Het verleden gaat nooit voorbij. Die oude waarheid wordt nog maar eens bevestigd in Spanje, waar de herinnering aan burgeroorlog en dictatuur de politieke verhoudingen blijft bepalen. Op 5 oktober keurde de senaat in Madrid met 128 stemmen voor, 113 tegen en 18 onthoudingen de 'Wet op de democratische herinnering' goed. Die ligt in het verlengde van de 'Wet op de historische herinnering' die in 2007 gestemd werd, onder het premierschap van de socialistische José Luis Rodríguez Zapatero. Oorlog, dictatuur…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Het verleden gaat nooit voorbij. Die oude waarheid wordt nog maar eens bevestigd in Spanje, waar de herinnering aan burgeroorlog en dictatuur de politieke verhoudingen blijft bepalen.
Op 5 oktober keurde de senaat in Madrid met 128 stemmen voor, 113 tegen en 18 onthoudingen de ‘Wet op de democratische herinnering’ goed. Die ligt in het verlengde van de ‘Wet op de historische herinnering’ die in 2007 gestemd werd, onder het premierschap van de socialistische José Luis Rodríguez Zapatero.
Oorlog, dictatuur en repressie
Beide initiatieven zijn een poging tot wat in het Duits ‘Vergangenheitsbewältigung’ heet, een manier om in het reine te komen met een turbulent verleden van oorlog, dictatuur en repressie. Want ook vandaag nog ligt Spanje bezaaid met massagraven van slachtoffers van het franquisme.
Ook vandaag nog zie je in de openbare ruimte opschriften en monumenten die verwijzen naar de dictatuur. Vandaag ligt José Antonio Primo de Rivera, oprichter van de Falange (de Spaanse fascistische partij), nog altijd begraven op een ereplaats in de basiliek van de Valle de los Caídos. Daar lag tot 24 oktober 2019 ook dictator Franco.
Nieuwe wet
De nieuwe wet gaat nog een stapje verder dan die van 2007. Ze decreteert de onwettelijkheid van het franquistische regime en vernietigt alle rechterlijke beslissingen die het nam. Ze schaft de 33 adellijke titels af die Franco verleende aan medestanders. De Catalaanse, Baskische en Galicische taal en cultuur worden als slachtoffers van de dictatuur beschouwd en de staat zal eindelijk de opening van de massagraven steunen.
De wet herhaalt bovendien de verplichting om alle franquistische symboliek uit de openbare ruimte te verwijderen en de Valle de los Caídos verandert van naam – vanaf nu heet ze Valle de Cuelgamuros. Het ossuarium waar meer dan 33.000 slachtoffers van de burgeroorlog rusten, wordt een burgerlijk kerkhof. Het stoffelijk overschot van José Antonio Primo de Rivera, die is bijgezet voor het altaar in de basiliek, moet verhuizen.
Krachtige symbolen
Lijken van belangrijke politieke figuren zijn krachtige symbolen. In Het lijk van de dictator vertelde ik hoe de stoffelijke overschotten van Franco, Mussolini en Pétain de inzet werden van een politieke strijd die leidde tot hun opgraving en herbegraving. In het geval van de Italiaanse dictator gebeurde dat zelfs meerdere keren. ‘Dead body politics’ noemt onderzoekster Katherine Verdery dat fenomeen.
Ook José Antonio Primo de Rivera past in het rijtje. Als zijn lijk wordt weggehaald uit de basiliek van de Valle de los Caídos, zal het de vijfde keer zijn dat hij wordt begraven. Toen de burgeroorlog uitbrak, op 18 juli 1936, zat de fascistische leider in de gevangenis in Alicante. Hij werd al enkele maanden vroeger opgepakt, toen de Falange buiten de wet werd gesteld. Op 20 november 1936 werd hij geëxecuteerd. Franco zou op precies dezelfde dag, 39 jaar later, een natuurlijke dood sterven.
De odyssee van een lijk
Dan begint de odyssee van José Antonio’s lijk. Het kwam eerst terecht in een massagraf in Alicante. Wanneer de stad einde maart 1939 in handen valt van de ‘nacionales’ – de franquisten – wordt de leider van het fascisme opgegraven en bijgezet in het kerkhof van Nuestra Señora de los Remedios. Daar blijft hij niet lang.
Op 19 november 1939 wordt de man een tweede keer opgegraven en zijn kist wordt op de schouders van falangisten naar El Escorial gedragen, het koninklijk paleis ten noorden van Madrid. De tocht van een kleine vijfhonderd kilometer duurde tien dagen. Om de tien kilometer losten de dragers elkaar af. In het paleis wachtte Franco de stoet op.
Het stoffelijk overschot werd begraven aan de voet van het hoofdaltaar van de basiliek, niet ver van het pantheon met de sarcofagen van de Spaanse koningen. Dat was trouwens niet naar de zin van de monarchisten binnen het regime: waarom kreeg de fascist een rustplaats in dat prestigieuze gezelschap? Het lijk van Primo de Rivera zal twintig jaar in de basiliek van El Escorial blijven.
