Mark Elchardus laureaat Orde van de Vlaamse Leeuw
foto © Wouters & Frasseur, Beweging Vlaanderen Europa
We zijn aan het einde van een periode van hyperglobalisering, zegt Mark Elchardus in zijn dankwoord bij de uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw. Wat betekent dat voor Vlaanderen?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 1 juli 2024 nam Mark Elchardus in Aalst de Orde van de Vlaamse Leeuw in ontvangst. Hieronder leest u zijn dankwoord.
Er zijn van die plekken op aarde die enerzijds heel reël zijn, die een aantal vierkante kilometer in beslag nemen, maar die anderzijds een droom blijven die men wil verwezenlijken, een bestemming die men wil bereiken. Vlaanderen is zo een van die magische plekken.
Op deze 13.522 km2 leven al heel lang heel veel mensen, vandaag heel dicht op mekaar, en ook steeds meer mensen van diverse origine, met verschillende geloofsovertuigingen, verschillende wensen, verschillende angsten… Alle mensen die hier wonen hopen niet allemaal hetzelfde, zij vrezen niet allemaal hetzelfde, en dat verdeelt hen, maar een steeds groter deel van hen ziet Vlaanderen niet louter als een plek op aarde waar zij toevallig zijn geboren of beland, maar als een gemeenschap met een verleden dat zij niet willen vergeten, niet achter zich willen laten, een verleden dat zij daarentegen een grote toekomst willen geven.
Kortom, er zijn in Vlaanderen steeds meer nationalisten.
Nu is het niet altijd comfortabel dat te zijn. Het Vlaams nationalisme verkeert al enige tijd in een melancholische fase, getekend door onvervuld verlangen. Getekend door het gevoel de eigen mogelijkheden niet ten volle te kunnen ontplooien en beklemd te leven. Beklemd als Europeaan: zal de Unie opteren voor een pad dat de lidstaten voldoende armslag geeft? Beklemd als Vlaming: krijgt België een vorm die Vlaanderen en Wallonië de kans geeft om hun eigen keuzes te maken en daarvoor verantwoordelijkheid op te nemen.
Onzekerheid over de institutionele toekomst van de Europese Unie en van dit land mag ons echter niet lam leggen. Er is werk aan de winkel.
We zijn niet zo goed uit de periode van hyperglobalisering gekomen, die periode die liep van midden jaren zeventig van de vorige eeuw tot het einde van het eerste decennium van deze eeuw. We slagen er niet in veel productiviteitswinst te boeken, onze maakindustrie is in grote mate verdwenen, we zijn niet zo goed in hedendaagse massaproducten als halfgeleiders en elektrische auto’s, we hebben technologische achterstand opgelopen ten opzichte van Oost-Azië en Amerika, de kwaliteit van ons onderwijs gaat achteruit, onze gemeenschappelijke schuld is torenhoog, ons continent is geopolitiek van weing betekenis. Wij zijn speelbal, eerder dan speler. Veel mensen voelen zich onbehaaglijk.
Het is pijnlijk maar niet ongepast ons af te vragen wat het nut is van onze droom, van onze bestemming, van de moeilijke weg daar naartoe, als de aankomst teleurstellend dreigt te zijn.
De vorige historische periode, die van gematigde globalisering, die liep van het einde van de Tweede Wereldoorlog tot midden jaren zeventig van de vorige eeuw, was veel gunstiger voor ons. Kijken we maar eens naar de mensen die onder de twintig waren in 1946. Zij zijn vandaag tussen de 78 en de 98 jaar oud. Zij, meer dan de babyboomers die geboren zijn vanaf ’46, vormen de generaties die ten opzichte van hun ouders de meest spectaculaire vooruitgang hebben geboekt. Iemand zou hun levens in kaart moeten brengen, levens die zich hebben ontplooid in die periode van grote maatschappelijke vooruitgang die we toen hebben gekend: grote toename van de productiviteit, van de welvaart, van het welzijn, van gelijkheid, van volksverheffing, van onderwijspeil, van gezondheid en levensduur.
Het leven werd toen zo gemakkelijk, zo comfortabel en zorgeloos, dat de kinderen en kleinkinderen van die gouden generaties opgroeiden alsof welvaart, welzijn, veiligheid en vrede vanzelfsprekend zijn. Het gevolg van die vanzelfsprekendheid waren een aantal recente decennia die men moeilijk anders kan omschrijven dan als onbezonnen en onverantwoordelijk.
Maar, het zal u niet zijn ontgaan, inmiddels hebben we de wekker horen afgaan en beseffen we dat het tijd is om wakker te worden.
Welvaart, welzijn, veiligheid, vrede zijn niet vanzelfsprekend, integendeel. Zij veronderstellen welbepaalde culturele, technologische, economische en geopolitieke voorwaarden. En die voorwaarden hebben wij gedurende lange tijd verwaarloosd. En nu staan we voor de zware, kostelijke opdracht ze te herstellen.
