JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Nederlandstaligen en Franstaligen roerend eens over asiel en migratie

Mark Elchardus 2/12/2022Leestijd 5 minuten
Asielzoekers moeten buiten slapen nabij opvangcentrum Ter Apel.

Asielzoekers moeten buiten slapen nabij opvangcentrum Ter Apel.

foto © Belga/AFP

Randstad onderzocht wat de stand van zaken is rond asiel en migratie in zowel de Nederlands- als Franstalige gemeenschap. Elchardus analyseert.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Randstad onderzocht wat de stand van zaken is rond asiel en migratie in zowel de Nederlands- als Franstalige gemeenschap. Er werden meer dan tachtig vragen gesteld aan de duizenden deelnemers. Uit het onderzoek blijkt dat Vlaanderen en Wallonië soms minder ver uit elkaar liggen dan verwacht.

Eerst komen de standpunten aan bod, waarvoor er in beide taalgemeenschappen een meerderheid is, namelijk vijftig procent of meer voor- of tegenstanders van een bepaald standpunt. Dat geeft dan meteen een beeld van het beleid waar een meerderheid in elke gemeenschap voor kiest.

Wat wil een meerderheid in elke gemeenschap?

De 3.004 personen die aan het onderzoek deelnamen, konden voor elke stelling die hen werd voorgelegd zeggen dat zij daar geen mening over hadden of zich daarover (nog) niet wilden uitspreken. Gemiddeld een kwart tot een derde (soms meer) maakte van die mogelijkheid gebruik. Dat betekent dat vijftig procent in feite een stevige meerderheid is. Slechts twintig à vijfentwintig procent van de bevolking neemt een andere positie in.

Wat de waardering van migratie en zijn impact betreft, voelt een meerderheid in elke taalgemeenschap zich als gevolg van migratie minder goed thuis in dit land en minder veilig. Meerderheden in elke taalgemeenschap zijn van oordeel dat de kwaliteit van het onderwijs door migratie achteruitging. Meerderheden in elke gemeenschap steunen reguliere migratie en zijn dus tegen een migratiestop. Zij achten reguliere migratie aanvaardbaar als er tekorten zijn op de arbeidsmarkt. Pleidooien voor reguliere migratie die steunen op demografische redenen of om de pensioenen veilig te stellen, overtuigen niet.

Gezinshereniging en asielrecht

Meerderheden spreken zich uit voor gezinshereniging, maar onder voorwaarden. De voorwaarden waarover men het in elke gemeenschap eens is, houden in dat de migrant kan voorzien in het levensonderhoud van de mensen die komen, dat die migrant hier al minstens vier jaar gewerkt heeft, en dat de personen die komen de taal van het land kennen en slagen voor een inburgeringsexamen.

Een meerderheid is voorstander van het asielrecht, in de zin dat eenieder die in België asiel aanvraagt en er recht op heeft, hier bescherming moet krijgen. Om minder vluchtelingen in België te moeten opvangen, moet volgens de meerderheid in elke gemeenschap wel voor goede opvang worden gezorgd in de regio’s waar de vluchtelingen vandaan komen. Een meerderheid in elke gemeenschap wil maximaal 5.000 vluchtelingen per jaar opvangen. Vluchtelingen die asiel krijgen, zouden maar tijdelijk in België mogen blijven tot het weer veilig is voor hen om terug te keren naar hun land. Als het land van herkomst hun uitgewezen asielzoekers niet wil terugnemen, moet dat land volgens een meerderheid in elke gemeenschap zwaar gesanctioneerd worden.

Geen gevaar en illegale migranten

Asielzoekers die Europa of ons land bereiken vanuit landen waar zij geen gevaar lopen, moeten meteen weer over de grens worden gezet. In elke taalgemeenschap heeft een meerderheid ook de indruk dat het asielrecht momenteel wordt misbruikt om Europa binnen te komen en dan illegaal in een van de lidstaten te blijven.

Om te verhinderen dat mensen illegaal de Europese Unie binnenkomen, wil een meerderheid in elke gemeenschap dat er meer wordt geïnvesteerd in het bewaken van de Europese buitengrenzen en dat ‘op de ene of andere manier’ de controles aan de Europese binnengrenzen weer worden ingevoerd, opdat men illegale migratie beter kan controleren. Illegale migranten die geen asiel aanvragen of van wie de asielaanvraag wordt afgewezen, moeten worden teruggestuurd naar hun land van oorsprong. Die landen moeten verplicht worden om illegale migranten en uitgeprocedeerde asielzoekers afkomstig uit hun land terug te nemen, ook als die landen dat niet willen.

