Michel bewijst het ongelijk van Keynes
Het Belgische uitgavenmonster dient vergrendeld
De Belgische staatsschuld blijft groeien.
foto © Reporters
Boudewijn Bouckaert pleit ervoor het Belgische uitgavenmonster te vergrendelen om de groei van de staatsschuld te beteugelen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSinds de bankencrisis van 2008 is Keynes voor vele economen de nieuwe Mohammed. Onlangs werd aan professor Olivier Blanchard, onder Strauss-Kahn de ‘chief economist’ van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), een eredoctoraat toegekend door de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen van de Universiteit Gent. In een bijna dithyrambische laudatio zei prof. Freddy Heylen dat Blanchard het eredoctoraat verdiende omdat hij een einde had gesteld aan het neoliberale vrije marktbeleid van het IMF dat vooral hamerde op budgettaire orthodoxie, lage belastingen, deregulering en vrijhandel. De zogenaamde ‘Washington Consensus’ werd begraven en het IMF begon te hameren op hogere staatsinvesteringen, laks begrotingsbeleid en beperkingen op vrijhandel. Milton Friedman was dood en begraven en John Maynard Keynes was herrezen uit zijn graf.
Het loont echter eventjes voorbij de ideologische euforie van onze interventionistische economen te kijken om te checken of die keynesiaanse Koran wel werkt in de praktijk. Volgens Keynes moest de overheid de economie beschermen tegen zware schokken met een anticyclisch beleid. Als er laagconjunctuur was, met lage tewerkstelling, dalende prijzen, lage lonen en lage gezinsbestedingen, dan moest de overheid de economie wat opkrikken met overheidsinvesteringen, subsidies, verlaging van belastingen en het laten oplopen van de overheidsschuld. Als dit onweer voorbij is en we in hoogconjunctuur komen met hoge tewerkstelling, stijgende prijzen, hoge lonen en hoge gezinsbestedingen, moet de overheid oververhitting van de economie tegengaan door de overheidsuitgaven terug te schroeven, de overheidsschuld af te bouwen en de belastingen te verhogen. Op die manier werd een spaarpotje aangelegd voor een komende periode van laagconjunctuur. Keynes, die deze ideeën uitwerkte in de jaren van dertig van vorige eeuw, was danig onder de indruk van de Grote Depressie en wou absoluut voorkomen dat het kapitalisme aan een volgende depressie zou ten onder gaan.
De onstuitbare staatsschuld
Keynes was een nette Engelse gentleman die ervan uitging dat politici ongeveer waren zoals hijzelf en steeds geneigd zouden zijn het juiste beleidspad te volgen. De politieke ervaring in de moderne sociale welvaartstaten laat echter uitschijnen dat dit niet klopt en dat het keynesiaanse boekje in het macro-economisch beleid nooit wordt gevolgd. De regering-Michel, voortgestuwd door de mythische kracht van de verandering, levert het bewijs dat men zich van Keynes bedient wanner dat de belangen van de regeringspartijen dient en dat Keynes in de diepvriezer belandt wanneer het toepassen van zijn recepten minder lekkers inhouden op electoraal vlak.
In de moeilijke crisisjaren na de bankencrash van 2008, werd steeds herhaald dat men niet te fel mocht besparen omdat dit de herleving van de economie zou afremmen. De regering-Leterme noch de regering-Di Rupo gingen fel op de rem staan en lieten de staatsschuld oplopen tot de huidige 105% van het bruto binnenlands product (bbp). Samen met de meeste economen riepen de politici in koor dat we niet mogen snoeien als het vriest. Door het laten oplopen van de staatsschuld speelt de Belgische staatskas bestendig met vuur. Voorlopig kunnen we leven met deze hoge staatsschuld omdat de rente abnormaal laag is, mede door het vurig ‘drukwerk’ van de Europese centrale bank (de zogenaamde ‘quantitative easing’). Daardoor betaalden we in 2016 ‘slechts’ 12,1 miljard euro rentelasten. Mocht de rente stijgen naar het niveau van een tiental jaar geleden, dan stijgen de rentelasten naar 20 miljard euro en zit de regering opgescheept met een bijkomende wreedaardige besparingsoperatie. Door de hoge staatsschuld is de nv België te vergelijken met een wandelaar, die langs een glibberig ravijn loopt en bij de minste onverwachte windstoot in de diepte dondert. De regering-Michel was zich hiervan bewust en beloofde het tekort onder de 3% van het bbp te houden, zoals Europa trouwens voorschreef. Dat was allesbehalve een ambitieuze doelstelling, gelet op de hoge staatsschuld van 105% van het bbp. Het kwam in feite neer op de belofte dat we het vliegtuig wat trager te pletter laten storten. Nu de economie weer aantrekt en Vlaanderen, de enige dynamische regio van dit bizarre land, geleidelijk aan naar het niveau van frictionele werkloosheid opschuift, zou men verwachten dat het supreme moment voor een grondige sanering van de staatsfinanciën is aangebroken en dat het ‘nu of nooit’ is voor een vermindering van de staatsschuld en een begroting in evenwicht. Dat zou volkomen in lijn zijn met het receptenboekje van de Keynes-koran. Maar neen, de regeringspartijen laten uitgerekend nu de doelstelling van een begroting in evenwicht los waardoor we de nominale staatsschuld verder laten oplopen. Als de economie niet sneller groeit dan de jaarlijkse begrotingstekorten stijgt bovendien de staatsschuld in percentage van het bbp en gaan we Italië, Japan en Griekenland achterna. De regeringspartijen toeteren dat besparen nu de groei zou afremmen, maar dat is weinig geloofwaardig. De Belgische (in het echt: de Vlaamse) economie groeit omdat zij meesurft op de Europese – voornamelijk Duitse – economie waarin zij sterk geïntegreerd is. Besparingen remmen dat niet af. De ware toedracht is dat de regeringspartijen electoraal lekkers willen beloven naar de volgende verkiezingen en daarom elk anticyclisch recept van Keynes aan hun laars lappen.
De blinde verering van onze economen voor de Grand Master of Cambridge zou dus beter plaatsmaken voor de meer realistische kijk op het politiek-economische proces, die ons geboden wordt door de ‘public choice’-literatuur van onder meer James Buchanan. Die leert ons dat je best niet veel macht geeft aan politici en dat je op lange tijd stabiliteit bereikt door bijvoorbeeld het uitgavenmonster op te sluiten in constitutionele grendels. Dat zou, om het in termen van Hendrik Vuye en Veerle Wauters te zeggen, nog eens een goede grendelgrondwet zijn!
Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!
Een groots opgezette studie in de Verenigde Staten toont aan dat de ‘hillbilly-tragedie’ van J.D. Vance reëel is: de Amerikaanse blanken boeren achteruit.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.