JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Doorslaand grondwettelijk laïcisme wil godsdienst verbannen

Mark Geleyn25/11/2018Leestijd 5 minuten
Kerk en staat, Kerk en Belfort, en vandaag kerk, belfort en kantoorgebouwen in
Brussel.

Kerk en staat, Kerk en Belfort, en vandaag kerk, belfort en kantoorgebouwen in Brussel.

foto © Reporters

Voor de laïcisering van de Belgische Grondwet moet alles wijken, zelfs de rede en het gezond verstand. Verblindt laïcisme?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vrijzinnigen geloven niet in God. Maar ze zijn er wel heel kwaad op. Anders kan ik de hardnekkigheid niet verklaren waarmee zij het religieuze uit de openbare ruimte willen verdringen, de laïcisering. Het volstaat voor hen niet dat de samenleving ontkerstend is en dat de kerk geen machtsfactor meer vertegenwoordigt. Het religieuze is blijkbaar een kwaad dat moet vertrapt worden, zoals Voltaire het ooit al formuleerde.

Die niet te verzadigen haat bleek opnieuw met wetsvoorstellen die Franstalige liberalen en socialisten in de voorbije weken indienden. Onder die wetsvoorstellen is dat van Laurette Onkelinx (PS) het verregaandst uitgewerkt, met voorstellen om de voorrang van het positief recht op elk religieus voorschrift te versterken en om de laïciteit in de Grondwet in te schrijven. Wetsvoorstellen van Miller en Clarinval (MR) en Maingain (Défi) hebben een beperkter doel, maar argumenteren vanuit dezelfde vrijzinnige denkwereld.

Terugblik

Ten aanzien van de erediensten stelt de Belgische staat zich ‘inschikkelijk neutraal’ op. Vanuit die neutraliteit erkent de staat bepaalde erediensten en niet-confessionele organisaties, draagt bij aan de kosten van de erediensten en kent het recht toe op religieuze opvoeding in de scholen. De Grondwet bepaalt dat de staat niet mag tussenkomen in de benoeming van de bedienaren van de erediensten. Artikel 24 bepaalt dat het onderwijs vrij is.

Tot zover de principes in België. Die scheiding van kerk en staat is een evenwicht dat tot stand kwam doorheen eeuwen van spanning en compromis. Dat evenwicht van kerk en staat is één van de grote projecten van de Westerse beschaving. Het ligt in elk Westers land enigszins verschillend. De neutraliteit van de Belgische staat, plus de financiering van clerus en onderwijs, maakte het mogelijk dat gelovigen hun godsdienstvrijheid in ons land actief kunnen beleven.

De termen scheiding van kerk en staat, neutraliteit, laïciteit of seculier, komen in de grondwet niet voor. En dat is waarschijnlijk verstandig, want zij dekken een lading die elk op eigen wijze invult, wat encyclopedieën of traktaten ook mogen beweren. Laïciteit is wat ik denk dat het is. Zoals Humpty Dumpty uit Alice in Wonderland: ‘a word means what I say it means’.

Voor een aantal vrijzinnigen volstaat deze ‘welwillende neutraliteit’ niet. Al 25 jaar dienen zij wetsvoorstellen in om het concept laïciteit in de grondwet te loodsen, en zij willen van dat concept het fundament voor de grondwettelijke vrijheden te maken. Met andere wetsvoorstellen willen zij de financiering van de erediensten afbouwen of de vermelding van godsdienstonderwijs uit de grondwet lichten.

Begin 2016 bekwamen ze dat een parlementscommissie zich boog over ‘karakter en waarden van de staat’. Die commissie hoorde talloze sprekers, debatteerde oeverloos, en produceerde een kanjer van een verslag. Maar de vrijzinnigen bereikten geen consensustekst. N-VA en CD&V waren daartoe niet bereid.

De debatten in die commissie, samen met de bijdragen van atheïstische academici, waren echter wel de logistieke voorbereiding op wat we nu aangereikt krijgen: voorstellen om de grondwet te herzien en om van België ‘een seculiere staat te maken die de scheiding van Kerk en Staat waarborgt en die verzekert dat het positief recht primeert op elk godsdienstig voorschrift’.

Een verwarrend begrippenpakket

De liberalen, voornaamste pleitbezorgers van het concept, zagen zelf in dat de term laïque in België al constitutioneel bezet is door de vrijzinnige levensbeschouwing, die door de staat erkend en gefinancierd wordt, en dat je dus eigenlijk van het concept laïciteit géén grondwetsprincipe kan maken. Voor Franstalig België is dat blijkbaar geen probleem. En voor Vlaanderen vertaalden ze laïque dan maar door seculier.

Wat het concept ‘scheiding van kerk en staat’ betreft, die is er eigenlijk al. Het doel van de vrijzinnigen is echter iets anders: de scheiding van de Kerk ‘uit’ de Staat, het evacueren van het religieuze uit het openbaar leven.

