JavaScript is required for this website to work.
Europa

Liefde en haat voor Luther

Succes naar beneden praten is anti-politiek

Frank Boll16/12/2017Leestijd 6 minuten

Luther

Luther

foto © reporters

De houding van West-Europa tegenover Duitsland is ambigu. Het land van Luther ontlokt gevoelens van bewondering en afkeer.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De houding van West-Europa tegenover Duitsland is ambigu. Ook tegenover de VS heerst een haat-liefde-relatie. Naar buiten toe vaak afkeer, maar in wezen ook bewondering. Deze tweeslachtige houding wordt veelal onbewust beleefd, maar werkt daarom niet minder destructief. Want, wat altijd maar wordt herhaald wordt gemeengoed. Stemmingmakerij en indoctrinatie, door de mainstream media in Europa gretig gevoed. Ook de Financial Times die doorgaat als een kwaliteitskrant doet daar aan mee.

Stabiele politieke cultuur

Aanleiding tot deze beschouwingen zijn een reis naar Thüringen, land van Maarten Luther (1483-1546) en Johann Sebastian Bach (1685-1750), en zowel het groene als het culturele hart van Duitsland. En dit op het moment van de mislukking van de ‘Jamaicaanse’ coalitiegesprekken tussen zwart (CDU en CSU), geel (FDP) en groen (die Grüne).

Terwijl de Duitse economie traditioneel de best draaiende van West-Europa is, wordt toch regelmatig geklaagd over wat Duitsland economisch allemaal ‘verkeerd’ doet: een te omvangrijk overschot op de handels- en dienstenbalans, zoals ook in Nederland, Zwitserland en China, een te grote competitiviteit, een budgettair overschot, te veel sparen, te lage lonen, teveel mini-jobs,…. Kortom, veel waarvan anderen alleen maar kunnen dromen.

Daarentegen wordt zelden gerept over de stabiele naoorlogse politieke cultuur in Duitsland. Tenzij recent. Plots was Europa bezorgd over het mislukken van de coalitie-onderhandelingen en de politieke onstabiliteit die daaruit kan volgen. Want een stabiel politiek landschap is een voorwaarde voor een goed draaiende economie. En voor een doeltreffende politiek en economie zijn enige sociale cohesie, discipline en, ja, ook integriteit, nodig. Een portie poldermodel-mentaliteit, zoals die in Nederland sedert het akkoord van Wassenaar van 1982 nog altijd aanwezig is. In Nederland en in Duitsland zijn de sociale partners zich bewust van hun complementaire rol en worden confrontaties niet ten top gedreven. Aan dit alles mangelt het vaak in Latijnse democratieën. Waarom hinkt Italië zo achterop terwijl het over een groot menselijk potentieel beschikt?

Een portie Luther

Je kan die kenmerken van de Germaanse en Scandinavische maatschappijen ook een portie Luther noemen in tegenstelling tot een grote portie Rooms relativisme in Latijnse landen. Dit Zuiden hengelt naar meer Duitse transfers, die ze weliswaar verpakken als broodnodige solidariteit om het ideaal van de euro en een verenigd Europa te dienen. Dat die Duitse en andere transfers nooit genoeg zullen zijn, staat nu al vast. Maar samen met die vanzelfsprekendheid waarmee transferten gevraagd of geëist worden, worden de steunberen van die Duitse groeimachine, waarvan men zo afhankelijk is, graag onderuit gehaald. Een moreel verwerpelijke gewoonte die ook bij de media ingeburgerd lijkt, maar die het klimaat vergiftigt. En zoals gewoonlijk heeft dat meer invloed op mensen naarmate ze minder van de situatie afweten. De eerste van de klas wekt jaloersheid. Enige integriteit is hier aan de orde. Want zonder kan geen enkele maatschappij lang degelijk functioneren. Ook de Europese niet.

Zo is er de ongepaste kritiek op de afkerige houding van Duitsland tegenover schuldkwijtschelding. Men wijst erop dat ‘schuld’ in het Duits, zoals trouwens ook in het Nederlands, zowel financiële schuld als morele schuld betekent. Dit in tegenstelling tot de Romaanse talen en het Engels. Om dan te stellen dat men aan financiële schuld geen morele schuld moet koppelen wanneer aangegane schuld niet wordt terugbetaald. Een beetje zoals men vóór Luther morele schuld kon uitwissen door het kopen van een aflaat. Krediet en schuld hebben een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van het Westen. Bagatelliseer schuld niet want dat hypothekeert de toekomstige groei en dus de welvaart.

Een beetje meer Duitser

Tegen het eind van zijn mandaat in 2007-2012 liet de Franse President Nicolas Sarkozy zich ontglippen dat de Fransen een beetje meer Duitser zouden moeten worden. Hiermee toonde Sarkozy dat hij menig Duits standpunt over Europa en de euro wel begreep. Maar hij joeg daarbij het gekwetste Franse ego tegen zich in het harnas. Toch is er niets mis met het leren van elkaar. Of met emulatie als de oprechtste en constructiefste vorm van jaloersheid. Zo liet ook Bach zich inspireren door componisten als François Couperin (1668-1733), Antonio Vivaldi (1680-1741) en anderen.

In een artikel zo typisch voor Duitsland-‘bashing’ schreef Financial Times-journalist Ralph Atkins op 8 augustus 2011: ‘For Germany, a few cherished ideas about how an economy ought to be run will have to be jettisoned. Creating an economy that can build great cars is one thing, saving a monetary union requires something else.’ Dit onder de veelzeggende titel Europe needs some flexible German thinking, representatief voor veel correct-denkende Europeanen.

De merkwaardige resultaten van die Duitse economie ontgaan hem blijkbaar. Dat succes vond zijn oorsprong in de ‘Soziale Marktwirtschaft’ en het ordo-liberalisme van diepe denkers als voornamelijk Wilhelm Röpke (1899-1966). Aan die leer werd vorm gegeven door Ludwig Erhard als achtereenvolgens Minister van Economische Zaken (1949-1963) en Bondskanselier (1963-1966). Die goede resultaten staan geboekstaafd als het ‘Wirtschaftswunder’. Echter, volgens Röpke was dat geen mirakel maar het gevolg van een sociaal en wettelijk kader waaronder de vrije markteconomie haar volle potentieel kon ontwikkelen. Waarom zou Duitsland die principes opgeven om zwakke europartners ter wille te zijn? Alsof het zwakker maken van de sterkere Duitse economie Europa en de zwak geleide perifere landen zou helpen sterker maken.

Ook stelt Atkins het management van die euro niet in vraag. Dat management heeft voornamelijk en in hoge mate de problemen voor zich uit geschoven en ze daardoor groter gemaakt. Louter economische problemen worden altijd maar meer politiek opgelost in plaats van de noodzakelijke hervormingen door te voeren. Zoals in alle collectivistische maatschappijen. Dat is populair bij de gemakzuchtige publieke opinie. Maar, de geschiedenis leert dat men dan altijd aan economische slagvaardigheid inboet. De crisissen van 2000-2003 en 2007-2009 waren te wijten aan teveel kredietcreatie, uiteindelijk een verantwoordelijkheid van centrale banken en overheden. Die crisissen ‘oplossen’ door nog meer kredietcreatie, niet enkel na de crisis van 2000-2003, maar nogmaals ook na die van 2007-2009, kan niet anders dan weerom slecht eindigen.

Ook heeft een meerderheid van de Duitsers, niettegenstaande hun pro-Europese houding, de euro niet gewenst. Niet ten onrechte zoals nu blijkt. Maar ze hebben zich daar niet mogen over uitspreken. Zo besliste Bondskanselier Helmut Kohl het. Monetaire integratie bij onvoldoende economische integratie was de vlucht vooruit. Maar op een huis met onvolledige muren kan je moeilijk een dak zetten. Die euro verving de Deutschmark die werd beheerd door de Bundesbank, waarschijnlijk de meest succesvolle centrale bank ooit. Daarover liet gewezen EU-Commissievoorzitter Jacques Delors zich ooit  ontvallen dat niet alle Duitsers in God geloofden, maar wel in de Bundesbank. De Europese Centrale Bank werd weliswaar oorspronkelijk geschoeid op de Bundesbankleest. Maar dat verwaterde door de jaren heen. Wie gewerkt en geleefd heeft in zowel Frankrijk als Duitsland weet dat de voorwaarden voor een succesvolle monetaire integratie niet vervuld zijn. Ze waren het niet vóór het invoeren van de euro in 1999-2002 en zijn het nog minder vandaag.

The eurozone’s biggest problem

Martin Wolf, een vooraanstaand journalist en ‘chief economic commentator’ van de Financial Times, maar ook een Keynesiaans fundamentalist, laat zich regelmatig negatief uit over Duitsland. Zo in zijn Germany is the eurozone’s biggest problem van 11 mei 2016. In een ander stuk liet hij zich  ontvallen dat de herstructureringsmaatregelen van de arbeidsmarkt en van de welvaartstaat, ook gekend als Hartz-Konzept en Agenda 2010, van de SPD Bondskanselier Gerhard Schröder in 2003, niets te maken hebben met de huidige goede prestaties van Duitsland.

Het was de bedoeling van deze coalitie van Sociaal-Democraten en Groenen de groei te stimuleren en de werkloosheid te drukken via meer eigen verantwoordelijkheid en minder overheid. Dit mede ter invulling van de EU Lissabon Strategie van 2000 om van de EU-economie de meest dynamische van de wereld te maken. Deze kritiek van Wolf is hoogst merkwaardig gegeven de huidige werkloosheidsgraden: 3,6% in Duitsland, 8,9% in de eurozone, 9,7% in Frankrijk, 11,1% in Italië, 16,7% in Spanje en 20,6% in Griekenland. In een artikel van 2 juli 2014, Bad advice from Basel’s Jeremiah trok Wolf van leer tegen het jaarrapport 2013-2014 van de in Bazel gevestigde Bank voor Internationale Betalingen, een soort van centrale bank van nu een zestigtal centrale banken. Dit niettegenstaande de consensus dat die internationale instelling jaarrapporten produceert die dieper durven ingaan op de redenen van de recente crisissen dan veel van de beter gekende internationale instellingen.

Vooral de vele mini-jobs in Duitsland zijn velen een doorn in het oog. Maar uiteindelijk zal een land altijd verder komen door mensen aan jobs te helpen in plaats van altijd maar meer en meer gezonde mensen te betalen om niet te werken. Er zijn teveel noden in de maatschappij om te doen alsof er niet voldoende jobs beschikbaar zijn. En een job biedt altijd meer ontplooiings- en toekomstperspectieven dan een uitkering. Je doet ervaring op, leert discipline, bouwt een sociaal netwerk uit en beschikt over een springplank voor de toekomst. Maar bevallig overkomen met altijd meer bijstand heeft prioriteit. Een collectivistische reflex. Met sluipende uitholling van eigen verantwoordelijkheid, aanwakkering van toekomstige relatieve armoede en verdere maatschappelijke neergang.

Afkeer van Amerika

Eenzelfde tweeslachtige houding geldt tegenover de VSA. Enerzijds een afkeer van het Amerikaanse kapitalisme, maar anderzijds de claim en de verwachting dat de groei successen van dit ‘verderfelijke’ systeem Europa en de wereld financieel moeten steunen. Zo de recente Europese verontwaardiging toen President Trump geen blanco steun aan de NAVO gaf omdat de Europeanen reeds lang de contractueel overeengekomen 2% bijdrage van hun BNP aan landsverdediging niet halen. Terwijl Europa door haar ligging misschien wel meer baat heeft dan de VSA bij veel van wat opeenvolgende Amerikaanse administraties, weliswaar met vallen en opstaan, helpen opknappen in het Midden-Oosten en Azië.

Er is nood aan een dosis integriteit in politiek en economie. Oordelen met inhoudsargumenten is moeilijker dan strelen in de richting van de pels. Het succes van anderen aanvaarden en er iets uit leren is altijd een stap naar vooruitgang.

 

Frank Boll doceerde economie in de VSA, Engeland en België en was financieel consultant voor ondernemingen, financiële instellingen en institutionele beleggers in Europa en het Midden-Oosten.

Commentaren en reacties