JavaScript is required for this website to work.
post

Kop of Kapper?

Jean-Pierre Rondas13/11/2014Leestijd 3 minuten

Moet een ambtenaar nu neutraal zijn of niet? De discussie kreeg gisteren een vervolg in de kolommen van De Tijd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een kappersketen heeft zijn bedienden ontraden om met de klanten gesprekken over politiek of religie aan te knopen. Dat verbaasde me, want normaal gesproken doen kappers dat vanzelf. Elke maand weer ervaar ik hoe mijn Siciliaanse kapper gespecialiseerd is in het ten beste geven van de algemeenst mogelijke beschouwingen als waren het hoogst persoonlijke, individuele meningen. Het resultaat is dat de klanten gaan beamen wat hijzelf al heeft beaamd, wat tot de wonderlijkste uitwisseling van levenswijsheden aanleiding geeft die alleman tevreden stellen. Het gaat om meer dan enerzijds anderzijds. Het gaat om een symbiotisch feest van wederzijdse instemming. Tenslotte heeft de kapper niets minder dan onze kop onderhanden. Dat veronderstelt een grote mate van vertrouwen, wat dan weer een band schept, een prefiguratie van de algemene harmonie onder de volkeren.

Aan mijn Siciliaan moest ik denken toen ik Frank Van Massenhoves column over de neutraliteit van de functionaris las. Frank is een hoge pief bij een federale instelling. Ik kan hem een bezoek aan deze kapper beslist aanraden. Zelfs als er bij hem niets te knippen valt: voor een paar euro’s koopt hij zich een verfrissende frizione op zijn kale bol, uitgevoerd met het 19de-eeuwse meesterschap van de maestro figaro. Ondertussen kan hij leren en stelen met zijn oren. Frank beschikt nu al over enkele kunstgrepen van de neutraliteitsgymnastiek waarin mijn figaro zo bedreven is. Edoch, hier en daar maakt hij nog een foutje. Zo geeft hij me in essentie gelijk, maar begaat hij de jammerlijke fout mij op weg naar mijn gelijk toch nog eventjes ongelijk te geven. Dat kan beter.

Frank is namelijk de enige in een hele groep verdedigers van het vrije woord die gezien heeft dat er zich misschien wel een probleem stelt als functionarissen (die bijvoorbeeld geacht worden een opera in Brussel te besturen) zomaar uit hun nek kletsen over politieke hete hangijzers die hun eigen operapubliek voor het hoofd stoten. Een kapper weet dat, Frank ziet dat ook. Bart Somers, Jean-Jacques De Gucht, Marc Hooghe en Jozef Deleu zagen dat niet. Bank vooruit voor Frank.

Wat hij zag is dat er in de zogenaamde hoofddoekjesdiscussie grosso modo twee opvattingen bestaan: de Britse en de Franse, en hij schaart mij bij de Franse. De laïcité: neutraliteit aan het loket. Geen keppeltjes geen kruisjes geen doekjes. Prima, voel me vereerd, ofschoon ik nog twijfel. Dat is in elk geval al heel wat beter dan wat de Leuvense politicoloog Marc Hooghe presteerde: die schaarde me subiet bij de Duitse opvatting. Of liever, het zou Hooghe niet zijn, bij de HitlerDuitse Gleichschaltung-opvatting. Hitler heeft voor Hooghe geen geheimen. Frank drukt wel een lichte voorkeur uit voor wat tot nu toe de Britse opvatting is: een sikh die een Londense bobby wil worden hoeft geen bobbyhelm te dragen, die tulband mag ook. Echter, Frank veronderstelt zomaar dat ik daar tegen ben. Zo’n boude veronderstelling zou mijn kapper nooit over zijn lippen krijgen. Eerste foutje. Weet Frank namelijk veel! Die had gewoon een inleiding voor zijn stukje nodig, net zoals ik supra met mijn kapper. Alleen, mijn Salvatore bestaat echt.

Ik vind het ondertussen wat gênant om het almaar over die operadirecteur te moeten hebben terwijl ik niets persoonlijks tegen hem heb, maar Frank dwingt mij ertoe Peter de Caluwé nog eens te vermelden. Frank wist tenslotte de grote klepel (neutraliteit) hangen, maar van dit klokje heeft hij geen weet: dat de loketneutraliteit hoegenaamd niets te maken heeft met het uiten van politieke opvattingen omtrent het communautaire meningsverschil in deze staat. Zijn verhaaltjes over Harrod’s en St Pancras slaan nergens op. Zou Frank nu echt het geloof van een sikh, een moslim, een jood of een christen – met elk hun vestimentaire onderscheidingen – gelijkstellen aan het belgicistische geloof dat voornoemde operadirecteur wenst uit te dragen? Is het belgicisme een bedreigde religieuze minderheid die recht heeft op herkenbaarheid door insignia en de bescherming daarvan? Neen, dat zou te ver gaan. Dat kan Frank niet menen. Maar Frank meent het ook niet. Frank wou gewoon een stukje schrijven.

Diep in zijn gemoed is Frank zoals mijn kapper. Hij moet alleen nog wat oefenen. Hij vermijdt bijvoorbeeld zorgvuldig te vermelden welke nu die opvattingen zijn die de operadirecteur meent te moeten verspreiden: dat de uitbreiding van Brussel over heel Vlaams-Brabant moet kunnen; dat de communauté urbaine ofte de Brussels Metropolitan Region een geweldige stap is in de richting van die uitbreiding; en dat de zogenaamde federale kieskring een mooie compensatie zou zijn voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Frank durft deze meningen niet eens te vermelden, zozeer is hij (als geoefende ambtenaar-kapper) gewoon om meningen te vermijden. Terwijl hij de theoretische vrijheid van spreken van de functionaris verdedigt, zal hij zichzelf wel wachten voor het uiten van één significante politieke mening. God beware hem van het vrije woord! Goed zo, Frank. Zoen van de juffrouw. Want het is niet omdat Frank spreekt dat hij iets zegt.

 

 

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties