Van De Panne tot Opgrimbie: mijmeringen bij 5 jaar Vlaamse federale minderheid (2008-2013)
Deel 1: Een vervelende vraag
Osceola is moe van België. In een essay zegt hij waarom en hij doet dat in een aparte, niet-klassiek flamingante taal, waaruit misschien nog meer dan moeheid boosheid spreekt. Een stevige boterham met een staalharde analyse. Deel 1.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Beaten on the brow of history / A union forged in slavery’
(Mark Burgess, The Chameleons, One flesh, 1985)
Binnen enkele maanden, in oktober 2013, zullen de Vlamingen precies vijf jaar lang geen federale regering boven zich hebben gehad die de steun heeft van 50%+1 van hun stemmen. Vlaanderen als bezet gebied, onder het juk van de overweldigende Franstalige minderheid. Nadat de Franstaligen begin jaren ‘70 vetorechten onderhandelden over van-alles-en-nog-wat, wordt de Vlamingen sinds 2008 – in feite sinds de federale verkiezingen van 2007, d.w.z. vanaf dat hun stemgedrag echt fout is beginnen lopen – zelfs het minimum minimorum, het vijgenblad van het naakte parlementaire 50%+1 principe niet meer gegund. On a déjà donné, pourtant on donne toujours. Het contrast valt me op tussen hoezeer ik dit een onvoorstelbaar feit vind enerzijds en hoezeer mijn mede-Vlamingen dit een fait divers – een (langgerekt) accident de parcours – lijken te vinden.
Eric Van Rompuy voorspelde ooit – niet zo lang geleden – dat België uit elkaar zou vallen doordat op den duur geen Vlaamse meerderheid meer zou worden gevonden om een federale regering te stutten. Dat gebeurde vijf jaar geleden, maar het federale niveau wordt gewoon voortgeregeerd. Voor België as we knew it sprong in 2008 al het licht op rood, maar de colonne met federale ministers deed alsof het nog steeds groen was en bleef gewoon doorrijden. Cry foul. Ken je het gevoel als je het licht op groen ziet springen maar het kruispunt vol auto’s blijft staan? Recept? Men neme nog wat meer Franstalige partijen in de regering en … klaar om op te dienen die federale meerderheid. Dachten de Vlamingen tegenover alle grendels op het Belgische huis toch één breekijzer te kunnen plaatsen. Niet dus. Het dreigement van Herman Van Rompuy aan de Franstaligen was dus maar om te lachen. Bloemetjes verwelken en scheepjes vergaan, maar de federale regering blijft eeuwig bestaan.
Niet in staat tot verontwaardiging
‘Ach, alles went’, kwaakt de Vlaamse kikker die langzaam in eigen nat wordt gekookt. Zo browbeaten is de Vlaming, dat hij zelfs dit lijkt te verdragen. Gebrek aan morele verontwaardiging is ons dan ook met de paplepel ingegoten. Vlamingen vinden België hoogstens een materieel probleem: belastingen, transfers en in ruil daarvoor slordige publieke dienstverlening. Of een organisatorisch probleem: beleidsloosheid. Leterme 2006: ‘België = beslissen niet te beslissen’. In 2007 brak dan de communautaire crisis uit en hoe komt het dat er sindsdien geen enkele federale maatregel werd genomen die me is bijgebleven? (Behalve dat er naar aanleiding van de bankencrisis nog meer Vlaams spaargeld naar Frankrijk wordt versast dan voordien?) 2008-2013, vijf jaar tijdverlies voor de Vlamingen, vijf jaar tijdswinst voor de Franstaligen, want ‘la Belgique est bien comme elle est’ vond Di Rupo al in 2007.
Een van de uitzonderingen die het morele vacuüm sindsdien wel heeft proberen te vullen, is Jean-Pierre Rondas. Hij maakte – in prachtig Nederlands – wel een splijtende analyse van de geïnstitutionaliseerde immoraliteit van België in zijn hilarisch boek (ware het onderwerp niet om te huilen) De hulpelozen van de macht (2012). Een andere uitzondering vormden de bijtend mooie opiniestukken van Peter De Graeve ten tijde van de Leterme-crisis.
Flamands de service
Helaas ken ik geen Vlamingen die werken op kabinetten van Vlaamse ministers of staatssecretarissen in de federale regering. Anders had ik hen inconvenient questions gesteld. ‘Hoe voelt het om het beleid (sic) te maken van het minderheidsregime?’ Die stijl weet je wel. (‘Regime’ is voor mij trouwens een neutraal woord, ik bedoel ermee: het politieke systeem that is.) Mijn slecht karakter uit zich daardoor enkel door mijn Vlaamse kennissen die voor de federale overheid werken als ambtenaar – federale ambtenaren zijn talrijk, en mijn kennissenkring breed – al eens met een mildere versie van die vraag te confronteren. Een schalks vraagje zou Cas Goossens het in het onvolprezen Leugenpaleis hebben genoemd. Genre: ‘Heb je er dan geen problemen mee dat je werkt voor een overheid die (al vijf jaar) niet democratisch gelegitimeerd is door een meerderheid van de grootste bevolkingsgroep?’
