Palmolie: de drang naar Europees protectionisme?

Ijs en weder dienende is zij er: de gezondheidspolitie. Allerlei experten komen via verscheidene media verkondigen wat goed is voor de burger. De nieuwste boosdoener waar deze aanhangers van het paternalisme hun pijlen op richten is palmolie. Wie echter dieper graaft zal merken dat achter deze goed menende campagne mogelijk een hang naar verkapt protectionisme in de Europese Unie schuilgaat. Is het dit wat we willen in Europa?

De laatste jaren lijkt de Europese samenleving, in navolging van de Amerikaanse, in de ban te zijn van al wat mogelijkerwijs (on)gezond is. Eerst moesten suikerhoudende drankjes vervangen worden door koopwaar onder de noemer ‘light’. Tot bleek dat ook dit soort producten slecht is voor het menselijk gestel. Stevia dan maar als het ultieme reddingsmiddel? Bij supermarktketens als Delhaize is de verkoop van gluten- en lactosevrij voedsel in een jaar tijd met zo’n 20 tot 25 procent gestegen. Steeds meer Vlamingen kiezen dus voor aangepaste voeding. Nochtans brengt het de koper weinig tot niets op, wanneer dit medisch gezien voor hem of haar overbodig is. Thans draait de discussie betreffende gezonde voeding vooral rond palmolie.

Enkele weken terug publiceerde de Hoge Gezondheidsraad een advies waarin opgeroepen werd tot matig gebruik van dit soort van plantaardige olie. Reden genoeg voor de gezondheidsfetisjisten om palmolie met zowat alle zonden van Israël te overladen. De olie wordt gebruikt in onder meer chips, pizza, margarine en kant-en-klare maaltijden. Doordat de vloeistof verzadigde vetten bevat, zou de kans op hart- en vaatziekten toenemen. Het feit dat deze plantaardige olie – doorgaans een pak gezonder trouwens dan de dierlijke variant – een aanzienlijke hoeveelheid antioxidanten bevat, wordt vaak achterwege gelaten.

Dat de productiviteit in de palmoliesector bijzonder hoog ligt, wordt tijdens debatten eveneens te weinig in rekening gebracht. Het rendement dat de olie oplevert per hectare landbouwgrond ligt veel maal hoger dan de opbrengst uit bijvoorbeeld zonnebloemolie. In tijden van sterke mondiale bevolkingstoename is dit een bedenking die zeker vanuit economisch oogpunt mee in overweging dient te worden genomen. Mogelijk knelt hier net het schoentje. Twee christendemocratische senatrices, Sabine de Bethune en Cindy Franssen, dienden een wetsvoorstel in om transvetten te verbieden. Plantaardige vetzuren als palmolie vallen echter niet onder deze categorie van vetten. Het is dan ook bijzonder opmerkelijk dat deze politici in hun wetsvoorstel ook palmolie mee opnemen. Wanneer aan tegenstanders van palmolie gevraagd wordt welke alternatieven zij aanreiken klinkt het nagenoeg unisono: ‘zonnebloemolie’.

Zou het kunnen dat Aziatische landbouwers met hun palmolie stilaan een bedreiging zijn gaan vormen voor de Europese boeren? De EU is niet voor niets de op twee na grootste producent van zonnebloemolie in de wereld. In Europa klinkt om de zoveel tijd zware kritiek op de sterk gesubsidieerde landbouwindustrie. Misschien dat critici, met het oog op de komende Europese verkiezingen, ook deze discussie aangaande palmolie op een meer rationele en genuanceerde wijze kunnen benaderen.

Noot van de redactie: Misschien isboter toch goed voor de gezondheid?

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>