Open Vld blijft pest voor Vlaanderen
Kernuitstap dreigt liberalen de das om te doen
foto © Reporters
Ondanks verschillende pogingen om te vervellen blijft Open VLD de PVV van vroeger. Enig verschil: ze stelen slechter van andere partijen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Open Vld houdt vast aan de kernuitstap in het voordeel van een verdere uitbouw van de hernieuwbare energie. Dat zal onze economie gemakkelijk honderden miljoenen kosten, en het stemmenpotentieel van Open Vld nog verder aantasten in de volgende verkiezingen. Het is echter niet de eerste keer dat de Open Vld zich opportunistisch met een groen thema profileert. Inderdaad, ook tijdens de dioxinecrisis van 1999 speelden de liberalen de hoofdrol en werden hoge bedragen nutteloos over de balk gegooid. De voedselveiligheid was toen niet in kritieke toestand, wel de carrière van ambitieuze liberale politici.
De oppositie-VLD van Verhofstadt
De jaren 1990 kenmerkten zich door een klein cordon sanitaire rond de VLD van Verhofstadt. Nochtans had de ambitieuze Verhofstadt de oude liberale PVV helemaal vernieuwd, om er de Vlaamsgezinde VLD van te maken. Verschillende oud-VU’ers werden hiervoor aangetrokken in een verruimingsoperatie. De PVV stond niet voor niets voor ‘Pest Van Vlaanderen’, en die smet wilde Verhofstadt achter zich laten. Centrumlinks, zoals de andere klassieke partijen waren, vond deze VLD echter maar niets.
Verhofstadt werd toen niet zonder reden ‘baby Thatcher’ genoemd. Dat had niet enkel te maken met de donkerblauwe ideeën uit zijn burgermanifesten. Hij had tegelijk zijn karakter tegen. Als een baby niet tevreden is kan het in één tel hard schreien, om met luide stem — iets anders heeft zo’n baby gelukkig nog niet — op te eisen wat het denkt dat het toekomt.
Verkiezing na verkiezing groeide de VLD, maar slechts zeer langzaam. De partij kwam van een put van 10% voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers, maar kwam zelfs na jarenlange groei nauwelijks aan de 15%. Let op: het gaat hier om federale percentages – de Vlaamse liggen natuurlijk hoger. Nog erger voor de rechtse VLD was dat ze in de oppositiebanken moest blijven zitten: de andere klassieke partijen hadden de VLD niet nodig om een meerderheid te vormen, ondanks het toen sterk groeiende Vlaams Blok.
De verkiezingen van 1999 kwamen eraan, en in alles leek het erop dat de VLD alweer oppositie zou moeten blijven voeren. De toenmalige eerste minister Jean-Luc Dehaene zou, volgens de peilingen alvast, gemakkelijk opnieuw een centrumlinkse regering kunnen vormen — tot de grote frustratie van Verhofstadt. Dat was echter zonder de dioxinecrisis gerekend: door een ongeluk was dioxine in de veevoeding geraakt — vooral van kippen. Dehaene probeerde de crisis te beheersen zonder er al te veel ruchtbaarheid aan te geven. Hij wilde geen paniek. Verhofstadt stuurde echter op 30 mei de befaamde nota van de veearts-keurder Destickere naar alle media. Destickere, zelf een liberaal, had dat lek niet vooraf besproken met zijn chef. Uit deze nota zou blijken dat de regering de ernst van de dioxinecrisis niet inzag.
Door de nota publiek te maken opende Verhofstadt de doos van Pandora. Honderdduizenden dieren werden opgeruimd. Kwekerijen werden afgesloten en kregen een uitvoerverbod. Winkelrekken lagen er leeg bij. Tegelijk kreeg deze crisis een politiek staartje: het bracht een aardverschuiving teweeg op de nationale verkiezingen van 13 juni 1999: de CVP verloor zeven Kamerzetels, de SP zes. De liberalen, de groenen en natuurlijk ook het Vlaams Blok wonnen. De liberalen werden zeer nipt de grootste partij, en leverden de premier in wat toen paars-groen werd genoemd. De stemmenwinst van de liberalen viel echter alweer tegen: ze bleven nog altijd onder de 15% hangen. De groenen schoten wel snel omhoog – iets waarvoor ze Verhofstadt dankbaar zouden mogen zijn. (Dat zijn ze natuurlijk niet, maar dat is een ander verhaal.)
Paarsgroen werd de antiklerikale coalitie, alles wat voorheen onmogelijk was werd dat plots wel. Verhofstadt werd in die tijd regelmatig de hemel in werd geprezen: zijn baby-Thatcherperiode bleek definitief voorbij. Mensen die nooit voor de partij stemden spraken plots zeer positief over Verhofstadts gedaanteverandering — maar dat had geen invloed op hun stemgedrag. Tijdens de eerstvolgende verkiezingen won de VLD alweer miniem en kwam hierdoor iets boven de 15 procent. De groenen verloren deze keer echter enorm — ze hadden zich al te vaak als een onhandelbaar en onredelijk groepje getoond.
Alweer ging een ander lopen met de pluimen van Verhofstadt: deze keer waren het de socialisten die net iets kleiner werden dan de VLD. Hoewel Verhofstadt premier bleef, moet dit opnieuw erg teleurstellend zijn geweest. Of misschien net niet, en had hij zich bij deze situatie neergelegd. Het was namelijk nooit eerder zo goed gegaan met zijn carrière.
De dioxinecrisis — de miljardenblunder
Maar was deze dioxinecrisis wel voldoende ernstig om een dergelijke aardverschuiving teweeg te brengen?
Al vanaf het begin concludeerden dezelfde specialisten die het dioxineprobleem ontdekten dat dit naar alle waarschijnlijkheid geen voedingsprobleem vormde voor de mens. Dioxine heeft een verschrikkelijke reputatie, maar het staat voor een zeer uiteenlopende groep van chemische stoffen die heus niet allen even gevaarlijk zijn. Bovendien zijn dioxines onvermijdelijk in elke keuken. Bijvoorbeeld bij verbranding van vlees komen ze vrij. Iedereen eet dagelijks dioxines. Op zich is dat niet erg, zolang men niet te veel dioxines binnen krijgt.
Een wetenschappelijk artikel in Nature van 16 september 1999 door professor toxicologie Alfred Bernard van de KU Leuven, schatte dat de hoeveelheid dioxines door de dioxinecrisis lang niet gevaarlijk hoog waren. Iemand moest dertig tot veertig maaltijden eten van de ergst gecontamineerde eieren of kippen, om eenzelfde portie dioxines binnen te krijgen als iemand die regelmatig zeevruchten en vis uit de Noordzee eet. Iedereen krijgt dagelijks dioxines in zijn lichaam. De conclusie in De Standaard van diezelfde dag kopte met de veelzeggende titel ‘Dioxinepaniek was nooit medisch onderbouwd’. De conclusie was de volgende:
‘De dioxinecrisis heeft België vele miljarden gekost, en een flink stuk van zijn geloofwaardigheid. Maar enkele zelfmoorden niet te na gesproken, hebben de gifkippen nooit iemands gezondheid geschaad. Tot die conclusie komen zes onderzoekers van de UCL en van het ministerie van Landbouw.’
De economische schade was niet in proportie met het werkelijke risico. Dit kan je vergelijken met een grote mand appels, waarvan er één rot is. De rotte doe je uiteraard weg. De appels die naast de rotte zaten kan je, als je zeker wil zijn, ook wegdoen: veel kans dat die besmet raakten. In de dioxinecrisis werd echter, als het ware, de volledige mand weggegooid – samen nog met een mand peren en een mand pruimen die er niets mee te maken hadden. Verhofstadt vulde hierbij in eigen persoon de hoofdrol in. Zijn persoonlijke ambities werden zo waargemaakt ten koste van de Belgische economie. Men verwacht anders van donkerblauwe liberalen.
De ‘Open’ Vld van Verhofstadt
Hoewel het nog enkele jaren duurde vooraleer de oude VLD zich had omgevormd tot Open Vld, was de dioxinecrisis het werkelijke beginpunt voor wat men de ‘Open Vld-periode’ kan noemen: een vlucht naar links door het plat op de buik gaan liggen voor alle groene of rode thema’s. Verhofstadt leerde snel dat het kleine cordon sanitaire rond zijn partij zeer snel verdween als hij ‘goodwill’ toonde aan het politiek correcte. Dat ging veel verder dan enkel de dioxinecrisis. Zo kon hij eerst premier worden, en later zijn Europese carrière uitbouwen.
