Kwaakblazen aan de Schelde
De perikelen van de Boerentoren en een toren in Toulouse
Links: het boerentoren ontwerp van Libeskind in Antwerpen, rechts zijn ontwerp voor de Tour Occitanie in Toulouse.
foto ©
Gaat het ambitieuze Boerentoren-project dezelfde lijdensweg op als dat ander torenproject van Daniël Libeskind in Toulouse?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementModerne architectuur en Antwerpen, dat is zoals vele zaken in ‘t Stad, een verhaal op zich. Wat staat ons te wachten bij het renovatieproject van de ‘Boerentoren’? Dat de keuze van Daniël Libeskind als architect niet onmiddellijk peis en vree aankondigt, leert ons de lijdensweg van een ander torenproject van hem in de Occitaanse stad Toulouse.
Antwerpen en moderne architectuur
In de jaren ‘90 hield ik me beroepshalve bezig met uitgaven over architectuur. Wij gaven o.m. een ‘gids voor moderne architectuur in Antwerpen’ uit. Onder deskundige leiding van de auteur kreeg ik de kans om een twintigtal gebouwen, representatief voor de hedendaagse architectuur in de Scheldestad, te bezichtigen. Boeiend, dat wel. Al viel de oogst uiteindelijk vrij mager uit. Ik bezocht ook de konijnenhokken op Linkeroever. Van onze gids kreeg ik het verhaal mee over de architectuurwedstrijd om de Linkeroever in te richten. Dat was in 1933. Een wereldarchitect als Le Corbusier nam deel aan de wedstrijd. Zijn, en alle andere ontwerpen werden uiteindelijk afgevoerd.
Ik dacht er nog aan toen ik, enkele jaren geleden, de cité radieuse van Le Corbusier in Marseille bezocht. Geen spoor van een ‘stralende stad’ maar een bunkerachtige wooneenheid, gevolg van een even theoretische als totalitaire benadering op wonen. Ik zag daar een paar onbemande trendy architectenbureaus en zeldzame kantoren. Verder weinig mensen te bespeuren die er nog echt wilden wonen. Uit ellende had men het gebouw deels vrijgegeven als onderdak voor migranten. Of Antwerpen meer ‘stralende stad’ was geworden met de uitvoering van de plannen van Le Corbusier valt dus te betwijfelen.
Mijn favoriete stad
In de tijd dat ik vanuit Frans-Vlaanderen naar Antwerpen kwam wonen, was ’t stad, van de Europese steden die ik kende, mijn favoriet. Als ik Antwerpen aan Frans-Vlaamse vrienden liet zien, vestigde ik zo weinig mogelijk de aandacht op die lelijke Linkeroever. Ik vermeed angstvallig nog twee andere plaatsen: de Oudaan, het geklasseerd politiegebouw van Renaat Braem, dat leek op de betonnen kazernes die ik in Oost-Duitsland had gezien, maar dan zonder Vopo’s. En ook de omgeving van … de Boerentoren, meer bepaald de Eiermarkt, een tochtgat van jewelste tussen een ondergrondse garage en een muur van beton. Tot vandaag versnel ik nog steeds als ik er voorbij moet. Mijn gids stelde op een bepaald ogenblik de vraag of wij ons de skyline van Antwerpen konden voorstellen zonder deze twee zogenaamde iconische gebouwen. Ik antwoordde rustig van wel.
Talent van eigen bodem
Niet alleen Le Corbusier, maar ook de Duitser Hermann Josef Stübben, de Vlamingen Huib Hosten, Henry Van de Velde, Léon Stynen, en anderen stuurden ooit ontwerpen voor Linkeroever. Vlamingen dus, waarvan enkelen met roots in Antwerpen, en dat is net iets anders dan een kosmopolitisch architect als Le Corbusier.
Dat is precies mijn eerste punt met betrekking tot het project van Fernand Huts en Daniël Libeskind voor de Boerentoren. Waarom steeds de keuze voor architecten, hoe wereldbekend ook, die gebouwen ergens neerpoten zonder enige affiniteit met de plaats waarvoor ze een ontwerp indienen? Waarom is het niet mogelijk om er een wedstrijd van te maken en zo een kans te geven aan talent van eigen bodem? Schat men het niveau van de opleiding architectuur in Vlaanderen en Europa dan zo laag in? Of staat zo’n ‘eigen volk’ gedachte in de weg van lucratieve, niet traceerbare internationale constructies van financiële aard?
