Jef Van Extergem is vergeten en het verleden herhaalt zich
Nalatenschap van een marxistisch flamingant
KP (communistische partij) herdenkt Jef Van Extergem na WWOII
Communisme en Vlaams-Nationalisme is zeker verenigbaar, Jef Van Extergem was misschien de bekendste en dan nog in … de jaren ’30.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Wij meenen dat de naam van Jef Van Extergem, den grooten Vlaamschen strijder, den weerstander die zijn leven offerde voor de vrijheid, waardig is van het grootsche werk dat wij beoogen. […] Zijn opvatting is ook de onze: de Vlaamsche beweging moet ingeschakeld worden in den ontvoogdingsstrijd der Vlaamsche volksmassa’s. De reactie heeft zich van de Vl. beweging kunnen meester maken omdat de arbeidersbeweging te weinig belang heeft gehecht aan het Vlaamsche recht en aan de Vlaamsche kultuur, omdat zij Vermeylen, De Raedt, Van Extergem niet gevolgd heeft.’ Zo schreef het communistische blad De Rode Vaan op 14 november 1945.
In het hierboven geformuleerde standpunt gaven de communisten na de dramatische oorlog van ‘40 – ‘45 toe, dat zij – als onderdeel van de arbeidersbeweging – niet genoeg hadden gedaan om Jef Van Extergem en zijn Vlaamsgezinde aanhangers tijdens het interbellum te ondersteunen. Deze oud-activist en marxistisch militant probeerde doorheen de jaren 1930 het democratische aspect van de Vlaamse beweging veilig te stellen. Hij was zich ervan bewust – op dat punt stond hij verre van alleen – dat de Vlaamse beweging enerzijds en de sociale beweging anderszijds deel uitmaakten van eenzelfde strijd. Van Extergem doorzag de houding van de belgicistische, economische leidende klasse, die ervan genoot om te zien hoe marxisten en Vlaams-nationalisten elkaar voortdurend in de haren vlogen. Immers concentreerden ze zich op die manier niet op hun gezamenlijke vijand, waardoor deze er weinig moeite mee had om de Vlaamse autonomiegedachte te krenken. De Franstalige economische elite ging in tegen het fundamenteel democratische zelfbeschikkingsrecht van de volken en waarborgde de eigen klasse-privileges ten koste van de Vlaamse (en Waalse) arbeiders.
Een consequent marxist
Toen Van Extergem in juni 1920 veroordeeld werd voor zijn activistische bezigheden tijdens de Eerste Wereldoorlog, verdedigde de jonge twintiger zich mondig en oprecht. Zijn standpunt als socialist ten opzichte van de monarchie verwoordde hij als volgt: ‘Ik ben altijd hevig republikein geweest. Als dusdanig is het dus te begrijpen dat ik de koning niet zeer in het hart draag. […] Gij allen hebt een burgerlijke opvoeding genoten. Jullie zijn opgevoed in liefde tot het vaderland, in liefde tot de wetten, in liefde tot de Koning. Ik ben opgevoed in haat tot het vaderland – tot de staat, in haat tot de wetten, in haat tot de Koning. De eerste woorden van ‘De Internationale’ luiden: “De staat verdrukt, de wet is logen!”’
Een stuk braver klonk de PVDA enkele jaren geleden, aangezien de partij over deze materie sinds 2012 geen nieuw standpunt meer formuleerde. Enerzijds sprak/spreekt ze zich uit voor een democratische republiek België en dus voor de afschaffing van de monarchie. Ook weigeren ze het principe van een dotatie voor de koninklijke familie te aanvaarden. Verder keurt de partij de gerechtelijke onschendbaarheid van de leden van de koninklijke familie af en pleit ze voor een ‘echte overheidscontrole’ op de financies van de koninklijke familie. Helaas wordt hun stellingname fel ontkracht door het vervolg van hun standpunt: ‘Wij zetten ons wel af tegen diegenen die op de kap van de monarchie zitten, in de hoop zo het land sneller te splitsen. We ijveren voor een sociaal, gastvrij, solidair en eengemaakt België.’ Met andere woorden, beschouwt de PVDA de verwijdering van de monarchie als een reëel risico voor het voortbestaan van de Belgische staat. Om de ‘kostbare’ eenheid van België (en de directe steun van de Waalse partijvleugel) te verzekeren, laat de partij dit anachronisme uit het ancien régime al jaren met rust.
