N-VA beste waarborg voor vette vis
Antwoord op Osceola
Donderdag schreef Osceola hier dat hij met schroom en de knijper op de neus N-VA zou stemmen. Peter De Roover dient hem van antwoord; zonder de N-VA kan er niet veel veranderen …
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBlij dat ik eens kan reageren op een stuk van Osceola. Het duwt meteen de hier en daar wel eens opgedoken verdenking weg dat ik zelf achter het pseudoniem zou schuilgaan (al mag ik hopen dat zijn jongste schrijfsel dat al wel duidelijk had gemaakt). Ik laat Osceola’s kroon verder bedekt en ga ook niet in op zijn persoonlijke aanvallen op partijgenoten, want dan dreigt de aandacht voor het brede beeld verloren te gaan. Op de kern van zijn betoog wil ik wel graag reageren.
In mijn vorig leven als chef-politiek van Doorbraak maakte ik vorige zomer veel ruimte vrij op deze website voor een reeks knallende artikels van zijn hand. Die bleven niet onopgemerkt. De meningen van de lezers waren verdeeld en vooral uitgesproken, heel erg voor of heel erg tegen. Osceola is dat zelf ook, uitgesproken, zijn pennenvruchten getuigen daarvan. Voor Osceola zijn nuances hinderpalen, belemmeren ze het zicht. Hij schuwt de karikaturisering niet. Het is een stijlfiguur die mij alleszins bevalt, vandaar dat ik hem in de voorbije zomer de ruimte gaf voor die reeks van een achttal stukken.
De kern van de kritiek van Osceola op N-VA – die heeft hij dus en niet eens in een malse versie – kan kort worden samengevat: het wordt een partij die zich laat opslorpen door het establishment, eigenlijk een partij als alle andere.
In Osceola schuilt, niet eens zo diep, natuurlijk gewoon een pure anarchist en dat verklaart veel. Systemen zijn aan anarchisten niet besteed, zeker ook dit parlementaire democratische systeem niet. Anarchisten worden per definitie teleurgesteld in systemen, altijd. Anarchisten houden van Bart De Wever als die het systeem zelf uitdaagt maar botsen met diezelfde Bart De Wever wanneer die nadrukkelijk verklaart dat N-VA geen revolutionaire partij is.
Osceola, linkse Vlaams-nationalist en establishmentbasher, gaat scherp, niet zelden te scherp door de bocht in zijn analyse van N-VA maar ik begrijp zijn bekommernis want de anarchist in mij mag dan al wat dieper zitten, dood is hij niet. Die anarchist-in-mij heeft wel concurrentie te dulden van de pragmaticus-in-mij, die het niet genoeg vindt gelijk te hebben maar ook een beetje gelijk wil krijgen. Men leze goed, want die pragmaticus-in-mij kiest zijn woorden zorgvuldig. ‘Een beetje’ en ‘gelijk krijgen’ dus.
Dat ‘beetje’ past in de realiteit dat zwart en wit kunstmatige begrippen zijn. Het hele leven bestaat uit (minstens) vijftig tinten grijs. Helemaal gelijk heb ik nog nooit gekregen; zelfs in de grootste nederlagen bleef ik niet zonder invloed op het resultaat. Tussen hier en het doel ligt een veld, een weg, soms een moeras, geen kloof zoals de revolutionair beweert. Op dat punt wint de conservatief-in-mij het met forfaitcijfers van de revolutionair. Bottebijlhanteerders als Osceola horen er op de uitkijkpost wel voor te waken dat het grijs niet te grijs wordt. Maar het echte werk is niet aan hen besteed.
‘Gelijk krijgen’, dat stond er ook in. Wie een spel speelt, moet de spelregels leren en volgen. Voor wie het mocht vergeten zijn: de N-VA is een politieke partij en kiest voor de parlementaire democratie. Wie dat systeem wil betwisten mag dat maar N-VA doet dat niet. Verwijt een partij niet het spel te spelen waarvoor die heeft gekozen. Verwijt een voetbalploeg niet te voetballen, ook niet als je zelf de wielersport verkiest.
De kracht van politieke partijen wordt onder meer bepaald door het aantal stemmen dat ze behaalt. Dat een politieke partij op zoek gaat naar technieken om zo veel mogelijk mensen te overtuigen, zit gewoon in het spel ingebakken. Het is de plicht voor een partij als N-VA ook te mikken naar de veel minder felle kiezer. Achter de hoek van die spelregel loert per definitie het gevaar dat een partij eerder een kiesvereniging wordt dan de uitdrager van een duidelijk idee. Hoe groter een partij, hoe groter dat gevaar. Maar daarmee is niet het omgekeerde gezegd, dat een partij automatisch meer kiezers lokt als ze grijzer is.
Waar ligt de streep tussen meespelen en opgaan in het bestaande spel? Tussen nuance en kleurloosheid. Wanneer verwordt het middel tot doel? Er bestaan geen formules om dat objectief te bepalen. Het heeft ook veel te maken met het karakter van wie daar een oordeel over wil vellen.
Als ik zie hoe N-VA tot vandaag door de tegenstanders wordt voorgesteld als het ultieme kwaad, dan heb ik niet de indruk dat de buitenwereld Osceola’s vaststelling deelt dat N-VA zich zelf door het systeem laat opslorpen. Voor het brede publiek blijft onze partij wel degelijk – naargelang de eigen voorkeur – een groot gevaar of de hoop in bange dagen.
De reden waarom ik de stap naar N-VA heb gezet, mocht ik op het partijcongres uiteenzetten. Dat de N-VA gevaarlijk wordt geacht, is er één van. De woorden die ik daar uitsprak konden op zeer ruime instemming rekenen van de aanwezigen. De voorbije weken leerde ik in talrijke N-VA-afdelingen dat de partijbasis wel degelijk doordrongen blijft van de idee dat wij echt voor een breuk met gisteren moeten zorgen. Wie – mensen of organisaties – zich verheven voelt boven kritiek is op weg naar de instorting. Osceola’s stuk heeft de verdienste iedereen scherp te houden. Hij sluit zijn stuk af met de mededeling dat hij hoop heeft in zijn hoofd maar angst in zijn hart. Zijn analyse wordt te zeer bepaald door zijn harteangst.
Hij koos als pseudoniem de naam van een Indianenleider die valselijk werd gevangengenomen toen hij inging op de uitnodiging om te onderhandelen. Dat houdt een waarschuwing in. Maar de naam van degenen die niet op uitnodigingen ingingen, zijn al helemaal verdwenen. Het spel meespelen houdt risico’s in; we moeten de moed hebben die risico’s te lopen als we meer willen dan gelijk hebben. Vandaar wellicht zijn verstandige besluit om toch voor N-VA te kiezen. Want alleen als de bodemvissers van N-VA ook veel vangen, bestaat de kans dat de vette vis eindelijk op het bord komt.
De auteur is N-VA-kandidaat voor de Kamer, Antwerpen, 3e plaats
Link naar congrestoespraak: http://www.peterderoover.be/eigen-werk/peter-de-roover/eigen-werk/congres-n-va-%E2%80%93-toespraak-vrijdag-31-januari-201
Personen |
---|
Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.
Peter De Roover verantwoordt de keuze van de N-VA om in Vlaanderen een Zweedse coalitie op de been te helpen, zonder het Vlaams Belang.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.