Onderwijs op maat van Brussel
Opinie
Het Brusselse onderwijs werkt in een zo specifieke omgeving dat er eigen regels en eindtermen nodig zijn. Meertalig onderwijs mag geen taboe zijn, al mag het Nederlandstalig onderwijs daardoor niet weggedrumd worden, vindt Julien Borremans.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEindelijk zien de Franstaligen in dat de dagjes- en dorpspolitiek van de afgelopen decennia Brussel tot een sociaaleconomische puinhoop heeft herleid. La Dernière Heure publiceerde onlangs een vernietigende analyse. In Le Soir windt men er ook geen doekjes om: ‘La sonnette d’alarme est tirée. Si on ne fait rien, dans dix ans, Bruxelles va droit dans le mur!’
Er zijn enclaves van welvaart, terwijl er daarnaast ook volkswijken van achteruitgang en achterstand bestaan. Brussel is een mozaïek van naast elkaar levende gemeenschappen. De sociaaleconomische basis is drassig. Brussel wil een internationale rol spelen in de 21ste eeuw maar beschikt over politieke structuren uit de negentiende eeuw.
De toekomst oogt deels somber. Er zijn technische scholen in het Franstalig onderwijs in Brussel waar maar liefst 70% van de leerlingen de school verlaten zonder diploma op zak. Hoewel er in Brussel om en bij de 700 000 arbeidsplaatsen zijn, is meer dan 20% van de beroepsbevolking werkloos. Bij de jongeren is dat zelfs 35%.
Momenteel worden de Nederlandstalige scholen in Brussel door de inspectie doorgelicht. De inspectieverslagen ogen somber. Heel wat scholen halen amper de eindtermen. De kwaliteit van het onderwijs neemt af. Op de toenemende instroom van anderstalige leerlingen hebben heel wat scholen nog geen antwoord gevonden.
Het onderwijs slaagt er niet om in te spelen op een aantal sterktes en troeven van onze hoofdstad. Brussel telt ongeveer 1800 buitenlandse ondernemingen, goed voor 230 000 jobs. Het zakentoerisme is goed voor 4 miljard euro. In onze hoofdstad zijn er heel wat internationale instellingen aanwezig. Brussel maakt deel uit van belangrijke economische structuren zoals de ‘Vlaamse Ruit’ en de ‘Europese Banaan’, die loopt van London, over Brussel, via Zuid-Duitsland tot Milaan. Enzoverder…
Balkanisering tegengaan
Van deze toenemende internationalisering moet het Brusselse onderwijs gebruik maken om te hervormen. Het onderwijs moet matchen met de internationale taken en functies die de stad herbergt en uitoefent. Luckas Vander Taelen signaleerde het onlangs: ‘Op zeer korte termijn is een aanzet nodig naar een totaal nieuw onderwijs, dat aangepast is aan de Brusselse realiteit.’
De ‘balkanisering’ van het onderwijslandschap in Brussel is nog steeds een feit, waardoor scholen veel te veel op een eilandje werken. In eerste instantie moeten de scholen veel meer samenwerken over de diverse netten en taalgemeenschappen heen, zonder daarbij hun eigenheid op te geven. Daarmee geven ze duidelijk het signaal dat jongeren hun eigen gemeenschap moeten durven overstijgen, willen ze van Brussel een ‘samen’-leving maken.
Concrete voorstellen liggen voor de hand: het Nederlandstalig onderwijs kan een ‘taalbad’ voor Franstalige leerlingen organiseren, en omgekeerd. Leerlingen leren dan niet alleen vlot de andere landstaal aan, ze komen ook in contact met diverse schoolculturen, wat op zich een unieke verrijking kan betekenen.
Maar er is ook nood aan specifieke eindtermen voor het Brussels onderwijs, aangepast aan de veeltalige omgeving. Binnen de Brusselse context verdienen bepaalde eindtermen meer aandacht dan andere. Scholen moeten ook de kans krijgen om de rigiditeit van de leerplannen te doorbreken door kwalitatief sterk onderwijs op maat van een specifiek doelpubliek te snijden. Scholen moeten ook een traject kunnen aanbieden waarbij leerlingen worden opgeleid voor de specifieke Brusselse arbeidsmarkt. Gezien de striemende werkloosheidscijfers kunnen deze trajecten inspelen op specificiteit van de Brusselse arbeidsmarkt en omgeving. Uiteraard moeten deze scholen voldoende vrijheid krijgen om samenwerkingsverbanden aan te gaan met tewerkstellingsorganisaties, bedrijven en andere opleidingsinstellingen.
Meertalig onderwijs
Het versterken van de aanwezigheid van de Nederlandse taal moet gepaard gaan met de uitbreiding van de kennis van andere talen. Ik zet me hierbij bewust af tegen de simplistische keuze tussen monocultureel en pluricultureel onderwijs. Beide vormen van onderwijs zijn niet meer haalbaar binnen een Brusselse context. Om niet te verzanden in een Babylonische spraakverwarring, is het noodzakelijk om de instructietaal in het onderwijs te beperken tot drie talen: Frans, Nederlands en Engels. De nadruk in het Nederlandstalig onderwijs komt uiteraard op het Nederlands te liggen. Het Nederlands mag zich daarbij niet laten wegdrukken door de andere talen.
Uit proefprojecten weet men dat meertalig onderwijs een positieve invloed kan hebben op de motivatie en de schoolresultaten van de leerlingen. We moeten er ons wel voor hoeden dat we niet vervallen in elitair onderwijs – waarbij alleen de sterkste leerlingen met een ondersteunende thuissituatie worden aangesproken – of er kwaliteitsverlies van ons onderwijs optreedt. Wil dit project lukken dan moet de overheid bereid zijn om te investeren in extra ondersteuning en middelen. Gezien de precaire sociaaleconomische situatie waarin veel jongeren zich bevinden, kan dit worden gezien als een investering op lange termijn.
Julien Borremans is leerkracht in het nederlandstalig Brussels onderwijs.
Categorieën |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Tony Van de Calseyde (B Plus): ‘Het was voor de begeleider een kwestie van hoffelijkheid om de passagiers in de twee talen te begroeten. Dat lijkt mij een perfect normale, menselijke reflex.’
Tony Van de Calseyde (B Plus): ‘Het was voor de begeleider een kwestie van hoffelijkheid om de passagiers in de twee talen te begroeten. Dat lijkt mij een perfect normale, menselijke reflex.’