JavaScript is required for this website to work.
post

Lekker natrappen op het lijk van Fabre

Antwoord op Johan Sanctorum

Laurens De Vos15/9/2018Leestijd 2 minuten

foto ©

Laurens De Vos neemt de verdediging op van de kunstenaar Fabre, die mee aan de wieg stond van een avant-garde die internationaal de bakens verzet heeft.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

En opnieuw worden te midden van de hysterie ook de goedkope dolken in de rug geplant. Jan Fabre is van zijn sokkel gevallen, en op dat moment is het natuurlijk makkelijk natrappen.

Als het klopt wat in de open brief staat die in rekto:verso gepubliceerd is, is dat mensonterend en moet er worden opgetreden. Maar dit voorval aangrijpen om meteen het hele oeuvre van de kunstenaar als pornografische nepkunst te omschrijven, zoals Johan Sanctorum doet, is niet alleen ronduit plat maar getuigt ook van een schrijnend gebrek aan kunsthistorisch inzicht.

Belachelijke definitie

Om te beginnen houdt Sanctorum er een – ik kan het moeilijk anders verwoorden – totaal belachelijke definitie van kunst op na; wat gewauwel over de mannelijke kunstenaar die heimelijk jaloers is op de vrouw die in staat is echt leven te scheppen. Er hebben in het verleden wel wat mannen rondgelopen die er die these op nahielden, en ook als verklaring gaven voor het feit dat vrijwel alle kunst door mannen geschapen werd. De meer logische uitleg, dat het vrouwen simpelweg nagenoeg niet was toegestaan zich op het domein van de schone kunsten te begeven, net als op tal van andere maatschappelijke domeinen, was dan nog niet doorgedrongen. Dit gezwam wordt nu door Sanctorum tot alfa en omega van de kunst verheven, de standaard waartegen elke vorm van kunst wordt afgemeten. En daar komt Fabre heel slecht uit. Nou ja. Vanuit die optiek kunnen vrouwelijke kunstenaars het overigens wel schudden – waarom je bezighouden met kunstwerkjes als je net zo goed kan baren?

Fabre slaagt er dus niet in de natuur te sublimeren. Ik heb het nog eens herlezen, zo staat het er echt. Als die (dan nog verkrachte) definitie van kunst uit de romantiek de maatstaf is om vandaag te bepalen wat kunst is en wat niet, mag het merendeel van de kunstenaars wel zijn koffers pakken en zijn werk als ‘entartete Kunst’ ergens in een diepe kelder wegbergen. Uiteraard heeft de lezer er het raden naar waarom Fabre faalt (waar anderen blijkbaar slagen). Leuk gevonden hoor, ‘hypertheatrale porno’ en ‘edelkitsj’ [sic], maar wat ermee bedoeld wordt? Ho maar.

Twisten

Over smaken valt te twisten, en je kan argumenteren dat Fabres beeldtaal in de loop van de tijd weinig geëvolueerd is, maar dat hij de grenzen van de kunst- en theatertaal verlegd heeft en samen met een aantal generatiegenoten het Vlaamse theater, dat in de jaren 70 aardig bestoft was, mee heeft opgeschud, valt niet te ontkennen. Die zogenaamde ‘Vlaamse golf’ is niet alleen bij ons maar internationaal tot een ijkpunt van theatervernieuwing uitgegroeid. Met zijn zogenaamde Money-performances van eind de jaren 70 stond Fabre mee aan de wieg van een avant-garde die internationaal de bakens verzet heeft van de toen heersende poëtica op de scène. Om die artistieke visie waarin de fictie misschien minder realiteit wordt dan dat de realiteit gefictionaliseerd wordt, maakt hij gebruik van de middelen die de verschillende kunstvormen hem bieden. In het theater vinden die twee werelden elkaar in wat theater onderscheidt van andere kunsten: ruimtelijkheid, tijd en het lichaam.

Belastinggeld

Dat je het scabreuze gedrag van een kunstenaar-patriarch afkeurt, is normaal. Voor mijn part maak je zelfs de kunst met de grond gelijk, maar doe het dan op z’n minst met enige kennis van zaken. Mocht het nog niet duidelijk zijn: ondanks het aangekaarte wangedrag van Fabre is ons belastinggeld geen weggegooid geld geweest. Voorstellingen als Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was, Theater geschreven met een K is een kater, Je suis sang en recentMount Olympus hebben hun plaats niet alleen in de Vlaamse, maar in de Europese canon verworven.

Laurens De Vos is als universitair docent verbonden aan het departement Theaterwetenschap van de Universiteit van Amsterdam. Hij is redactielid van het theatertijdschrift 'Documenta'.

Meer van externe auteurs
Commentaren en reacties