Valle de los Caídos
Ondertussen liet Franco de al genoemde Valle de los Caídos bouwen, het complex dat bestaat uit een ossuarium, een klooster en een basiliek. Op 31 maart 1959 wordt José Antonio een derde keer opgegraven, want Franco had beslist dat de fascist daar zou terechtkomen. Ook nu weer gebeurde de overbrenging te voet: honderden falangisten droegen de kist van El Escorial naar de veertien kilometer verder gelegen vallei van de gesneuvelden. José Antonio kreeg ook hier een ereplaats, net voor het altaar.
Maar deze keer wachtte Franco hen niet op: in 1959 afficheerde hij zich niet graag meer met de fascistische strekking van zijn regime. Het was de nummer twee van de dictatuur die de honneurs waarnam, admiraal Luis Carrero Blanco, maar hij werd uitgejouwd door de falangisten die de afwezigheid van de dictator niet op prijs stelden.
Geen publieke exhibitie
Nu heeft de socialistische regering van Pedro Sánchez dus besloten om José Antonio een vierde keer op te graven. Ver moet het stoffelijk overschot in principe niet reizen: het ossuarium van de vallei van de gevallenen is namelijk gereserveerd voor personen die sneuvelden in de burgeroorlog.
Dat was niet het geval van Franco en onder meer daarom werd zijn lijk weggehaald. Maar Primo de Rivera is wél een slachtoffer van de burgeroorlog en zijn stoffelijk overschot zou dus mogen rusten in het ossuarium van de Valle – maar niet op de prestigieuze plaats die hij nu heeft voor het altaar.
Geen vrede
De nakomelingen van Primo de Rivera nemen daar echter geen vrede mee. Ze zijn niet geneigd het initiatief aan de regering te laten en hebben meteen laten weten dat ze het voortouw zullen nemen om José Antonio te herbegraven. Doel is de publieke exhibitie te vermijden die gepaard ging met de overbrenging van Franco’s lijk in oktober 2019.
Bovendien hebben ze een probleem met het ossuarium van de voormalige Valle de los Caídos, dat, zoals ik al vermeldde, een ‘cementerio civil’ of burgerlijk kerkhof wordt. In het testament van hun voorouder staat namelijk dat hij wil begraven worden ‘in gewijde grond onder de bescherming van het heilige kruis’. De nakomelingen van de oprichter van de Falange hebben dus een aanvraag ingediend bij het gemeentebestuur van San Lorenzo de El Escorial en bij de abt van het klooster van de Valle de los Caídos om het stoffelijk overschot op te graven.
Macabere ironie
Enige zin voor macabere ironie is de familie overigens niet vreemd. In hun reactie op de wet wijzen ze erop dat José Antonio al voor de vierde keer zal gestoord worden in ‘zijn slecht genoemde eeuwige rust’ en dat ‘weinig stoffelijke resten zoveel rondgereisd hebben als die van hun voorouder’.
Overigens is Primo de Rivera’s lijk niet het enige dat zal worden opgegraven. Ook dat van generaal Gonzalo Queipo de Llano (1875-1951) ligt in het vizier van de wet. Zijn troepen namen in de zomer van 1936 Sevilla in en organiseerden een genadeloze repressie. In radio-uitzendingen riep Queipo de Llano zelf op tot uitroeiing van al wie ervan verdacht werd een linkse overtuiging te hebben. Hij ligt begraven in de basiliek van de Macarena, in Sevilla en dat is al lang een doorn in het oog van organisaties die de slachtoffers van het franquisme willen rehabiliteren.
Laat de doden rusten
De wet op de democratische herinnering stelt dat de staat het voortouw moet nemen in het opgraven van de slachtoffers van de franquistische repressie die vandaag nog in de massagraven liggen. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Maar is het nodig de resten van Primo de Rivera en Queipo de Llano te verhuizen? Was het nodig de vermolmde kist van Franco boven te halen en te verhuizen?
Stoffelijke resten van politieke figuren die een belangrijke en betwiste rol speelden zijn natuurlijk altijd het voorwerp geweest van de politieke passies van de levenden. Om ons tot de twintigste eeuw te beperken, ook de lijken van onder meer Hitler, van de Hongaarse János Kádár, van de Bulgaar Georgi Dimitrov, van de Tsjecho-Slowaak Klement Gottwald zijn opgegraven, herbegraven en eventueel vernietigd.
Ergens is dat te begrijpen: dead body politics kan een manier zijn om democratische waarden in de verf te zetten. Maar het kan ook een vorm van revanchisme zijn. Het is altijd gebeurd, en toch kan ik me er moeilijk mee verzoenen. Lijken opgraven om politieke redenen heeft iets afstotelijks omdat het ingaat tegen de oude antropologische waarheid dat doden verdienen met rust te worden gelaten.