Het enige nadeel: in een democratie kunnen partijen worden afgestraft door de kiezers. Niets lijkt erop dat in de nabije toekomst de Open Vld terug boven de 10% zal komen. Verhofstadt leerde dit al in 1999: die stemmen zijn niet zo nodig voor je carrière. Al vanaf 1999 kon men de liberale partij vergelijken met een ijsschots. Aanvankelijk groeide die nog wat, maar veel te traag om ambitieuze ogen te kunnen verzadigen. Daarna kwam de periode van het grote smelten. Aangezien Verhofstadt met nog enkele ‘blauwbloedigen’ in het midden van deze ijsschots stonden, was dit voor hen niet meer dan een klein ongemak. Een steeds kleinere ijsschots is prima: het clubje liberalen dat er nog op mocht blijven staan werd steeds selecter. De uit te delen postjes bleven voldoende interessant. Het is gemakkelijker gedachtecontrole uit te voeren op een krimpend groepje weldenkenden dan op een groeiende en bloeiende partij.
Verhofstadt leerde dit in 1999. Is het daarom dat hij sinds 1999 een lichtjes voorovergebogen indruk geeft? Een baby Thatcher was hij in ieder geval niet meer. Medelijden moeten we niet hebben voor de man: sinds 1999 scheert zijn carrière hoge toppen. Verhofstadt leerde dat je best de politiek correcte lijn volgt. Dat kwam erop neer enkel nog samen te werken met wie braaf in de pas loopt. Jean-Marie Dedecker werd buiten geschopt in 2006, twee jaar nadat hij bij de interne voorzittersverkiezingen nipt geen voorzitter werd van de partij. Zo werden grote woorden over de nieuwe, brede Vlaamse partij die de VLD zou moeten worden terug ingeslikt voor een bord linzensoep. Open Vld werd opnieuw een soort ‘Pest Voor Vlaanderen’, en voor diezelfde prijs een ‘Pest Voor België’.
De liberale internationalisering
De ‘Open Vld’-periode staat voor de bloeiperiode van liberale carrièristen. De internationale lokroep mag men niet uit het oog verliezen: hoe komt het dat Verhofstadt zo gemakkelijk voorzitter is geworden van de liberale fractie, als hij zo duidelijk zelf een antiliberaal beleid voerde? Het gaat natuurlijk om een links-liberale fractie, ‘liberaal’ in Angelsaksische zin, net zoals de Amerikaanse Democraten ook ‘liberaal’ worden genoemd.
Dat mainstream politici evolueren naar zeer politiek correct is geen puur Vlaams fenomeen, noch een puur liberaal fenomeen. Politici zijn al geneigd om in een bubbel te leven, waarbij hun contacten met ‘gewone’ kiezers vervagen. Soort zoekt soort, politicus in bubbel zoekt politicus in bubbel. En als er dan nog politici met internationale sterallures willen plaatsnemen in diezelfde bubbel, dan is het hek van de dam. Op dat niveau kon men samenwerken met internationale kleppers als Barack Obama.
De groeiende internationalisering van de politiek betekende tegelijk een extra aanmoediging voor een groeiend legertje politieke carrièristen. In de Europese instellingen, de VN en dergelijke: daar konden alle politieke carrièristen naam en faam maken, maar ook veel geld verdienen. Daar konden ze ongegeneerd hun eigen paradijs oprichten. Dat paradijs komt tot uiting in de details. In de Europese gebouwen kost een koffie met eersteklasbediening 1 euro en een warme maaltijd rond de 5 euro. Dat staat in contrast met de hoge lonen voor zelfs de meest eenvoudige Europese ambtenaar. Zo verzekeren de Europese instellingen dat al hun medewerkers de waarde van het geld goed kennen.
In die instellingen, en met die mentaliteit van ‘geld speelt geen rol’ die we ook zagen in de dioxinecrisis, kwam de internationale politiek in een stroomversnelling. Het Europees Parlement stond al bekend als een soort geoliede machine die het éne na het andere reglement uitvaardigde — met vaak een hoge verborgen kost. Zoiets bleef echter nog relatief achter de schermen. Niets gebeurt echter meer open en bloot als de steeds ambitieuzere doelstellingen van het klimaatbeleid. Eén constante, echter: ‘geld speelt geen rol’.