Ikzelf vind mezelf al zwijgend toestemmen met het federale beleid elke keer ik pakweg boodschappen doe (en dus BTW betaal) of elke keer ik een pint bestel (en dus accijns betaal). Want immers ‘no taxation withoutrepresentation’. Het probleem België is maar mogelijk door de massa belastingen die de Vlamingen braaf blijven afdokken. Het is de keerzijde van de medaille genaamd Franstalige oververtegenwoordiging, overpolitisering en overconsumptie. To the victor belong the spoils. Vlaamse belastingen zijn de olie, het gegraai van de Franstalige politici de vlammen. Het geld van de éne is de macht van de andere. De brief met het vensterke is de eerste factuur die in de bus valt, het soort regime dat ermee wordt gevoed is de tweede (maar die komt langs de achterdeur).
Maar Vlamingen die voor de federale overheid werken fungeren nog meer als nuttige flamands de service. Niet voor de financiering, maar voor de uitvoering van het Franstalig gedomineerde beleid, en dat is toch nog een graadje erger dan gedwee belastingen blijven betalen? Is een werkstaking van de Vlaamse federale ambtenaren niet nog veel meer aangewezen dan een belastingstaking van de Vlaamse burgers?
5 jaar inbegrepen 500 dagen
Summum van ironie was de overheidsmanager van het jaar Frank Van Massenhove, topman van de FOD Sociale Zaken als ik me niet vergis. Hij zette in 2011 op het toppunt van de voorbije vijf jaar zonder Vlaamse meerderheid – d.w.z. toen er 500 dagen helemaal geen verkozen federale regering was – een heus media-offensief op. With a little help from de staatsomroep en andere vriendjes in de journalistiek mocht hij het volgende dringende verzoek uitbazuinen: ‘Beste domme Vlaamse politici, merken jullie dan niet hoe jullie communautair gehakketak over pietluttigheden de werking van deze voor de rest zo uitstekende federale overheid stokken in de wielen steekt? (En, by the way: beste domme Vlaamse kiezers, willen jullie volgende keer juist stemmen?)’ ‘Zwijgen en voortspelen’, zei de dirigent tot het orkest in de balzaal van de Titanic. ‘Shame’ zeg ik dan opnieuw. Dat richtingloos beleid (meervoud), die brutale politisering, die afgebladderde overheidsgebouwen, die talloze schamele ambtenarenleventjes en -salarisjes besteed aan paper shuffling en het bedenken van nutteloze en ingewikkelde regeltjes die voor sommigen wel en voor anderen niet blijken te gelden, … ‘Niet in mijn naam!’
‘En bovendien kunnen door het uitblijven van een regering de ambtenarentopposten die ondertussen zijn vrijgekomen, niet worden ingevuld’, zette Van Massenhove zijn klaagzang voort. Dan denk ik: ‘Maar snap dat dan. De lopende band stilleggen was nu net de bedoeling van deze regimecrisis zonder voorgaande. Dat was net de bedoeling van talloze Vlamingen in het stemhokje.’ Een groep die gewoonlijk vrij onverschillig is maar die ondertussen moe-‘gemilquetiseerd’ was (klinkt als: ‘door een gehaktmolen gehaald worden’). Zo moe dat hij in het stemhokje voor het eerst in 200 jaar massaal ‘neen’ heeft gezegd. Faut le faire, zeg ik dan, want dit neen ging tegen alle – niet-verkozen – stakeholders van de status quo in: koningshuis, de politieke kaste (die aan haar parlementair pensioen denkt; ‘ho ho don’t rock the boat!’), vakbonden en VBO, vastbenoemde ambtenaren, VRT en gesubsidieerde kunstenaars. Alsook betweterige professoren met pensioen die de preekstoel inklimmen en dus het tegengestelde bereiken van wat ze prediken. Eyskens, Huyse, ….
Huyse ging ooit lesgeven in Zuid-Afrika over hoe we er in België zo prachtig in slagen verschillende culturen te doen samenleven zonder bloedvergieten. Hoe laag kan je de lat leggen voor je land? ‘Dus Van Massenhove, snap dat dan. Het is de bedoeling dat zo aan het regime wordt gezegd: En nu is het uit met doen alsof je neus bloedt, met business as usual!’ ‘Basta!’ zegt Beppe Grillo.
500 dagen zonder regering. Buitenlandse kennissen spreken me grinnikend aan en zeggen: ‘Jullie zijn degenen die ààntonen dat politici useless zijn: geen regering en je merkt gewoon: het werkt bij jullie even goed!’ Momentje, I beg to disagree. Stilstaan is achteruitgaan. Geen regering en het werkt bij ons even slecht. Niet beslissen als er geen regering is, én niet beslissen als er wel een regering is. Ook als er geen nieuwe federale regering is, blijft het gewicht van de politieke kaste en de talloze Belgische overheden op de samenleving loodzwaar. Een uittredende regering gaat haar boekje des te meer te buiten naarmate het vacuüm groter wordt. ‘Le vide se comble’ zoals de Franstaligen dat cynisch zeggen. De Crem ging apetrots oorlogje spelen met de Amerikanen tegen Libië, ondertussen redde de federale ontslagnemende minderheidsregering met miljarden Vlaams belastinggeld de Dexia-aandeelhouders.
De Vlaamse kikker is veel gewend geworden, hij is al halfgaar, het doet hem niet eens meer met de ogen rollen.
(De auteur is moe van België)
Morgen deel 2: de antwoorden. Osceola schreef hier eerder al de bijdrage ‘treinen van schaamte en andere grensgevoelens’.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.