NEGENDE MANIFEST GRAVENSTEENGROEP toetst Brusselstandpunt aan het regeerakkoord: Pleidooi voor de Vlaamse Gemeenschap.
De Gravensteengroep vraagt zich af, wat willen we met Brussel? Loslaten? Niet loslaten? En indien niet, hoe dan? Ze kiezen voor een verdediging van de ‘gemeenschapsoptie’ en het co-beheer. om helemaal actueel te blijven hebben ze dit standpunt getoetst aan het regeerakkoord. (Toetsing aan het regeerakkoord van december 2012 staat in vetjes.)
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet evenwicht doorbroken
Brussel werd lange tijd geacht in het federale België als bindmiddel te functioneren tussen de Nederlandstalige meerderheid en de Franstalige minderheid. In Brussel kon de plaatselijke Vlaamse minderheid namelijk een beroep doen op dezelfde beschermingsmechanismen als die waarop de Franstaligen op federaal Belgisch niveau recht hadden. Als er ooit van een compromis des Belges sprake is geweest, dan is dat wel naar aanleiding van deze ‘afruil’. De Gravensteengroep wijst erop dat men, als deze ruilverbintenis niet wordt nagekomen, men ook het compromis verbreekt dat de basis vormt van de huidige federale staatsstructuur. Als men de Brusselse grendels die de Vlamingen beschermen wil laten uitdoven, dan is er ook geen reden meer om de federale minderheidsbescherming van de Franstaligen te behouden.
Omdat de rechten van de Vlamingen te Brussel voornamelijk worden gegarandeerd door het evenwicht in het stelsel van de gemeenschappen en de gewesten in deze staat, betekent het raken aan de Vlaamse Gemeenschap in Brussel tegelijk ook het ondermijnen van het communautaire Belgische evenwicht.
De waarborgen voor de Vlamingen in Brussel mogen alleen worden afgewogen tegen de bescherming van de Franstalige minderheid in de Belgische staat, en niet tegen de voorrechten van de Franstaligen in de Vlaamse Rand rond Brussel. Nochtans is het precies dit wat het regeerakkoord doet: bescherming voor Vlamingen in Brussel ruilen voor bescherming van Franstaligen in Vlaams Brabant. De Franstaligen zijn er dus in geslaagd het evenwichtsdiscours te veranderen,
Het regeerakkoord van december 2011 wekt de stellige indruk dat de Franstaligen het oorspronkelijke evenwicht definitief willen verbreken. Zij weten zich immers meer dan voldoende beschermd op het federale niveau, en feitelijk oppermachtig op het Brusselse.
Brussels separatisme
Zowel op het federale als op het Brusselse niveau zijn per staatshervorming de beschermingsmechanismen in de praktijk ten nadele van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest geëvolueerd.
Op het niveau van het federale parlement, waar de Vlamingen over een democratische Belgische meerderheid beschikken, hebben de bijzondere meerderheden, de alarmbel en de bevoegdheids- en belangenconflicten zich ontwikkeld van een verzoenend vertragingsmechanisme (bedoeld om de Franstalige minderheid te beschermen) tot een Franstalig vetorecht dat de Vlaamse meerderheid blokkeert.
Op het niveau van de federale regering betekent de pariteit in de ministerraad een dagelijks uitgeoefend vetorecht van elke partij bij elke beleidsbeslissing. Ook de andere pariteiten minoriseren de Vlaamse meerderheid: bij het Cassatiehof, het Grondwettelijk Hof, de Raad van State, en het Overlegcomité tussen de gewesten en de gemeenschappen.
Bij elke nieuwe verkiezing hebben telkens méér Vlaamse kiezers hun ongenoegen over deze gang van zaken duidelijk gemaakt. Helaas tot nog toe zonder tastbaar resultaat, integendeel: in het regeerakkoord worden deze ‘Belgische’ toestanden bevestigd en zelfs verdiept.
