amerikaanse staat Californië. In 1992 sprong de zeepbel open: de Nikkei crashte, vastgoedprijzen tuimelden naar beneden en de groei viel volledig stil. De regering probeerde de economie weer aan te trekken door grote infrastructuurwerken uit te voeren. Gevolg: een staatsschuld van om en bij de 200% van het binnenlands product. De hoogste ter wereld. Deze week bereikte die het tot de verbeelding sprekende getal van duizend biljoen yen. Wie graag een brug bezoekt die nergens naartoe leidt, moet zeker het Japanse platteland aandoen. Qua surrealisme alleen te overtreffen door de Belgische wafelijzerpolitiek.
De Japanners noemen de jaren 1990 het verloren decennium. Maar ook twintig jaar later blijft het land van de rijzende zon in een permanente staat van stagnatie. De Japanse economie slaagt er nog altijd niet in zichzelf te herpakken. De huidige eerste minister, Shinzo Abe, probeert met het hervormingsprogramma Abenomics het land terug op de rails te krijgen. Met een monetaire versoepeling, fiscale hervormingen en deregulering wil Abe Japan uit de stilstand halen. Want ook de heropbouw na de aardbeving/tsunami in maart 2011 zadelt het land op met een schuldenberg op van om en bij 200 miljard euro.
Historische bagage en tektonische verschuivingen
De Japanse archipel ligt pal op de scheidingslijn van de Pacifische en de Euraziatische aardplaat. Die ligging verklaart het grote aantal aardbevingen. De samenleving heeft hier mee leren leven: wolkenkrabbers in steden zoals Tokio en Osaka zijn uitgerust om mee te schommelen met de schok. Bij een aardbeving kijken de Japanners amper op. Het is geen reden om het werk of de metrorit te onderbreken. De aardbeving en de daaropvolgende tsunami van 2011 was op alle vlakken dan ook een uitzonderlijke en traumatische ervaring.
Drie jaar geleden werd Japan opgeschrikt door een andere schokgolf. De Japanse economie werd ingehaald door grote buur China, dat nu de tweede grootste economie ter wereld heeft na de Verenigde Staten. De relaties tussen beide landen is zeer complex. De Japanse bezetting van Mantsjoerije in de Tweede Wereldoorlog en de slachting van Nanking in 1937 blijven een schaduw werpen op de banden tussen Beijing en Tokio. Anderzijds zijn beide landen elkaars belangrijkste handelspartner. Ook cultureel zijn de banden niet weg te cijferen: het Japanse schrift leent zelfs Chinese karakters.
De wreedheden die Japan heeft begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn nog steeds een factor van belang in de diplomatieke betrekkingen met de hele regio. Wie ooit het Yasukuni-schrijn bezoekt in Tokio – een herdenkingsmonument ter ere van de Japanse oorlogsslachtoffers – kan niet anders dan concluderen dat het verleden nog niet volledig verwerkt is. Een gelijkaardig museum in Duitsland, dat het militaire verleden kritiekloos ophemelt en oorlogsmisdadigers vereert, zou ongetwijfeld tot veel protest leiden. Elk jaar zorgt het bezoek van de eerste minister aan het Yasukuni-schrijn voor een diplomatieke rel met China en Zuid-Korea. Maar het mes snijdt aan twee kanten: beide buurlanden zullen geen kans onbenut laten om het Japanse oorlogsverleden te gebruiken voor eigen profijt.
Het oorlogsverleden en de economische machtsverschuiving leiden zelfs tot grensconflicten. Enkele kleine eilandjes – door Japan de Senkaku-eilanden en door China de Diaoyu-eilanden genoemd – zijn de inzet van een confrontatie tussen beide landen. Buiten enkele geiten zijn de eilanden onbewoond, maar de zee rondom is rijk aan vis en natuurlijke rijkdommen. Zo opperde Shintaro Ishihara, de gouverneur van Tokio en de leider van de Restauratiepartij, om de eilanden zelf aan te kopen. Zowel Japanse als Chinese activisten hebben al meermaals geprobeerd hun vlag te planten op de eilanden. Dankzij de bemiddeling van de Verenigde Staten – en de alliantie tussen Japan en de VS – heeft de diplomatieke crisis niet geleid tot een militair treffen, maar de situatie blijft gespannen.
Politiek vacuüm
De internationale context bepaalt grotendeels de binnenlandse politieke agenda. Eerste minister Shinzo Abe heeft het plan opgevat om de grondwet aan te passen. Na de Tweede Wereldoorlog kregen de Japanners van de Amerikaanse bezetter een pacifistische grondwet opgedrongen. Artikel 9 bepaalt dat Japan nooit de oorlog kan verklaren en ook geen staand leger mag hebben. In de praktijk valt dit gemakkelijk te omzeilen. De Japanese Self-Defence Force is officieel een onderdeel van het politiekorps. Maar de conservatief Abe wil deze passage schrappen. In de eerste plaats als beschermingsmaatregel tegen enfant terrible Noord-Korea. Maar ook als signaal naar China kan dit tellen. Het valt af te wachten of Abe-san in zijn opzet zal slagen. Volgens opiniepeilingen is de Japanse bevolking zeer verdeeld over de grondwetsaanpassing, maar politiek lijkt er wel een meerderheid gewonnen.