Bovenstaande foto, genomen tijdens de ‘United Nations Climate Change Conference in Copenhagen’ in 2009, is iconisch voor deze periode, met de nonchalante en familiaire stijl waarbij Angela Merkel, Nicolas Sarkozy, Gordon Brown en José Manuel Barroso hier schijnen te luisteren naar Barack Obama. Zij bespraken hier de internationale klimaatdoelstellingen en kwamen samen als gelijkgezinden. De meningen over de belangrijkste internationale hete hangijzers verschilden niet erg tussen al deze politici. Het brak met de klassieke diplomatieke onderhandelingen tussen landen met veelal tegengestelde belangen en ideeën. De conferentie faalde jammerlijk, ondanks de steun van al deze kleppers. Ook in Parijs, in 2014, was er een gelijkaardige conferentie. Dat leek beter te lukken, maar ook de uiteindelijke akkoorden waren vooral een diplomatiek succes — aangezien geen enkel land verplicht werd minder broeikasgassen uit te stoten.
Hun besprekingen waren eerder een openlijke samenzwering tussen potentaten om de macht van hun eigen landen te ondergraven door internationale akkoorden. De vraag was niet: ‘gaan we akkoord met de klimaatpolitiek’, want iedereen ging op voorhand al akkoord. De vraag was: ‘hoe kunnen we deze klimaatpolitiek internationaal het meest verregaand verankeren’, of nog: ‘Hoe kunnen we nationale overwegingen zo sterk mogelijk opzijschuiven om onze internationale ambities waar te maken’. Zij stonden allen klaar om de soevereiniteit van hun eigen staten op te offeren aan een melig internationalistisch idee, waarbij echter wel een grote rol werd weggelegd voor de elite die hetzelfde denkt als zij. Alle politieke organisaties hier vertegenwoordigd riskeren electorale afstraffing — en dat meestal net voor de opinies waarover dit groepje mensen het meeste akkoord gaat.
Geen wonder dat de Verenigde Staten hierbij één van de sterkste limiterende factoren waren aan de kant van de regeringsleiders die het klimaatbeleid zeer genegen waren: niet zozeer omdat Obama tegen was, maar wel degelijk omdat hij geen mandaat had voor om het even welk akkoord — thuis zouden de Republikeinen er alles aan doen om het te kelderen.
Natuurlijk waren er ook internationale leiders die eerder kritisch stonden tegenover het klimaatbeleid, omdat ze vreesden dat dit hun economisch pijn zou doen. De weldenkende politici probeerden echter ook die landen mee te krijgen met allerlei zoethoudertjes. Eén sprekend voorbeeld lazen we op de Nederlandse site Climategate: ‘China had besloten om 100 kolengestookte elektriciteitscentrales minder te bouwen dan het aanvankelijk van plan was. Daarmee werd de suggestie gewekt dat China een voortrekkersrol in de wereld speelde wat betreft de vermindering van de CO2-uitstoot’. Alsof China een beperking op zijn economische belangen zou goedkeuren — hetzelfde met landen als Rusland en China.
Voorafgaand aan belangrijke klimaatconferenties werden in de thuislanden geen grote klimaatdebatten georganiseerd, laat staan dat er openlijk over de rol van internationale instellingen werd nagedacht. De mainstream media werden pas wakker als de show rond de onderhandelingen groot genoeg was — en dat gebeurde heus niet elke keer. De onderhandelingen in 2017 kregen zo nauwelijks aandacht.
De Open Vld is internationaal gezien natuurlijk geen belangrijke speler, het is wel één van de trouwste om de internationalistische zaak te verdedigen. In België is de Open Vld de grootste voorstander in de huidige regering voor de kernuitstap en de klimaatakkoorden. En ook de rol van Verhofstadt is allesbehalve uitgespeeld. De oud-premier werd aangesteld als hoofdonderhandelaar voor de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk over de brexit. Hierbij krijgt hij vaak kritiek wegens zijn attitude tijdens de onderhandelingen: hij lijkt het VK te willen straffen en de brexit te willen tegenhouden. Dat is echter zeker niet de rol van een hoofdonderhandelaar.
Van dioxinecrisis tot energiecrisis
Uiteindelijk doet de Open Vld niet veel meer dan dat wat alle klassieke partijen van Europa doen: in de pas lopen en geen vragen stellen bij het uitvoeren van de meest extreme programma’s, gedicteerd door de internationalistische belangen. De Open Vld is toch de partij van de (klassiek) liberalen? En voor liberalen is de economie toch erg belangrijk? En economie, dat gaat toch om het uittellen van de financiële implicaties van elke beslissing die men neemt? Toch voorzien de liberalen een ‘Blanco cheque voor energiepact’, zo gaf Jan Jacobs aan in Doorbraak. Bart De Wever redeneerde gelijkaardig, en verzet zich dan ook tegen de kernuitstap. Van kernenergie wil hij een verkiezingsthema maken.
De PVV had al de bijnaam van ‘Pest voor Vlaanderen’. De naamsverandering naar de VLD diende de herinnering naar deze bijnaam uit te wissen. Maar zo bruin als tijdens de dioxinecrisis van 1999 bakten zelfs de liberalen van de zwartste pagina’s uit het PVV-tijdperk niet. En bij de naamsverandering naar Open Vld leken de liberalen hun ambities om geen pest meer te zijn te hebben opgegeven. Open Vld lijkt nu een pest voor Vlaanderen, voor België en voor de wereld te willen zijn – en dat zonder enige schaamte. Binnen de regering is de Open Vld de hardste voorstander van de kernuitstap. Volgens een artikel in De Morgen van 29 december kan deze kernuitstap alleen ons al 30 miljard kosten.
Wat betreft de aankomende verkiezingen tikt de tijd. Op gemeentelijk niveau komen de verkiezingen in oktober van dit jaar, terwijl de Vlaamse, Federale en Europese verkiezingen er al volgend jaar aankomen. De verkiezingscampagne voor al deze niveaus is dus begonnen. Er staat politiek gezien veel op het spel, aangezien afstraffingen op het éne niveau waarschijnlijk ook op het andere niveau voelbaar zullen zijn. Vroeger waren de verkiezingen meer uitgesmeerd in de tijd, zodat het verlies of winst van een partij nooit zo compleet was.
De meeste klassieke partijen trekken de kaart van het ambitieuze klimaatbeleid en de kernuitstap. In de mainstream media komen maar weinig dissidente meningen aan bod, zodat mainstream politici vaak denken dat in de pas lopen hen ook stemmen zal opleveren. De kernuitstap is in realiteit echter heel wat minder populair. Zeker als tijdens de verkiezingen de kost van de kernuitstap aan bod komt, zal de populariteit ervan nog verder afnemen.
Als de Open Vld zich hierin profileert, krijgt zij veel concurrentie in een krimpende vijver. De meeste voorstanders van een streng klimaatbeleid of een kernuitstap stemmen immers voor Groen, of voor de sp.a. Open Vld is dus een belangrijke les uit de dioxinecrisis vergeten: als ze zich voor groenlinkse thema’s inzet, voert de Open Vld campagne voor ofwel de groenen ofwel de socialisten. Inderdaad, de modale antinucleaire activist in Vlaanderen zal nooit op de liberalen stemmen. Los van de vraag of de kernuitstap in de Vlaamse publieke opinie tijdens de verkiezingen populair zal blijven of niet, lijkt het dat de Open Vld in dit thema maar weinig te winnen heeft.
Het kan echter geen kwaad om terug te denken aan het tijdperk vóór 1999, met het kleine cordon rond de toenmalige rechtse VLD. Verenigd links — ook de toenmalige CVP deed daaraan mee — overkoepelde toen het Vlaamse politieke landschap, zelfs als de kiezers steeds rechtser kozen. Dat fenomeen is niet typisch voor Vlaanderen. Zo kreeg zelfs gematigd rechts weinig kansen, en mochten ze enkel deelnemen door nog politiek correcter te worden als de andere partijen. De N-VA is zeker niet immuun voor dit soort ‘politiek correctisme’, maar blijft gelukkig verzet bieden.
De Open Vld houdt vast aan de kernuitstap om de ontwikkeling van de hernieuwbare energie niet tegen te houden. Stel je voor wat er zou gebeuren met een eerlijke concurrentie tussen hernieuwbare energie en kernenergie? Voor de liberalen van dertig jaar geleden zou dit een ondenkbaar overheidsingrijpen betekend hebben. Zeker als het gaat om het energiebeleid zouden ze een voorkeur hebben voor de socialisten van hun tijd boven de liberalen van nu.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Rob Lemeire (1973) was vroeger radicaal groen, nog voor dat mainstream was. Nu milieuactivisme zelf de heersende stroming is geworden voelt hij eerder de neiging om sterk op de rem te gaan staan. Hij is ook burgerlijk ingenieur en heeft twee dochters.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.