Hoe anders verlopen de zaken in de Brusselse instellingen, waar de Franstaligen over een absolute meerderheid beschikken. Daar wordt hun meerderheid zonder pardon uitgespeeld. De Vlamingen doen daar helemaal niet wat de Franstaligen op federaal niveau wel doen. Kijken we naar de regering en het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het blokkeringsmechanisme waar ze in principe over beschikken is door de Vlamingen nooit toegepast. In de negentien afzonderlijke gemeenten bestaat er zelfs geen schijn van enige Vlaamse blokkeringsmogelijkheid. Bovendien proberen de Franstaligen onverdroten om de politieke vertegenwoordiging van de Vlaamse Gemeenschap buitenspel te zetten en zelfs uit Brussel te verdrijven. Op die manier wordt het Belgische contract verbroken en kunnen we van een Brussels separatisme spreken. In de faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand rond Brussel wordt de Vlaamse voogdij de facto afgebouwd.
Het huidige regeerakkoord wil deze tendens tot Brussels separatisme vergrendelen. Het kan dan ook als een Franstalige machtsgreep worden gelezen. Het beschouwt de hoofdstadfunctie slechts als rechtvaardiging van een royale en onvoorwaardelijke extra-financiering bovenop de bestaande. Diezelfde hoofdstedelijke rol wordt dan weer volkomen genegeerd wanneer de rechten van de meerderheid in dit land ter sprake komen.
Wat met de Belgische taalwetgeving te Brussel?
Ofschoon het tweetalige karakter van de hoofdstad grondwettelijk vaststaat, zijn de Vlamingen er in de praktijk niet in geslaagd om de taalwetgeving onverkort te doen toepassen. Op een gegeven moment hebben Vlaamse politici zelfs geaccepteerd dat de correcte naleving van de taalwetten niet eens via sancties mocht worden afgedwongen. Net daarom blijft het tweetalige statuut van Brussel vaak zonder gevolg op het lokale vlak, in de publieke dienstverlening, en in de openbare ziekenhuizen. De onwil om in Brussel de beide grote landstalen op voet van gelijkheid te behandelen heeft daarenboven dramatische gevolgen voor het Brussels Franstalige onderwijs, dat er maar niet in slaagt om voldoende geschoolde tweetaligen af te leveren. Een groeiend aantal werkloze arme inwoners is het gevolg daarvan.
Vanwege de Franstalige Brusselaars getuigt het niet van Belgische burgerzin dat ze de vigerende taalwetgeving niet alleen dwarsbomen waar ze kunnen, maar deze zelfs willen terugschroeven. Blinde injectie van méér Vlaams geld, of een naïef geloof in ’taalhoffelijkheidsakkoorden’ hebben tot nu toe niets bijgedragen.
Het regeerakkoord geeft deze de facto separatisten volledig hun zin. Het wordt Vlaamse partijen onmogelijk gemaakt om in Brussel nog een Vlaamse kamerzetel te halen. De keuze tussen tweetaligheid van de dienst of tweetaligheid van de ambtenaar wordt in handen gelegd van een exclusief Brusselse werkgroep met uitsluiting van vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap. De herinvoering van tweetalige kieslijsten (waarbij in feite de Franstaligen beslissen wie verkozen wordt) staat op het bord.
De interne Brusselse structuurhervormingen
Vijfendertig jaar na de fusie van de Vlaamse en Waalse gemeenten tot grotere eenheden moet dringend hetzelfde gebeuren in Brussel. Er moet een einde komen aan de negentien gemeentelijke baronieën in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Brussel kan deze toestand organisatorisch, financieel en menselijk gesproken niet meer aan. Door de versnippering van bevoegdheden en middelen krijgt de Brusselse bevolking niet waar ze recht op heeft: behoorlijke huisvesting, een efficiënt veiligheidsbeleid en een doeltreffend mobiliteitsbeleid. Het regeerakkoord verandert nauwelijks iets aan deze toestand. Schuiven met bevoegdheden voor straatvegers en parkeerreglementen is een lachertje. Het oordeel over het welslagen van een beter beleid (voorwaarde tot het incasseren van subsidies uit Vlaanderen) wordt aan de Brusselse politici zelf overgelaten.
