JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Jennen is slecht voor de geloofwaardigheid

Waarom Groen nu ook een 'KMO-partij' wil zijn

Karin Dedecker19/1/2016Leestijd 3 minuten

Partijen die hun authenticiteit veil hebben voor een pesterijtje, spelen met hun geloofwaardigheid.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voorbij is de tijd waarin ‘KMO-partij’ een verwijt was. Dat is goed nieuws voor Bart De Wever, die nu al jaren achtervolgd wordt met zijn ‘VOKA is mijn baas’-boutade. Lang werd in Vlaanderen gedaan alsof het heel verdacht was om oor te hebben naar de bezorgdheden van ondernemers. Anno 2016 probeert zelfs het links-progressieve Groen het etiket ‘KMO-partij’ te claimen. Plots zien ook Meyrem Almaci en Kristof Calvo de werkgevers van VOKA wel zitten als patroon. 

Je zou bijna denken dat Groen wanhopig probeert om zoveel mogelijk media te halen. Zo heeft de partij recent ook wat acties op touw gezet waarbij landbouwthema’s aangekaart werden. In die gevallen profileert Groen zich als bondgenoot van de boeren – een tactische zet die, voor wie zijn geschiedenis kent, ronduit lachwekkend is. Het is niet zo lang geleden dat boerenbetogingen door Brussel trokken met slogans tegen de ‘groene hoer’ Vera Dua. De polarisering uit de paars-groene periode is weliswaar weggedeemsterd, maar de oude wonden zijn zeker nog niet overal geheeld. 

De Groenen verslikken zich in hun eigen retoriek. Gelet op de geschiedenis én het programma van de ecologisten kan Groen zich nooit geloofwaardig omscholen tot de partij van de ondernemers of de landbouwers. Op te veel belangrijke punten zijn er te grote verschillen tussen de idealen van het gemiddelde Groen-lid en de belangen van de doorsnee werkgever of boer. Om echt veel leden van Unizo of de Boerenbond te verleiden, zou Groen grote concessies moeten doen – waardoor het traditionele kiespubliek compleet zou vervreemden van de partij. 

Pesterijtjes 

Groen is niet de enige partij die de eigen authenticiteit soms wat uit het oog verliest. Denk maar aan sp.a, waar ze de laatste tijd ook dwepen met het thema ‘veiligheid’. Of N-VA, waar ze krampachtig blijven proberen om het besparingsbeleid te verkopen als ‘sociaal’. Keer op keer duiken er in de Vlaamse politiek modeverschijnselen op, waarbij geen enkele partij wil achterblijven op de concurrenten. Zodra een partij onder druk komt te staan van de actualiteit, lijkt elke historische of ideologische basis zoek. Na de terreurdreiging wou iedereen de veiligheidskampioen zijn. Zodra er een paar schrijnende sociale gevallen opduiken in de media, kan je er donder op zeggen dat iedereen de sociaalste wil zijn. En als er eens ondernemingen belast worden – wat in dit land altijd het geval is – dan staan de fans van onze bedrijven plots ook ter linkerzijde op. 

Soms gaat het gewoon om pesterijtjes. De oppositie heeft met de Turteltaks een stok gevonden om de Open VLD te slaan. Als Groen in die context uitpakt als de nieuwe KMO-partij, is dat ook gewoon om de liberalen wat extra te kriebelen. Je politieke opponent zo jennen is altijd goed voor wat media-aandacht. Niet weinig politici zijn ook gewoon slechte karakters, die graag wat sarren. Zo zie je tegenwoordig soms zelfs linkse politici die een zoveelste transfer naar Wallonië hekelen. Niet omdat ze daar echt een probleem mee hebben, niet omdat ze daar iets aan zullen doen als ze terug de macht in handen krijgen, maar gewoon omdat ze het leuk vinden om de collega’s van N-VA te treiteren. In het beste geval blijft dat bij wat nijdassen tijdens het vragenuurtje. In het slechtste geval ontspoort het tot een heus media-offensief. 

Geloofwaardigheid

Deze politieke pesterijtjes zijn niet zo onschuldig als ze lijken. Ze zijn illustratief voor twee kwalen die de Vlaamse politiek teisteren. De eerste plaag is het schrijnende gebrek aan enige ideologische beginselvastheid. Heel veel politici hebben niet meer de moed of de inhoudelijke basis om consistent een bepaald programma te verdedigen, jaar na jaar. De tweede plaag is de dagjespolitiek. Niet de eeuwigheid, maar de nieuwscyclus is de maat van alle politieke strategie geworden. Vroeger was de studiedienst de motor van de partij, vandaag is dat de communicatiedienst. Combineer deze twee kwalen, en je krijgt een politiek landschap dat compleet op de dool is. Iedereen loopt maar de gebeurtenissen achterna. Partijen denken dat ze kiezers buit zullen maken als ze gewoon de succesjes van andere partijen kapen. 

Dan is er nog de mythe van ‘het algemeen belang’. Iemand heeft de Vlaamse politieke partijen wijsgemaakt dat er zoiets bestaat als een algemeen belang. Elke partij wil wanhopig graag de verdediger van dat algemene belang zijn. Zo komt het dat dezelfde partij op maandag de gezinnen, op dinsdag de bedrijven en op woensdag de vakbonden kan ophemelen – schijnbaar zonder te beseffen dat je zo op den duur bij niemand nog echt geloofwaardig bent. Iemand zou de politieke strategen moeten vertellen dat het echt niet oneerbaar is om je te ontpoppen tot de verdediger van de middenklasse, en alleen de middenklasse. Een partij mag een vakbondspartij zijn, of een werkgeverspartij, of een migrantenpartij. De beloning voor consistentie is geloofwaardigheid. De kostprijs is de illusie dat je kan kiezen voor iedereen. 

Kiezers verkiezen het origineel altijd boven de halfslachtige kopie. Groen is de allerbeste ecologische partij van Vlaanderen, maar het zal nooit de beste werkgeverspartij van Vlaanderen worden. En dat hoeft ook niet. Als je niet eens trouw kan blijven aan jezelf, dan heeft de kiezer ook geen enkele reden om trouw te blijven aan jou. 

Categorieën
Commentaren en reacties