Wat de opname van migranten betreft, heeft de meerderheid in elke gemeenschap een voorkeur voor een assimilatiemodel. Om echt goed in deze samenleving in te passen, vinden (overweldigende) meerderheden dat je de wetten van het land moet respecteren, de taal van het land moet kennen, moet bijdragen door te werken, de vrijheid van meningsuiting moet respecteren, de gelijkheid van man en vrouw en homoseksualiteit moet aanvaarden, de gebruiken van dit land moet volgen, trots moet zijn op dit land en zijn geschiedenis, en je echt Belg, Vlaming of Waal moet voelen. Dat zou het beleid zijn dat de steun heeft van een meerderheid in elke taalgemeenschap. Het verschilt grondig van het huidige beleid.

Welk beleid heeft veel steun in elke gemeenschap?

Omdat vijfentwintig à dertig procent van de ondervraagden zich niet uitspreekt, kan men ook spreken van veel steun voor een maatregel als minstens veertig procent in elke gemeenschap er voorstander van is. Wat reguliere migratie betreft is er in die zin veel steun om een aantal geselecteerde arbeidsmigranten toe te laten als er tekorten zijn op de arbeidsmarkt. Maar, ze enkel te laten blijven zolang zij werk hebben. Er is ook veel steun om migranten van buiten de Europese Unie pas toegang te geven tot de sociale zekerheid nadat zij vijf jaar hebben bijgedragen, alsook om migranten die legaal naar ons land komen te selecteren op kenmerken die de kans verhogen dat zij gemakkelijk werk vinden.

In beide gemeenschappen is er veel steun om te verhinderen dat ngo-schepen migranten en asielzoekers aan wal zetten in Europa, alsook voor het besluit dat we geen asiel meer kunnen verlenen omdat de mensen waarvan het asiel wordt afgewezen toch niet terugkeren naar hun land, maar in Europa blijven. Om de strijd tegen illegale migratie te voeren is er steun voor het samenwerken met regimes die de mensenrechten schenden, alsook voor het weigeren van asiel en het meteen terugsturen van iedereen die illegaal Europa binnenkomt.

Communautaire twistappels

We kunnen ons ook de vraag stellen of er communautaire twistappels zijn wat migratie en asiel betreft. Een twistappel is een maatregel, waarvoor er in een van de gemeenschappen een meerderheid is (vijftig procent) en in de andere minder dan veertig procent steun. Dat geldt echter voor geen enkele van de meer dan tachtig voorgelegde stellingen. Wat het te voeren beleid betreft, is er onder de bevolking een verbazend grote communautaire eensgezindheid.

Dat wil niet zeggen dat er geen verschillen zijn, maar wel dat die niet van die aard zijn dat ze een effect hebben op het migratie- en asielbeleid dat Frans- en Nederlandstaligen wensen. Vanuit een sociologische, eerder dan een politieke belangstelling, kan naar de waargenomen verschillen worden gekeken. Daarin valt moeilijk een lijn te onderkennen. Men krijgt wel de indruk dat de Nederlandstaligen duidelijker over migratie en asiel hebben nagedacht en daarom vaker expliciet positie kiezen en consistentere antwoorden geven. Waarschijnlijk is dat een gevolg van de belangrijke politieke positie van twee partijen: N-VA en Vlaams Belang. Zij nemen immers duidelijke standpunten over migratie en asiel in, die goed aansluiten bij die van de bevolking. In het Franstalige landsgedeelte is dat niet het geval.

Streng optreden

Terwijl een meerderheid in elke gemeenschap streng wil optreden tegen illegale migratie, ziet men in dat verband toch een duidelijk – maar geen groot – verschil tussen de gemeenschappen. Dat kan in grote mate worden verklaard doordat Franstaligen meer extreme posities innemen. Meer dan de Nederlandstaligen, zijn zij voorstander van zowel gesloten als van open grenzen.

Bij de Nederlandstaligen is twaalf procent voorstander van open grenzen, bij de Franstaligen is dat twintig procent. Voor één op vijf van hen bestaat illegaliteit dus niet, en moet men er dus niet tegen optreden. Onder meer daarom zien we dat de Nederlandstaligen meer steun geven aan maatregelen om illegale migratie te bestrijden.

Dergelijke verschillen verhinderen niet dat de meerderheid in beide gemeenschappen het op heel veel, voor het migratiebeleid cruciale punten, roerend eens zijn. Het beleid dat ze beiden willen, wordt echter enkel in Vlaanderen door een paar partijen verdedigd. Dat roept de vraag op hoelang een politiek bestel mijlenver van de kiezers kan blijven afstaan over een problematiek die belangrijk wordt geacht.

Mark Elchardus is Belgisch hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel.

Commentaren en reacties