De Franstaligen bestendigen nog liever het gebrek aan fiscale solidariteit tussen de Brusselse gemeenten onderling (voornamelijk tussen het rijke zuidoosten en het arme noordwesten van het Gewest) dan dat ze, door de fusie van de negentien gemeenten, de Vlaamse Gemeenschap op gewestniveau medezeggenschap zouden gunnen. Anders dan in het Brusselse Gewest hebben de Vlamingen in de negentien gemeenten immers geen gewaarborgde vertegenwoordiging. Dat willen de Franstalige politici graag zo houden, zelfs ten koste van het welzijn van de ‘Brusselaar’ die ze beweren te dienen.
De Vlaamse Gemeenschap
Hoe paradoxaal dit ook klinkt: in Brussel is de Vlaamse Gemeenschap de Vlaamse Gemeenschap niet. Dat Vlaams-Brusselse politici de beleidsbeslissingen van de Vlaamse onderwijsminister (die het Brusselse Nederlandstalige onderwijs financiert) schamper afdoen als de bemoeienissen van een ‘schoonmoeder’, schetst wat we bedoelen. Hoewel alle Vlamingen geld afdragen voor de financiering van de Brusselse instellingen, wordt een structurele inbreng in het beleid van deze instellingen welhaast beschouwd als ongeoorloofde inmenging in ‘Brussels-binnenlandse’ aangelegenheden. Hier kan slechts worden betreurd dat sommige woordvoerders van de Brusselse Vlamingen het kennelijk niet laten kunnen om de band met de Vlaamse Gemeenschap in een kwaad daglicht te stellen.
De Vlaamse en Franstalige regeringspartijen hebben in feite de keuze al gemaakt tegen een volwaardige Vlaamse gemeenschapsbevoegdheid te Brussel. Het regeerakkoord vertrouwt gemeenschapsbevoegdheden zoals kinderbijslagen en zorg toe aan de Brusselse Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, soms zelfs uitdrukkelijk ‘met uitsluiting van de beide gemeenschappen’. Uiteindelijk betekent dit dat deze bevoegdheden worden overgedragen aan een ongrondwettelijk Brussels gemeenschapsgewest. Op die manier is de Vlaamse Gemeenschap in Brussel ten dode opgeschreven.
Gemeenschapskeuze
Daartegenover blijft de Gravensteengroep pleiten voor een gemeenschapskeuze in Brussel. De overdracht van nieuwe sociale rechten, zoals kinderbijslag of jeugdsanctierecht, aan de gemeenschappen, zou volgens belgicisten en Franstaligen in Brussel op praktische en institutionele bezwaren stuiten. Burgers van het Brusselse gewest zouden dan namelijk ofwel aan shopping tussen socialezekerheidssystemen gaan doen, ofwel gedwongen worden tot een vorm van subnationaliteit. De Gravensteengroep is van mening dat dit probleem onbestaande is, en dat persoonsgebonden bevoegdheden bijgevolg inderdaad beter kunnen worden overgedragen aan Vlaamse instellingen die voor alle Brusselaars onder dezelfde voorwaarden (volgens de EU-richtlijnen) toegankelijk zijn. De shopping die daarvan het gevolg zou kunnen zijn is in feite niets anders dan een verschijnsel dat op andere domeinen ook al bestaat. Het gaat gewoon om de vrije keuze die elke inwoner nu al heeft tussen schoolnetten, ziekenfondsen, kinderbijslagfondsen, ziekenhuizen, vakbonden, verzekeringen, en zelfs kieslijsten. Deze oer-Belgische keuzevrijheid leidt tot een pragmatische vorm van gemeenschapskeuze. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de inwoners van Brussel die van oorsprong noch Vlaming noch Franstalig zijn, daartegen veel bezwaar zou maken. Maar het wordt hen niet gevraagd.
