JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Onvoltooidheid is het lot van de natie

Vincent Scheltiens6/5/2017Leestijd 7 minuten

Vincent Scheltiens sprak afgelopen woensdag de inleiding van de boekvoorstelling uit van Frank Seberechts’ ‘Onvoltooid Vlaanderen’. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

I.

Onderweg van Blankenberge – waar ik sprak op een seminarie van vormingswerkers van de socialistische bediendenvakbond – schrok ik me een hoedje toen ik in De Standaard de recensie las van het boek dat ons hier vanavond samenbrengt. Begrijpt u me niet verkeerd: ik verkeer niét in oorlog met het dagblad, af en toe publiceer ik er met veel genoegen een opinie, en ik ben bovendien de mening toegedaan dat de recensent in kwestie een deskundig iemand is van wie ik al veel moois gelezen heb. Maar hier ging het om een ongemeen hard oordeel. Ik wil u dat aantonen met enkele citaten: ‘historiografie op maat van de partij’, ‘handboek voor communautair N-VA-offensief’. En dan iets stouter: ‘saaie, ouderwetse en achterhaalde historiografie’, ‘oude kaakslaggeschiedenis’.  De voorhamer plofte finaal neer met de woorden: ‘een stap terug in de historiografie’.

Toen ik dat gelezen had, nog steeds op de trein die me van de kust naar Antwerpen voerde, voelde ik me genoodzaakt mijn praatje van vanavond lichtjes aan te passen om de integriteit van een goede collega te verdedigen. Sta me dan ook toe dat ik eerst wat zeg over de functie van dit boek.

Het betreft hier ongetwijfeld een werk dat de voorstanders van een voltooiing van Vlaanderen – om maar meteen naar de titel te verwijzen – vaste grond onder de voeten zal geven. Toch lijkt het mij dat de recensent zijn doel ietwat voorbij schiet. Dit is een vulgariserend werk. Het wordt verweten de geschiedenis te ‘institutioneel’ te benaderen, terwijl dat voor een historicus een legitieme keuze kan zijn, zoals het zich bedienen van andere invalshoeken dat ook kan zijn. In dergelijk vulgariserend boek tref je uiteraard niet alle finesses in alle nuances die decennia wetenschappelijk werk opleverden en het zal wel zijn dat de auteur hier of daar een door de recensent belangrijk geacht doctoraat vergeet te vermelden.

Op serene toon behandelt auteur Frank Seberechts de ‘mars door de instellingen’ van de Vlaamse beweging, ontdaan van mythische proporties, terwijl hij stilstaat bij gebeurtenissen die aanleiding gaven tot die mythes die een grote impact hadden op het zelfbeeld van grote delen van de Vlaamse beweging. Zoals andere bewegingen was die Vlaamse een beweging die deze mythes nodig had om tot een zelfbeeld te komen, haar samenhang te vergroten en een wervende impact te hebben.

De eigenlijke inhoud van dit werk levert historici geen nieuws op. Het laat zich resumeren als de consensus die enige tijd geleden al onder historici bedongen werd. Misschien een tikkeltje te genoegzaam wordt er daarbij gerefereerd naar ‘een consensus van het wetenschappelijk onderzoek’, waarbij de vraag niet helemaal beantwoord wordt of er wel voldoende inspanningen geleverd werden om ook het publiek daarover te informeren.

Om het modieus te zeggen: er blijft ook plaats voor een aangepaste format. Een in mensentaal geschreven werk dat behapbaar is en de geïnteresseerde lezer (m/v) introduceert in een historiografie waar je – indien je dat wenst – nog vele boekenschappen lang kan in vertoeven en misschien ook verdwalen.

Wel, dat is wat dit boek poogt. Op een leesbare, beheersbare wijze biedt dit boek deze consensuele resultaten aan een breed publiek dat er zijn voordeel kan mee doen om op een correcte manier zijn Vlaamsgezinde overtuigingen te verstevigen en er op een oordeelkundige en niet karikaturale manier voor te ijveren.

In die zin kan dit boek ook een bevrijdend effect hebben op het hedendaagse flamingantisme, het bevrijden van de resten van nostalgie, rancune, ressentiment.

Maar dit boek is – om krek dezelfde redenen – ook van nut voor de tegenstanders van de voltooiing van Vlaanderen. Ook vanuit die opstelling is het immers waardevoller én dringend het debat aan te gaan aan de hand van feiten en niet van mythes.

Tot daar mijn opmerking over het nut van dit boek voor vriend en opponent van de ‘Vlaamse voltooiing’.

 

II.

Dit brengt me tot de kern van mijn betoog. De eeuwige onvoltooidheid van de natie, ook, tot spijt van wie het benijdt, van de Vlaamse natie.