Wat een verschil met Van Extergem, toen die in 1930 nog gearresteerd en tot drie maanden en acht dagen cel veroordeeld werd voor het beledigen van toenmalig kroonprins Leopold. Met een aantal Vlaams-nationalisten had hij op de gevel van het Vlaams Huis Malpertuus op de Frankrijklei in Antwerpen een spandoek opgehangen tegen het bezoek van Leopold en zijn gemalin Astrid aan de Vlaamsche Opera in de stad. Het opschrift luidde: ‘Geen recht: geen land, geen vorst’. Onder druk van de politiediensten moesten ze het doek verwijderen. Maar de jongemannen bleven vanuit de vensters roepen naar het voorbijkomende koninklijke paar. In Het Handelsblad van 10 februari 1930 lezen we: ‘Aangezien ze daarboven niet zwijgen wilden, deden dan de pompiers wat men met dergelijke kinderagies doen moest om ze te kalmeeren: ze van hun venster wegspuiten. Wanneer ze zich vertoonden kregen ze waterstralen op hun heete koppen, zoodat ze proestend de vlucht namen. Er hebben drie aanhoudingen plaatsgehad, namelijk […] Jef Van Exterghem, de laatste gewezen socialist, oud-candidaat-communist, en in passanten aktivist en Vlaamsch-Nationalist – te veel titels voor een persoon.’[1]
Vlaams-nationalist tegen intolerantie
Van Extergem zag de Belgische staat aan als een werktuig tegen de werkende mens in zowel Vlaanderen als Wallonië, dat tegelijkertijd in de weg stond van het democratische zelfbeschikkingsrecht van volken. Toch is een degelijke samenwerking tussen de overwegend ‘kleinburgerlijke’ Vlaams-nationalisten en de marxisten altijd uitgebleven, met duidelijke gevolgen voor de arbeidersbeweging in Vlaanderen en voor het hele Vlaamse volk. Immers slaagde extreemrechts er tijdens het interbellum in zich in grote mate meester te maken van de Vlaamse beweging. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog moest Van Extergem dit ook erkennen, hoewel hij niet naliet zijn verontwaardiging hierover te ventileren.
Sinds 1933 was het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) op vijf jaar tijd uitgegroeid tot de grootste vertegenwoordiger van het politieke Vlaams-nationalisme. De partij verkreeg in Antwerpen van de beheerraad van ‘Malpertuus’ het monopolie op de gevel en het gebouw voor propaganda en partijorganisatie. De overgebleven democraten van de oude Frontpartij werden aan de kant geschoven en riepen op hun beurt hun achterban op om Malpertuus in de mate van het mogelijke links te laten liggen. Hoewel de situatie al bijzonder gespannen was, besloot het VNV er nog een schepje bovenop te doen. Voorafgaand aan de verkiezingen van 1938 besloten mandatarissen van de partij op de gevel een spandoek op te hangen met als opschrift ‘Weg met de Joden’. Dit ontstak bij Van Extergem – die terugdacht aan de joodse activist Marten Rudelsheim, met wie hij in de gevangenis had gezeten – een verschrikkelijk woede.
Trouw aan Rudelsheims herinnering
Toen Rudelsheim in september 1920 in een Belgische cel door gebrekkige medische verzorging overleed, groeide hij uit tot een martelaar voor de Vlaamse zaak. Dr. Borms stelde tijdens zijn begrafenis, dat ‘de eerste Vlaming die in de gevangenis was gestorven voor Vlaanderen een Jood was’. Zijn herinnering werd vereeuwigd door de activistische dichter René Declercq: ‘… Tot voor uw rechters hebt gij kloek den eed herhaald voor Vlaanderens zelfstandigheid. Daar voelden wij één man, één woord, één ziel, één vrijheid, één geweten. O Martelaren, over uwe graven straalt het eerste nieuwe licht. Door u wordt Vlaandren vrij. Uw naam, o Rüdelsheim, zal Dietschland nooit vergeten.’ Een kleine twintig jaar later bleek Jef Van Extergem, voormalig activist en communist, één van de weinigen die eed aan de overledene trouw te blijven.