De grote spanningen tussen Kerk en Staat, behoren die niet al lang tot het verleden? De grote vrijheden, die zijn toch klaar uitgeschreven in onze grondwet? Is de welwillende neutraliteit van de Belgische Staat dan zo aanstootgevend? De huidige grondwet waarborgt de vrijheid om te geloven of om niet te geloven en hij incorporeert alle grote Europese basisprincipes. Is dit debat dan eigenlijk wel nodig? Het is wel een debat dat verstrekkende gevolgen zal hebben, o.a. voor de vrijheid van godsdienst, voor de gewetensvrijheid, voor de levensbeschouwelijke omkadering van scholen, hospitalen en politieke partijen.

Islamisme en geweld

Het klopt dat de vrijzinnigen hun doelstelling ‘ laïciteit in de grondwet’ motiveren vanuit de bezorgdheid om het moslimextremisme te bestrijden. Maar het concept raakt uiteraard alle erkende erediensten, en in de eerste plaats de katholieke kerk. En dat is ook de bedoeling. De echte motivering van de vrijzinnigen is het afbouwen van wat zij als de bevoorrechte plaats van de katholieke Kerk zien, het ‘stopzetten van praktijken die de belangrijkste godsdienst de facto als staatsgodsdienst voorstellen’.

In hun verklaringen zijn de pleitbezorgers van de laïciteit trouwens duidelijk: het gaat hier niet alleen om het bestrijden van oproepen tot geweld, om de hoofddoek of andere religieuze symbolen. Dat zit er allemaal bij. Maar het gaat om iets veel doortastender, met name om de primauteit van de wet op religieuze daden en moraal en het verdringen van het religieuze uit het openbare leven.

‘Wetten hebben voorrang op godsdienstige praktijken’

Met de ingediende wetsvoorstellen willen vrijzinnigen dat de grondwet de ‘voorrang van de positieve wet op elk religieus voorschrift versterkt’. Het wetsvoorstel van Onkelinx formuleert uitdrukkelijk die intentie. Dit zinnetje is ogenschijnlijk geïnspireerd om de invloed van de sharia in onze samenleving te beperken. Die bezorgdheid is legitiem, maar je lost geen probleem op door een wet te stemmen die zegt dat het probleem niet mag bestaan. Geweld bestrijden en fanatici inbinden kan perfect met bestaande middelen, met vastberaden overheden, met consequent politieoptreden en met strengere rechtspleging. De sharia bestrijden met een zin die stelt dat de positieve wet moet gerespecteerd worden, is zelfbedrog.

Wetten moeten gerespecteerd worden. Maar er is een verschil tussen, zeg maar, bepalen dat auto’s rechts rijden en links voorsteken, dan wel legifereren inzake huwelijk, abortus, euthanasie of besnijdenis.

Hier raken we aan de eeuwenoude tragiek van het individu tegenover een staat die wetten uitvaardigt die botsen met de morele wet van zijn geweten. De thematiek is zo oud als de beschaving zelf en komt steeds terug in de moraalfilosofie en het staatsdenken: het recht op rebellie of ongehoorzaamheid wanneer een staat dwingt tot daden die ik niet met mijn geweten kan verantwoorden. Het volstaat Antigone van Sofocles te herlezen. Of Thomas van Aquino. Of te herinneren aan de tragiek van Sophie Scholl en Dietrich Bonnhoefer. En de onaanvaardbare argumentatie van ‘Befehl ist Befehl’.

In de praktijk is de zin ‘de positieve wet heeft voorrang op godsdienstige praktijken’ vooral een teken van zwakte. Als er een inbreuk is op de wet, moet er een sanctie volgen en niet een wet die zegt dat de wet moet toegepast worden. Wat dat zinnetje wel aanreikt is een vrijbrief om te jagen op kruisen en kerststallen en besnijdenissen en aalmoezeniers in hospitalen. Die jacht is ook zonder risico’s.

Het bredere kader

In Europa en de andere Westerse landen zijn tussen Kerk en Staat evenwichten tot stand gekomen die het resultaat zijn van een duizendjarig proces van spanning en van compromis. Uit dat eeuwenlange zoeken naar evenwicht zijn de Westerse samenlevingen ontstaan met hun concepten van fundamentele vrijheden, maatschappelijke ordening en constitutionele rechtsorde. Dat is de kern van het Westers project. In elk land van Europa ligt dat evenwicht enigszins anders. Zoals in elk land van Europa de rechtssystemen verschillen vertonen en de politieke consensus anders ligt.

Met het begrip laïciteit in de grondwet beweren de vrijzinnigen dat zij de invloed van het religieus extremisme op de samenleving willen tegengaan. Dat is legitiem. Maar het omgekeerde gevaar, de staat die de godsdienst manipuleert en die gelovigen en rassen vervolgt, is even realistisch. De gigantische excessen van goddeloze staatsapparaten doorheen de twintigste eeuw zijn daarvan voorbeelden.

Er is geen enkele behoefte om de welwillende neutraliteit die de Belgische Staat momenteel aan de dag legt ten aanzien van de erediensten, en de evenwichten die er uit voortvloeien, op de helling te zetten. Wij leven in een democratisch, verdraagzaam land, met grondwetsprincipes die richtinggevend zijn en wetten die orde, recht en niet-discriminatie garanderen. Laat ons die verworvenheden niet op de helling te zetten.

Mark Geleyn is oud-diplomaat

Commentaren en reacties