De wereld is niet veilig. Je moet hem veilig maken. Amerika heeft dat voor ons gedaan. Op een manier die ons niet altijd zinde, maar die ons budgettair wel goed uitkwam. Afro-Amerikanen en Oekraïners vechten en sterven voor ons. Onze verantwoordelijkheid opnemen impliceert hogere defensie-uitgaven, maar het veronderstelt ook het inmiddels onvoorstelbare, dat iemand op school, voor de klas durft te zeggen: we zullen veel harder dan voorheen moeten werken voor vrede, maar meisjes en jongens jullie zouden daartoe ook bereid moeten zijn om te vechten voor uw land.
De grondstoffen die we nodig hebben, komen niet uit de hemel vallen. We zullen daarom strategische partnerschappen moeten aangaan met tal van landen met heel andere politieke regimes dan het onze, met andere opvattingen over rechtvaardigheid.
We hebben geleerd dat we niet even afhankelijk kunnen blijven voor vitale producten van landen waar we geen greep op hebben. We zullen moeten her-industrialiseren, moderne maakindustrie terughalen naar Europe en naar ons land.
We zullen moeten leren ons beter te beschermen, onze gemeenschap beter af te bakenen: binnenlaten wat haar sterker maakt, weren wat er afbreuk aan doet. Ons beter beschermen tegen cyberaanvallen, tegen sabotage van onze vitale infrastructuur, tegen spionage, tegen drugscriminaliteit, tegen buitenlandse inmenging in verkiezingen en in migrantengemeenschappen, tegen ongewenste beïnvloeding van onze jeugd, tegen ongewenste vormen van immigratie.
We zijn technologisch achterop geraakt. We lopen het risico de AI-revolutie te missen. We staan voor de uitdaging van dit land, van dit continent weer een technologische voortrekker in plaats van achterblijver maken. Waarom zouden wij niet de grote innovator worden van AI-toepassingen in de gezondheidszorg, in het onderwijs, in de diensteneconomie en de maakindustrie, in de rechtsbedeling? Daar ligt de maatschappelijke vooruitgang van de toekomst.
Het talent is er, de ondernemingszin is er, de investeringen ontbreken. We zullen de overheid moeten heruitvinden, niet een overheid die regelzuchtig in de weg loopt van haar samenleving maar een die erin slaagt de middelen te generen die nodig zijn om weer een eersterangsspeler te worden, technologisch, economisch en geopolitiek.
Dat is een ambitie Vlaanderen waardig.
Van zodra vandaag over grote maatschappelijke en politieke ambities wordt gesproken, verwijst men meteen naar Europa. De Europese Unie heeft uiteraard een rol te spelen bij de uitdagingen die ik heb opgesomd, maar er is veel dat wij hier en nu kunnen doen. Kijken we enkel maar naar ons onderwijs.
Lerarentekort? Ja, maar hoeveel knappe mensen die een prachtige bijdrage zouden kunnen leveren in het onderwijs, subsidiëren we nu om veel minder belangrijke dingen te doen, dingen waarvan we daarenboven af en toe het gevoel hebben dat ze misschien beter niet zouden worden gedaan.
Te weinig mensen kiezen voor de opleidingen die we in de toekomst echt gaan nodig hebben. Waarom stimuleren we jonge mensen niet met een studieloon om voor die opleidingen te kiezen.
Tal van jonge mensen kiezen voor opleidingen die er best mogen zijn, maar waarvan we toch niet veel afgestudeerden nodig hebben. Waarom voor dat soort opleidingen geen ingangsexamen om talent en motivatie te meten en op die basis te selecteren.
De vraag is natuurlijk, zijn we inmiddels echt wakker, nemen we echt afscheid van die decennia waarin velen blijkbaar dachten dat de toekomst van de wereld een kwestie is van individuele zelfexpressie? Nemen we afscheid van die decennia waarin streven naar welvaart, welzijn en veiligheid altijd neerkwam op hogere belastingen en meer schulden? We moeten weer de moed opbrengen om de samenleving te sturen. Durven wij bijvoorbeeld het onderwijs en de onderwijskeuze nog voldoende sturen, niet alleen rekening houdend met individuele preferenties, maar met het oog op onze gemeenschappelijke toekomst: de technologische, economische en geopolitieke voorwaarden van dat aantrekkelijke samenlevingsmodel dat de na-oorlogse generaties hier hebben opgebouwd?
Als we willen dat onze droom en onze bestemming aantrekkelijk blijven, dan is dat de moed die nu nodig is, in het onderwijs en in zovele andere beleidsdomeinen. De moed om weder op te bouwen wat gemakzuchtige generaties lieten teloorgaan. Laten we onze droom en bestemming onweerstaanbaar maken.
Mark Elchardus
Aalst, 1 juli 2024.
Categorieën |
---|
Mark Elchardus is emeritus hoogleraar sociologie aan de VUB.
Dirk Rimaux: ‘De oorlog kan je zien als een uitgestelde onafhankelijkheidsoorlog waarbij Oekraïne zijn zelfstandigheid verdedigt. Maar hoever kan je daarin gaan?’
Frédéric De Gucht ziet de Brusselse onderhandelingen afspringen en de federale doodbloeden. ‘Ze lijken een ander verkiezingsresultaat te willen.’