Een toren in Toulouse
De levendige herinnering aan de decennialange klucht van Oosterweel belooft niets goeds voor het project van de Boerentoren. Voor Architect Libeskind, die van conflictueuze projecten zijn handtekening heeft gemaakt, hoort dat er bij. Neem nu zijn project voor een nieuwe toren in de Occitaanse stad Toulouse. Het gaat hier om een volledige nieuwe toren genaamd Tour Occitanie. Het ding moet komen naast het station, en in de directe omgeving van het geklasseerde Canal du Midi. Men plant een toren van 153 meter hoog, 40 verdiepingen, met 11.000 m2 kantoren, een panoramisch restaurant bovenaan, een Hilton hotel, plus kantoren van de Franse spoorwegen onderaan. Het geheel is voorlopig gebudgetteerd op een slordige 130 miljoen, voornamelijk gefinancierd door Parijse investeerders.
Verzet
Een bouwtoelating werd gegeven in 2019 en het project moest af zijn in 2022. Resultaat: er is nog steeds geen steen gebouwd aan de Tour Occitanie. Protest en juridische procedures draaien voornamelijk rond milieu en sociale bezwaren. De tegenstanders, gegroepeerd in allerlei burgerinitiatieven, verdedigen dat bouwen op zulke hoogte niet de toekomst is van het urbanisme, rekening houdend met de ecologische transitie. Libeskind voorziet in groene beplanting en spiraalvormige tuinen rond het gebouw. Ronduit even utopisch als problematisch voor bewatering, onderhoud en leefbaarheid van planten en bomen op termijn. Er is nog geprocedeerd tegen het feit dat de toren 10.000 omwonenden meer uren in de schaduw zou brengen, en ook wegens het niet passen van zulke toren naast de geklasseerde site van het Canal du midi. De bouwverplichting om een honderdtal sociale woningen in de toren te voorzien werd omzeild door deze woningen elders in de stad te plaatsen.
De burgemeester van Toulouse en de president van de regio ruiken geld en zijn uiteraard voor. Inmiddels hebben de rechtbanken zich uitgesproken over de belangrijkste klachten en mag het project doorgaan. Maar de bouwheren zijn de juridische procedures beu en aarzelen. Er dienen nog lopende juridische pijnpunten met omwonenden te worden opgelost. De financiers willen er niet aan beginnen zo lang niet alle juridische zaken zijn afgehandeld. Het verhaal duurt nu al een half decennium en nog geen tour Occitanie aan de skyline van Toulouse. Het is de zanger Claude Nougaro die in zijn bekende lied ‘Toulouse’ zong: ‘Vandaag klimmen de buildings hoog’. Afwachten of het morgen in Toulouse nog hoger wordt.
Welke tweede toren voor Antwerpen?
Antwerpen, eerlijk gezegd, is er niet mooier op geworden. Ik denk aan de mislukte, kantoor-achtige omkadering van het Steen. Of aan de geplaveide indigestie van het plein voor het operagebouw, spuuglelijke rode lampen als openbare verlichting, en de vloek van de totaal smakeloze hoogbouw naast dezelfde opera. Moet de Boerentoren zo nodig tot een deconstructivistische kwaakblaas-toren worden veranderd in de schaduw van de kathedraal? Als Fernand Huts werkelijk te veel geld heeft stel ik voor dat hij investeert in de ontbrekende tweede toren van de Onze-Lieve-Vrouw-kathedraal, op het businessmodel van de eeuwige werf van de Sagrada Familia in Barcelona. Hij kan dan 100 jaar lang de uitbating van de eeuwigdurende werf verkrijgen. En de tweede toren benutten voor zijn kunstcollectie. Zijn standbeeld, naast die van kathedraal-ontwerper Pieter Appelmans, wijzend naar de Hutstoren en met een steen op zijn schouder, krijgt hij cadeau van ’t Stad.
Tags |
---|
Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.
Moord op een Corsicaanse nationalist in een zwaarbewaakte Franse gevangenis: de moordenaar verklaart door de Franse veiligheid te zijn benaderd.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.