Zijn verontwaardiging over het anti-Joodse spandoek schreef hij neer in het artikel ‘De nagedachtenis van den voor Vlaanderen in de cel-gevangenis gestorven Israeliet Dr. Marten Rudelsheim gehoond aan den gevel van Malpertuus’ in de uitgave van De Rode Vaan van 1 oktober 1938: ‘Toen ondergeteekende in dezelfde gevangenis met Dr. Marten Rudelsheim […] gekerkerd zat, werd door Rudelsheim op zekeren dag triomfantelijk langs den … “telefoon” der verwarmingsbuizen medegedeeld: “Goed nieuws, onze strijdgenooten zullen te Antwerpen welhaast een prachtig lokaal hebben: Malpertuus. – Alles is er voor geregeld.” Enkele maanden later stierf Rudelsheim in de cel. Maar “Malpertuus” leefde!’[2]
Voorbeeldige compromisfiguur
Van Extergem kan een voorbeeld zijn voor nationalisten én marxisten, althans wanneer het aankomt op de toekomst van de Belgische staat. Als compromisfiguur van beide zijden was het, volgens schrijver Louis-Paul Boon, ‘den man, die de Vlaamsche beweging op een breeder peil heeft willen uitwerken, die haar op een sociale basis bracht en tot de Vlaamsche volksmassa trachtte uit te breiden.’ Van Extergem ijverde voor een rechtvaardige plaats voor zijn volk in wat hij een rechtvaardige maatschappij achtte. In zijn dagelijkse strijd kon de religieuze achtergrond van zijn medestanders hem weinig schelen. Vlaanderen verdient dan ook een tweede Van Extergem, die voluit gaat voor Vlaanderen en met respect omgaat met strijdmakkers uit het heden, maar ook uit het verleden. Immers blijkt vandaag zeer duidelijk, dat de Vlaamse communisten nog steeds in dezelfde, oude valstrik lopen die sinds de tweede helft van de negentiende eeuw voor hen is gespannen. Een valstrik, geliefd door de vroegere Belgische bourgeoisie die vandaag haast volledig is verdwenen en/of opgegaan in een groep van multinationale ondernemingen.
Immers bewijst een significant aantal marxistisch geïnspireerde spelers in het publieke debat hun traditionele tegenstrevers een dienst, door het speelveld van de Vlaamse beweging haast volledig over te laten aan personen die ze als ‘extreemrechts’ beschouwen. De historische gevolgen van deze strategie in de jaren 1930 zijn merkbaar in een nog steeds getraumatiseerd en verdeeld Vlaanderen. De hedendaagse, pluralistische Vlaamse beweging en de sociale beweging hebben belang bij een gedeelde strijd tegen een onderdrukkend establishment, dat de culturele eigenheid van de Europese volken probeert te doen verworden tot een ‘geamerikaniseerde’ eenheidsworst. Dit, terwijl vanuit bedrijfszetels van over de hele wereld de arbeidsvoorwaarden voor de mensen onderaan de ladder in hun bedrijf stelselmatig worden uitgehold en multinationals hun reusachtige winsten naar belastingparadijzen versluizen. Helaas is het in grote mate bij marginale voorbeelden van verdienstelijke socialistische Vlaams-nationalisten gebleven, al kunnen we aan dergelijke personen wel degelijk een voorbeeld nemen.
Dit stuk is opgedragen aan Jef Van Extergem en wijlen Antoon Roosens, marxistisch flamingant en vader van huidig VVB-directeur Hilde Roosens.
[1] ‘Fronters-kwaejongensstreken. Opstootjes voor het lokaal Malpertuus’, Het Handelsblad, 10 februari 1930, voorpagina.
[2] ‘Vlaamsch-Nationale Demokraten staan op tegen het V.N.V.-verraad’, De Rode Vaan, 1 oktober 1938, voorpagina.
Nick Peeters is lid van de Algemene Vergadering van VOS Vlaamse Vredesvereniging en hoofdredacteur van de VVB-jongeren.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.