JavaScript is required for this website to work.
post

Over zwerven, de fysieke prestatie en de spirituele zoektocht (1)

Luc Pauwels24/12/2022Leestijd 4 minuten

foto © Boekscout

Deel 1 van Luc Pauwels’ gesprek met Thorvald Ross: De zwerftocht als fysieke realiteit, maar vooral als metafoor voor het leven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Vlaamse schrijver Thorvald Ross (°1963) kennen we al van zijn een intrigerende roman De laatste heiden. Zijn nieuwste boek De Zwerver is tegelijk een roman en, luidens de ondertitel, een spirituele zoektocht. Vandaag het eerste deel van Luc Pauwels’ gesprek met Ross over de zwerftocht als fysieke realiteit, maar vooral als metafoor voor het leven.

Authenticiteit

U schrijft over uw ‘vrienden van het laatste glas’ die prachtige idealen nastreefden, tot ze die zonder al te veel verzet opofferden aan het neoliberale nutsdenken. Wat bedoelt u daar concreet mee?
Thorvald Ross: ‘Toen het lied “Vrienden van het Laatste Glas” van de — veel te vroeg overleden — Vlaamse bard Jan Puimège in 1981 in de ether ging, was ik met mijn studie- en strijdmakkers aan het discussiëren in de bruine kroegen van Antwerpen. We hadden genoeg van de kleinburgerlijke mentaliteit, van het flemende gepalaver, van het economische keurslijf waarin men ons wilde dwingen, van de hypocrisie inzake morele kwesties en dergelijke meer. We maakten vlijmscherpe analyses, stelden onze principes helder, streefden naar authenticiteit.’

‘Het is pas later dat ik zou beseffen dat authenticiteit enkel bereikt kan worden als alles geënt wordt op het wezen in plaats van op de buitenwereld, op de verschijning. Dat vereiste inkeer, op stoïcijnse wijze afstand nemen van de kolkende wereld, het zich fixeren op zaken die de wording overstijgen. Mijn vrienden raakten steeds meer betrokken in de uiterlijkheid. In hun woorden hielden zij zeker vast aan stoere principes… In woorden. Maar velen waren in de praktijk al even materialistisch en utilitair als de doorsneeburger. Alles moest hun tastbaar voordeel schenken. Er was zelden een verticale, zeg maar transcendente, dimensie in hun leven. Voor mij was dat een pijnlijke ontnuchtering.’

Tradities

Jo, uw gesprekspartner in dit boek, is een religieus man. ‘Niet zomaar religieus — geen kerkganger of zo — maar een spiritueel mens met veel respect voor de rijke erfenis van diepgewortelde tradities’. Verklaar u nader.
‘Waarachtige spiritualiteit wordt gevoed door tradities. Deze zijn niet zomaar het formalistisch verderzetten van wat wordt overgedragen. Tradities verschaffen een rechtmatig kader waarbinnen de creatieve geest op de meest verwortelde wijze gradueel kan aanknopen bij wat tijdloos is en ons overstijgt. Het miskennen of op valse gronden verwerpen van tradities — als zouden het eerder struikelblokken voor onze vooruitgang zijn — leidt tot absurditeiten. Dat heeft de ganse zwartepietendiscussie ons duidelijk geleerd.’

‘Dat de zwarte pieten wel eens de geesten van onze voorvaderen zouden kunnen voorstellen, daar heeft men bij de Unesco blijkbaar nooit bij stilgestaan. Ook al is daar overtuigend bewijs voor. Door die traditie binnen een politiek-ideologisch kader te trekken en haar moedwillig te associëren met racisme, ondergraaft men de traditioneel legitieme verbeelding voor de rituele band waarmee de Westerling zich kan identificeren met zijn historische keten. Tradities zijn een spirituele erfenis waarmee wij ons kunnen verbinden. Niet enkel met ons verleden, maar ook met wat ons overstijgt. Ze bezorgen ons meerdere dimensies, een rijker leven. Daar staat de gesprekspartner Jo symbool voor.’

Kunst

Over kunst lees ik: ‘Maar mondialisering en de koppeling van kunst aan ideologie (liet) de grondslag voor kunst volledig naar de achtergrond verdwijnen’. Kan tegenwoordig zo ongeveer alles ‘kunst’ zijn?
De strapatsen van sommige kunstpausen maken hen ongetwijfeld grappig, interessant of origineel, maar ze getuigen vooral van het tomeloze ego van deze figuren. Voor mij is het nu wel duidelijk: niet alles kan kunst zijn! Twee ingrediënten zijn essentieel: kennis van de Idee (contemplatie), en kunde om de Idee vorm te geven (ambacht). Kunst wil, volgens mij, het tijdloze doorheen het tijdelijke laten breken. Vandaar dat kunst wel universeel moet zijn!’

‘Een pispot omgekeerd in een ruimte opstellen, is misschien conceptueel boeiend, maar trekt het de mens uit zijn triviale bestaan? Reikt het hem een venster aan, een uitzicht op wat hem overstijgt? Anders uitgedrukt: Kunst moet verheffend zijn, of het zal niet zijn! Het moet de mens niet gewoon uit zijn comfortzone trekken — ook de pispot doet dat. Maar het moet de mens raken door een andere dimensie van bestaan aan te reiken die hem laat participeren aan het numineuze.’

Wat is Civitas Ludum? Is het een fantasie, een droom of bestaat het echt?
‘Voor mij is Civitas Ludum een vrijzone in de geest, een plaats van onbezorgdheid waar het spel mij terugvoert naar de onschuldige kindertijd. Dat werd in mijn roman vormgegeven als een stad vol spelen — spelen waarin men zich kan bekwamen en tot vervolmaking kan komen. Het vormt een constante bezinning over de functie van het spel in onze maatschappij, de traditionele methode om talenten tot ontwikkeling te brengen en zo eervol in een gemeenschap te kunnen functioneren. Johan Huizinga (1872-1945) gaf het reeds aan in zijn Homo ludens: het spel vormt het de basis voor rituelen, schepping, cultuur en beschaving.’

Reflectie

Hoezo zet zwerven aan tot reflecteren? Mijn ervaring is dat het je precies losmaakt van (veel) reflecteren, omdat je door practica in beslag wordt genomen. Aan het strand kan je beter reflecteren…
‘Er bestaan mijns inziens fasen in het zwerven. In de eerste fase waar men doorgaat, focust men zich op de weg, op het uitzicht, op wat gebeurt, op de geluiden en beelden, zeg maar op de uiterlijkheid. De blik is naar buiten gericht. Dat houdt even aan. Dan volgt een tweede fase. Het lijkt er één van uiterlijke verdwazing en een zich naar binnen keren. Dan merk je dat gedachten opborrelen die in het hoofd gaan dolen. Dat zorgt voor reflectie. Men gaat zaken in vraag stellen. Voor mij is dat het boeiendste moment. Het doet iets met de mens.’

‘Een derde fase is deze van het loslaten. Het overgaan naar de stilte. Ook dat is een interessante ervaring waarbij heel uitzonderlijk een zekere gelukzaligheid intreedt. Maar het is voornamelijk dat tussenstadium, het gevecht, de worsteling, de confrontatie die me intrigeert.’

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties