Oud is helemaal niet out
Deze week in filmland
Last Dance: een man verwerkt de dood van zijn vrouw door haar plaats in te nemen in een dansgezelschap.
foto ©
Charlotte Rampling levensmoe in ‘Juniper’, euthanasie-uitkeringen in ‘Plan 75’ en originele rouwverwerking in ‘The Last Dance’.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementProblematiek als vergrijzing, levensmoeheid en het alsmaar ouder worden, cineasten kiezen er weer vaak voor. Op de koop toe begint good old Clint Eastwood op zijn 93ste aan de opnames van zijn ‘ultieme’ film, de thriller Juror #2, zijn 40ste film als regisseur.
Juniper
Charlotte Rampling – een stevige zeventiger intussen – steelt de show in Juniper van Matthew Saville (***, vanaf deze week in de bioscoop). Terwijl hij zelf naar zijn vriendin in London ‘vlucht’, laat de vader zijn opgroeiende zoon Sam en een verzorgster achter bij zijn norse moeder Ruth. Zij was jarenlang oorlogsfotografe (‘Oorlog? Nutteloze verspilling!’), sukkelt met een kwalijke beenbreuk, kan niet meer stappen, is verslaafd aan gin maar heeft vooral een rotkarakter. Daarachter gaat een zekere levensmoeheid schuil. Dat komt Sam nog goed uit ook want sinds de dood van zijn moeder is hij woest op alles en iedereen. Bovendien is zijn oma een onbekende voor hem.
Enigszins voorspelbaar, dat wel, toch is Juniper ontwapenend dankzij het pittige steekspel tussen een oma en haar kleinzoon, tussen een “krijger” en een “lafaard”(zoals ze zelf zeggen). Weetje: Juniper is de Engelse benaming voor jeneverbes die wordt gebruikt om gin zijn specifieke smaak te geven.
Wat na je 75ste?
In het al te herkenbare Plan 75 van Chie Hayakawa (***, momenteel in de bioscoop) ontvouwt de Japanse regering een regeling ‘Plan 75’ om elke Japanner boven de 75 jaar een riante “uitstappremie” te verlenen op voorwaarde dat ie uit het leven stapt. Het economische systeem kreunt namelijk onder de vergrijzing. Wel kan hij/zij op elk moment terugkrabbelen. Uiteraard is de kans niet denkbeeldig dat iemand bijvoorbeeld nog een laatste droomreis maakt en zo opnieuw zin in het leven krijgt.
Hayakawa weet het hoe dan ook tot het einde spannend te houden: Doet zij het? Of doet zij het niet? Sciencefiction? Toch stemt het tot nadenken.
De laatste dans
De zalige tragikomedie Last dance van de Belgisch-Zwitserse Delphine Lehericey (***, momenteel in de bioscoop) was vorig jaar op het filmfestival van Locarno goed voor de Publieksprijs. Begrijpelijk want de vertolking van de (te) weinig bekende Franse acteur François Berleand met de onverstoorbare mimiek is grandioos en aandoenlijk. Hij draagt de hele film.
Delphine Lehericey: ‘Zijn gelaat drukt geen emotie uit. Zijn fysiek grenst aan het burleske. Hij is koddig en tegelijk ook iemand van een andere generatie. Ik bedoel de generatie waar de man niet verder kon zonder zijn vrouw. In de film ontdekt hij een extra kant van zichzelf. We worden alsmaar ouder. Wanneer we op 65 jaar met pensioen gaan, rest er ons pakweg nog ruim 30 jaar. We moeten dan toch nog iets om handen hebben!’
De geschetste problematiek van Last Dance is actueler dan ooit. Na de plotse dood van zijn echtgenote neemt Germain – zoals ze elkaar beloofd hadden – haar plaats in, in een modern dansstuk van een illuster gezelschap van professionele dansers en amateurs. Door zijn wat onhandige maar vrij authentieke bewegingen wordt hij de muze van de choreografe. En dat terwijl op het thuisfront – telefoontjes blijven onbeantwoord en de frigo puilt uit – zijn overbezorgde kinderen zich grote zorgen maken.
Delphine Lehericey: ‘Al langer wou ik een komedie maken. Voor mijn derde langspeelfilm wou ik een luchtige film rond een zwaarwichtig thema: rouwverwerking. Ik geloof sterk in de kracht van kunst. Ook ik heb schrik om oud te worden maar ik denk maar dat door ouder worden ik een beter beeld van mezelf word. Ik poog aan een fataliteit zoals het verlies van een dierbare een positieve draai te geven.’
‘Tijdens de pandemie waren mijn grootouders boos omdat ze thuis opgesloten werden. De idee van iemand uit een familie – een ouder iemand die fragiel is – waarvan de andere gezinsleden schrik hebben dat hem of haar iets zou overkomen had ik al. Eerst heb ik een verhaal geschreven van iemand die uit een zorgcentrum weet te ontsnappen om de beroemde tennisser Roger Federer te ontmoeten – ik ben Belgische en ook Zwitserse. Tot ik dan het moderne dansgrzelschap van La Ribot ontdekte. De pandemie heeft me dus geïnspireerd. Laten we zeggen dat ik met deze film “une aventure de deuil acceptable” (een aanvaardbaar rouwverwerkingsproces) heb bedacht.’
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
In ‘BDW Politiek Beest’ portretteert Jambers op zijn typisch badinerende manier de machtspoliticus De Wever tijdens de verkiezingscampagnes dit jaar.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.