Het is logisch dat de Vlaamse Gemeenschap bepaalt wat er gebeurt op de terreinen waarvoor zij betaalt. Zij wil wel degelijk haar volle verantwoordelijkheid opnemen in en ten voordele van Brussel. Maar in ruil voor haar financiële inbreng wil ze ook structureel vat krijgen op het beleid, niet enkel inzake cultuur en onderwijs, maar ook inzake zorgverstrekking en alle andere persoonsgebonden materies. De Vlaamse gemeenschapsinstellingen in Brussel moeten vanuit Vlaanderen niet alleen worden gefinancierd, maar ook gecontroleerd, op dezelfde wijze als de instellingen in Vlaanderen die de Vlaamse Gemeenschap financiert. De schotten tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie zijn contraproductief.
Conclusie
De Gravensteengroep wil dat Vlaanderen betrokken blijft bij de hoofdstad. Wie deze betrokkenheid als kolonialisme interpreteert, heeft blijkbaar geen besef van de specifieke opdracht en verantwoordelijkheid van Brussel in zijn verschillende functies als Vlaamse en als federale hoofdstad, of als zetel van de NAVO, de Europese Commissie en het Europees Parlement. Vlaanderen heeft nu eenmaal een belang in deze functies. Brussel eist financiële rechten op, maar vergeet graag dat daar dan onvermijdelijk dubbele gemeenschapsplichten tegenover staan.
Zelfs als Brussel later in een Confederatio Belgica een ander statuut krijgt, dan nog zal de Vlaamse Gemeenschap er part en deel in hebben. De hoofdstad en haar bewoners zullen ten volle van het principe van de subsidiariteit genieten: het gewest bestuurt zichzelf op de niveaus waar dat mogelijk en wenselijk is. Gezien de Belgische constructie, de Belgische geografie en het Belgische verleden horen de persoonsgebonden materies (naast taal, onderwijs en cultuur ook gezondheidszorg en sociale zekerheid) toe te vallen aan de Franse of aan de Vlaamse Gemeenschap.
Zowel voor Vlaanderen in het algemeen als voor Vlaanderen-in-Brussel in het bijzonder, en voor Brussel zelf kan er beter geen staatshervorming komen, dan die welke in het regeerakkoord wordt voorbereid. Wie er de Vlamingen voor waarschuwde dat ze zonder België ‘Brussel kwijt zijn’, zorgt er nu zelf voor dat de Vlamingen ‘Brussel kwijt’ zijn. Ook zonder splitsing van het land. Perfect legaal, in de context van het regeerakkoord.
de ondertekenaars:
Etienne Vermeersch (erevice-rector Universiteit Gent)
Jan Verheyen (filmregisseur)
Frans-Jos Verdoodt (em. prof. Utrecht, prof. Universiteit Antwerpen)
Luc van Doorslaer (docent Lessius, KU Leuven, journalist)
Jef Turf (voormalig vicevoorzitter KPB)
Johan Swinnen (prof. V.U. Brussel)
Hugo Stevens (historicus)
Jean-Pierre Rondas (gewezen producer Klara)
Yves Panneels (communicatieadviseur)
Nelly Maes (gewezen volksvertegenwoordiger)
Bart Maddens (prof. KU Leuven)
Karel Gacoms (ABVV-militant)
Paul Ghijsels (voormalig journalist en ambtenaar)
Dirk Denoyelle (cabaretier)
Eric Defoort (em. prof. K.U. Brussel)
Jo Decaluwe (acteur-regisseur)
Edi Clijsters (gewezen diplomaat)
Jan Bosmans (arts, auteur)
Tinneke Beeckman (dr. filosoof V.U. Brussel)
Ludo Abicht (voormalig prof. Berkeley University)
Chris Michel (journalist)
http://www.gravensteengroep.org/
Tags |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.