In zijn boek vertelt Frank Seberechts het verhaal van de gestage mars door de Belgische instellingen van de Nederlandse taal en de Vlaamse beweging:  van fragiele clubs van zogenaamde letterheren tot de Vlaamse Gemeenschap met haar eigen regering en bevoegdheden. Het lijkt alsof het wel allemaal zo moést lopen. Oké, het parcours was hier en daar wat hobbelig, maar de beweging ging vooruit en was gedoemd om immer voorwaarts te schrijden. In jargon noemen we dat een teleologische visie en die klopt niet.

Theoretisch zit het goed. De Vlaamse natievorming is voltooid. Drie Vlaamse historici – Frans-Jos Verdoodt, Bruno De Wever en Toon Vrints – legden dat onlangs haarfijn uit… in het Frans, in een nummer van de Courrier Hebdomadaire van het vermaarde Centre de recherches et d’Information Socio-Politiques, beter gekend als het CRISP.

Onder de welluidende titel Les patriotes flamands et la construction de la nation  passen ze de criteria van de Tsjech Miroslav Hroch toe op de Vlaamse beweging. U weet wel: een schema van de ontwikkelingsfasen van nationale bewegingen in kleine Europese naties, 19e eeuw. 

Het verdict luidt: pas in de jaren zestig van de twintigste eeuw kwam de Vlaamse natievorming tot voltooiing.

Te verstaan: decennia lang beperkte de sociale basis van de Vlaamse beweging zich tot de middenklassen. In de jaren 1960 slaagde de Vlaamse beweging er eindelijk in het Vlaamse patronaat en de arbeidersbeweging te integreren.  Dankzij de socio-economische transformaties van die tijd konden de Vlaamse ‘patriotten’ een staatshervormingsproces op gang brengen en de Vlaamse natie reproduceren. Die Vlaamse natie hield dan ook op met ‘klein’ te zijn ten aanzien van de Belgische natie.

Het resultaat bestaat uit Vlaamse instellingen die almaar meer bevoegdheden nastreven en dus een uitbreiding van de opbouw van de Vlaamse staat.

Ik beveel u de lectuur van die tekst aan, het onvolprezen Wetenschappelijke Tijdingen publiceerde er een vroegere versie van… in het Nederlands.

Deze natievorming is, zo blijkt nog maar eens uit het hele verhaal, de verdienste van de hervormingsgezinde, parlementaire strategie zoals een Frans Van Cauwelaert die al vóór de Eerste Wereldoorlog uittekende. Ik noem het graag zijn drietrapsstrategie: 

  1. Aan de grondslag lag een correcte inschatting van de demografische evolutie die Vlaanderen in de kaart speelde en op het ritme van de democratisering overtal zou blijven bezorgen.
  2. Uit die demografische evolutie groeide politieke macht. Getalsmatige meerderheid kon zo politieke meerderheid blijven.
  3. Uit die politieke macht groeiden verworvenheden voor Vlaanderen.

Dus: de Belgische structuur als hefboom of werktuig voor Vlaamse natievorming. Een verwijt dat de Waalse beweging snel overnam van de Vlaamse beweging om haar heikel geachte positie mee te duiden.

Deze geslaagde strategie zou die van de naoorlogse Volksunie van Frans Van der Elst worden en later die van de Volksunie van Hugo Schiltz.

Daartegenover kan de historische rol van de radicale, meestal buitenparlementaire vleugel, door de eigen aanhangers misschien illusievol ingevuld worden als ‘zweepfunctie’ ten aanzien van dit proces. Maar meer serene en nuchtere waarnemers zullen de rol van deze extremisten catalogeren als contraproductief, telkens een soort van backlash veroorzakend voor de hele beweging, de beweging in het diskrediet stortend… Vandaar ook dat het beeld van de gestage, teleologische opgang van de Vlaamse beweging niet klopt. 

Maar goed. Wat is de volgende stap? Communautaire stilstand? Overheveling van nog meer bevoegdheden? Een nieuwe staatshervorming? Confederalisme? Onafhankelijkheid? Een samengaan met Nederland? Dit debat lijkt het hele boek via het nawoord gekaapt of gekannibaliseerd te hebben, niet het minst door het gewicht van de auteur van dat nawoord.

 Voor de historicus zijn deze vragen over de toekomst niet de juiste vragen. Van mij hoeft u dan ook geen antwoorden te verwachten. En ook moet ik ootmoedig toegeven dat mijn maatschappelijke impact niet op kan tegen die van de auteur van het nawoord. Maar toch. Onafgezien van het feit dat de natie om een of andere vorm van staat te worden tot nu toe geen meerderheid weet te verwerven, stelt zich een meer fundamenteel probleem.

 

III.

Het is een illusie te denken dat wanneer een formele structuur afgedwongen wordt, het doel bereikt is. Nationalisme moet de natie niet als doel zien, betoogt Miroslav Hroch.

In 2011 verklaarde de burgemeester van mijn stad, voorzitter van de grootste partij van het land: ‘Vlaanderen als middel, niet als doel’, (De Standaard, 27 augustus 2011). Waarmee hij het inzicht van Hroch beklemtoonde en bewierookte.