Daarom blijft het de vraag of Abe zich zal willen verbranden aan deze – vooral – ideologische discussie. Want sinds lang heeft Japan opnieuw een eerste minister die de goedkeuring van de bevolking geniet. Na het aftreden van de populaire premier Koizumi, in 2006, kreeg het land welgeteld zeven eerste ministers. Regeringsleiders traden af omwille van verschillende redenen: interne partijpolitiek, corruptieschandalen, de tsunami enz. Maar wat vooral opvalt is het geringe vertrouwen dat de Japanners hebben in hun politieke klasse.
In 2009 leidde dit ertoe dat de LPD (Liberaal Democratische Partij of Jimintō) voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis (op een korte periode 1993-1994 na) haar macht moest afstaan aan de DPJ (Democratische Partij van Japan of Minshutō). De DPJ moest verandering brengen, maar faalde hier grandioos in. Vandaag zit de LDP terug aan de knoppen. Politieke partijen in Japan zijn amper te vergelijken met wat wij hieronder verstaan. Zo is de LDP allerminste een liberale partij. In feite is het een amalgaam van belangengroepen en bedrijven waarbij ideologie totaal afwezig is.
Want op papier is Japan een Westerse democratie, maar dan wel van een heel andere orde. In de praktijk wordt het land bestuurd door een triumviraat van politici, de bureaucratie en conglomeraten zoals Mitsubishi. Het is ook de normaalste zaak van de wereld dat een ambtenaar een job wordt aangeboden in de raad van bestuur van een bedrijf of als parlementslid. Deze strategie genaamd Amakudari (letterlijk: open-deuren) blokt diepgaande hervormingen af. Dezelfde mensen delen de lakens uit in zowel de publieke als private sector. Corruptie is dan ook nooit ver weg. Dit verklaart het wantrouwen van de Japanners tegenover hun politieke klasse.
Demografische schok
De economische stagnatie en de vertrouwenscrisis in de politiek heeft ook een ander effect. Japan is één van de snelst verouderende maatschappijen ter wereld. Meer dan 20% van de bevolking is ouder dan 65 jaar. Tegen 2055 zal dit stijgen tot 38%.
Op zich spectaculair, maar niet uitzonderlijk. Want vergrijzing is een probleem in bijna alle ontwikkelde landen en zelfs in sommige groeilanden. In feite wijst het op een toenemende levensstandaard. Zolang de arbeidsmarkt zich kan aanpassen en de pensioenen van de babyboomers betaalbaar blijven, is het zelfs een positief gegeven. Maar Japan kampt met een veel groter probleem: er worden amper kinderen geboren.
De onzekerheid tijdens het verloren decennium heeft er toe geleid dat jonge gezinnen het niet aandurfden om kinderen op de wereld te zetten. De jobzekerheid die de de sararimen (een verbastering van ‘salary men’) genoten, heeft plaats moeten ruimen voor interimjobs: een minder comfortabele positie om een gezin te stichten.
Niet alleen de economische crisis ligt aan de oorzaak aan het dalende geboortecijfer. Traditioneel bleven vrouwen thuis om te kinderen op te voeden. Een nieuwe generatie van vrouwen wil zich niet meer schikken naar dit rollenpatroon. Zij willen verder studeren of carrière maken, iets wat tot enkele decennia geleden volledig taboe was in de strikt hiërarchische maatschappij. Vrouwen stellen hun gezinsplannen uit of stappen er zelfs volledig van af.
Geleidelijk begint de Japanse regering maatregelen te nemen tegen de vergrijzing. De overheid probeert het krijgen van kinderen te stimuleren door een betere woon-werk-verhouding aan te bieden. Zo komt er een limiet op overuren en krijgen ouders betaald verlof wanneer één van de kinderen ziek is. Ook wordt het migratiebeleid versoepeld. Japan is ongetwijfeld de meest homogene natie ter wereld. Slechts 1.5% van de bevolking is gaijin: van buitenlandse origine. Om het tekort aan jobs op te vangen in de zorgsector moeten nieuwe migranten worden aangetrokken uit landen zoals de Filippijnen.
Het zal nog jaren duren voordat deze maatregelen effect zullen hebben op de Japanse bevolking. Drie decennia stilstand hebben ook een effect op de mentale staat van het land. Een hele generatie van jongeren vindt geen werk. Zij die wel werk hebben kunnen of willen geen gezin starten. Hikikomori is een fenomeen waarbij vooral jongens zich terugtrekken uit hun omgeving, meestal omdat ze prestatiedruk niet meer aankunnen. Of omdat ze het onderscheid tussen honne – de eigen ik – en tatemae – de façade – niet meer kunnen overbruggen.
Het einde van het Japanse mirakel, en meer dan twintig jaar economische crisis, leert ons hoe een samenleving omgaat met stilstand. Isolement van een hele samenleving leidt uiteindelijk ook tot een individueel isolement. Toch zijn er ook zeker tekenen van hoop. De eerste resultaten van de Abenomics zijn bemoedigend, en de eerste minister zit al meer dan een jaar stevig in het zadel. Bij de recente verkiezing van het Hogerhuis kon Abe zijn meerderheid versterken. Tokio en Beijing proberen hun eilandenrel bij te leggen, omdat beide weten dat ze met een militair treffen niets te winnen hebben. Het trauma van de crisis en de tsunami heeft de Japanners ook anders leren kijken naar het leven. Een beter balans tussen werk en gezin heeft ervoor gezorgd dat er sinds dit jaar meer kinderen worden geboren. Niet genoeg om de vergrijzing op te vangen, maar wel een stap in de goede richting. De Japanners gaan er van uit dat alles in orde komt voor wie kan wachten. Na meer dan twintig jaar stilstand mag de vooruitgang er eindelijk komen.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Tags |
---|
Personen |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.