Dan heb je eindelijk een structuur… en dan moet het inhoudelijk pas beginnen? Kan het ook niet zijn dat ‘de natie als middel’ naast het doel ook zichzelf onderweg kan compromitteren?

Kijk naar naties, emblematische trotse naties… die ondanks hun structuren in de penarie kunnen geraken. Eén voorbeeld. Mocht de ons vorig jaar ontvallen Eric Defoort onder ons zijn, zou hij het zeker appreciëren dat we even een ommetje langs Frankrijk maken. – Ik vond dat op een gelegenheid als deze zijn naam best nog eens mocht vallen.

Ik citeer een aantal de afgelopen jaren in Frankrijk verschenen boeken. Uw Frans hoeft niet eens top te zijn om een beeld van de identitaire malaise, het nationale onbehagen, te vatten:

2013. Alain Finkielkraut, L’identité malheureuse,

2014. Eric Zemmour, Le suïcide français,

2015. Serge Raynal, La France en crise d’identité

Ik kan nog een hele poos doorgaan, er de avond mee vullen, zeker als ik ook nog, naast boeken, artikels en interviews zou opsommen.

Maar dit is het punt. Twee eeuwen nadat naar het befaamde werk van Eugen Weber, Peasants into Frenchmen, boeren tot Fransmannen werden gesmeed, en de natie zogezegd haar voltooiing benaderde, debatteert intellectueel Frankrijk – en zowat heel Frankrijk tout court – nu al een decennium lang over de identité française, la nation, la crise de la nation, son déclin, haar verval…

En zie daar, beste mensen. De natie zal en kan nooit voltooid worden.

Natievorming is immers een oefening in afbakening in een illusoire poging tot het bekomen van homogeniteit binnen de afgebakende zone.

Afbakenen is grenzen trekken, harde of zachte. Geen enkele natie, zo wist Benedict Anderson – nog iemand die ons recentelijk ontvallen is – beschouwt zichzelf als overlappend met de hele mensheid. Afbakenen betekent altijd het exorciseren, het uitdrijven, van vreemde of als bedreigend of als storend ervaren elementen. Of die zich aan de buitengrenzen bevinden, of die zich binnenin bevinden, het maakt niet uit.

Een voorbeeld van elk. Je kan de Estse natievorming niet verklaren zonder de dreigende aanwezigheid van de grote Russische buur. Je kan de Vlaamse natievorming niet verklaren zonder, onder andere, de als bedreigend en storend ervaren aanwezigheid van de zogenaamde ‘franskiljons’, the enemy within.

Deze bedreigers, ‘vijanden’, maken de natie ‘groot’. Met een kleine anekdote en met het risico dat u me verwijt hier een dodengalerij te presenteren – straks drinken we een glas en zal het plezanter worden – wil ik u hierover naar Lahore in Pakistan voeren. Toen de Italiaanse semioticus en romancier Umberto Eco er de luchthaven verliet en een taxi te pakken kreeg, vroeg de chauffeur hem vanwaar hij kwam – Italië – en wie de vijanden van Italië waren. Op dat laatste kon Eco niet meteen een antwoord bedenken. Hoe kon Italië nu groot zijn als je niet eens vijanden hebt, vroeg de taxichauffeur aan de verbouwereerde Eco.

De reële wereld is constant in beweging en laat geen enkele natie toe zichzelf te voltooien.

 

IV. 

Nog steeds in het volle besef van de ontoereikendheid van mijn maatschappelijke impact, wil ik toch eindigen met een oproep aan zij die de Vlaamse natievorming wensen te voltooien. Houd in gedachten dat het in eerste en laatste instantie om een werk van afbakening en uitdieping gaat. Geloof nooit dat het eerste vormelijk en het tweede inhoudelijk is. Dat noem ik dan altijd de Jef Turf-doctrine. We stappen mee Vlaanderen binnen aan de hand van degenen die we dan pas met een andere maatschappelijke optie het vuur aan de schenen zullen leggen.

Beide zijn inhoudelijk en onlosmakelijk met elkaar verbonden: wie hoort erbij, aan welke prijs en wie houden we eruit en waarom, hoe gaan we om met zij die erbij horen en met zij die aan de grens van onze afbakening staan.

Ik zou u dan ook op het hart willen drukken: bezint eer ge eraan begint. Maar dankzij dit boek weten we dat u al decennialang bezig bent, dus zal ik besluiten: wees toch maar voorzichtig.

Ik dank u.

 

Vincent Scheltiens is historicus, verbonden aan Power in History – Centrum voor Politieke Geschiedenis, Universiteit Antwerpen. Van hem verschijnt in augustus bij uitgeverij Polis: Met dank aan de overkant: Een politieke geschiedenis van BelgiëDeze tekst sprak hij uit als inleiding bij de boekvoorstelling van Onvoltooid Vlaanderen, dat u ook in de webwinkel van Doorbraak kunt bestellen.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties