Pesten in de film
Vier actuele films met pesten als thema
foto ©
Op hetzelfde ogenblik zijn er vier sterke films in de bioscoop met pesten als hoofdthema.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementToevallig zijn er deze week vier prachtfilms in de bioscoop te zien met als thema: pesten, treiteren, het bloed van onder de nagels halen.
Billie Holiday
In de sfeervolle jazzfilm ‘The Unites States vs Billie Holiday’ (***) vertelt Lee Daniels hoe de legendarische en invloedrijke jazzzangeres Billie Holiday alias Lady Day (1915-’59) niet alleen het verbod krijgt om nog haar song ‘Strange Fruit’ te zingen maar ook hoe ze het doelwit wordt van de Federal Department of Narcotics. Het tijdschrift Time bekroonde de song in 1999 tot ‘Song van de eeuw’.
De FBI, die er alles aan doet om haar en haar carrière te breken, aarzelt niet om een van haar undercover-agenten, Jimmy Fletcher, onder druk te zetten om in Holiday’s entourage te infiltreren, met de bedoeling haar op heterdaad op het bezit van drugs te betrappen. In eerste instantie krijgt de zangeres geen celstraf, wel speelt ze haar nachtclubvergunning kwijt. Daniels adapteerde slechts een passage uit het boek van de Brit Johann Hari waardoor het accent van Holiday’s tumultueuze leven ligt op haar begenadigd zangtalent, de prijs van de roem, het uitzichtloze gevecht met haar verslaving – een gevolg van het feit dat ze als meisje van tien was verkracht, een blijvend knagend trauma -, en haar liefdesleven: hartverscheurende liefdes dan wel foute mannen. Zelfs op haar sterfbed werd Billie Holiday nog gearresteerd.
Martin Luther King
Nog minder vreedzaam gaat het eraan toe in de verbijsterende documentaire ‘Martin Luther King vs the FBI’ (***) van Sam Pollard. M.L. King (1929-1968), vredesapostel en sinds de jaren ’50 voorvechter van een geweldloze strijd voor burgerrechten van zwarten kreeg er in 1964 de Nobelprijs voor de vrede voor. Toen al had J. Edgar Hoover, de meedogenloze opperbaas van de FBI, de baptistendominee en charismatische spreker King na diens even ophefmakende als wereldberoemde speech ‘I have a dream’ omschreven als ’the most dangerous negro in the US. We have to destroy him’.
Dankzij onlangs vrijgegeven documenten uit het Nationaal Archief, tal van getuigenissen van betrokkenen, commentaar van historici én geïnspireerd door het boek van David J. Garrow onthult deze boeiende documentaire hoe de FBI vanaf de jaren 50 tot de dag dat hij werd vermoord een ware heksenjacht tegen King heeft ontketend. Ze volgen hem constant en luisteren hem af. In 1965 wordt de Voting Rights Act ondertekend door president Lyndon Johnson. King verliest diens sympathie evenwel wanneer hij zich consequent uitspreekt tegen de oorlog van de VS in Vietnam zonder in eigen land iets aan de armoede te doen.
Het enige wat de FBI vindt is de conclusie dat M.L. King niet monogaam is. En dus ontvangt zijn echtgenote Coretta op een dag een pakketje met een audiofragment van een conversatie tussen een man en een vrouw in bed. Ook King krijgt dat pakketje met de boodschap: ‘Er is maar één ding dat u nog kan doen: u weet wel wat het is!’ Een regelrechte aansporing tot zelfmoord. De audiofragmenten blijven nog tot 2027 achter slot en grendel. Twee maanden nadat Martin Luther King in Memphis door een sluipschutter was doodgeschoten, werd James Earl Ray opgepakt toen hij het vliegtuig vanuit Londen naar Brussel wou nemen en aangeduid en veroordeeld als de (mogelijke?) moordenaar van King. Dat de moord kon gebeuren terwijl King overal door de FBI van zeer nabij werd geschaduwd en afgeluisterd blijft tot vandaag tal van vragen oproepen.
Van Balzac tot vandaag
Ook in de grandioze, hilarische kostuumfilm ‘Illusions perdues’ van Xavier Giannoli (****) naar de roman van Balzac – de kern van La Comédie Humaine in drie volumes gepubliceerd tussen 1837 en ’43 – wordt er duchtig getreiterd. Lucien, die ervan droomt een groot dichter te worden, reist halfweg de 19de eeuw, af naar Parijs waar hij om den brode in de prille krantenjournalistiek wordt gedwongen.
Zijn dichtbundel geraakt maar niet gepubliceerd door een machtige uitgever die noch kan lezen noch kan schrijven maar des te beter geld kan ruiken. Intussen is Lucien getuige én speelbal in een pervers spel van manipulatie – het kapitalisme in zijn meest rabiate vorm – waarbij een theaterstuk en/of acteur/actrice al naargelang het geld dat wordt neergeteld, door de krant wordt gemaakt of gekraakt, inclusief betaalde applausmensen of uitjouwmachine in de coulissen. Een historische film met een actuele insteek!?
Pesten op de speelplaats
In het pakkende ‘Un monde’ (***) van de Brusselse cineaste Laura Wandel – in Cannes goed voor de Prijs van de Internationale Filmkritiek – merkt Nora, amper zes jaar, op de eerste schooldag al hoe haar wat oudere broer Abel op de speelplaats wordt gepest. Het meisje wil dat niet, roept tevergeefs leerkrachten te hulp en moet toezien hoe het geweld tegen haar broer alsmaar erger wordt. Alles is gefilmd vanuit het perspectief van Nora wat voor de toeschouwer een aparte ervaring is.
Laura Wandel, in een gesprek met Doorbraak: ‘Zelf heb ik het verhaal niet beleefd, het is niet autobiografisch, het is min of meer het verhaal van Nora zoals het dochtertje van een vriendin heet! Toch is het verhaal verzonnen, een mix van mijn herinneringen en wat ik heb gezien toen ik kinderen urenlang op de speelplaats heb geobserveerd plus wat ik heb gelezen en wat men mij vanuit diverse scholen heeft verteld.’
Eerst is het meisje nog bezorgd om haar ‘grote’ broer maar dat zal vlug omslaan in woede wanneer ze hem verwijt dat hij zich niet kan verdedigen.
Wandel: ‘Nora verwacht dat haar broer haar gaat helpen om zich thuis te gaan voelen op haar nieuwe school. Maar dat is niet het geval. Hij doet niet wat zij van hem verwacht. Integendeel zelfs. Ze dreigt omwille van hem zelfs vriendinnetjes te verliezen want ze lachen hem uit. En dus begint er in haar een kwaadheid te groeien. Het meisje, hoe jong ook, maakt een proces van emancipatie door, een leerproces, weliswaar met horten en stoten; nu eens een stap vooruit, dan weer een stap achteruit.’
Bijbel
Haar broer heet Abel, een naam met een bijbelse referentie. Verwijst dat naar het verhaal van Kaïn & Abel?
Wandel: ‘Inderdaad. Abel is het slachtoffer. Het thema La fraternité intrigeert me, tussen Abel & Kain, en tussen broer en zus in mijn film. Wat ik ook wil zeggen is dat de grens tussen slachtoffer-beul-getuige heel dun is en dat het erg gemakkelijk is om van de ene de andere te worden, van gepeste naar pestkop bijvoorbeeld. Zelfs Nora op een bepaald moment. Er is bijvoorbeeld niet genoeg ruimte om te voetballen. Dat levert gegarandeerd herrie en geweld op. Mijn film gaat niet uitsluitend over pesten bij kinderen. Bijna iedereen – van kind tot volwassene – pest, wordt gepest en is getuige.’
De Engelstalige titel is ‘Playground’ (Speelplaats) terwijl de oorsponkelijke titel ‘Un monde’ is?
Wandel: ‘Un monde’ is dé titel! De wereld van de kinderen, de wereld van de speelplaats, van de klas. Bewust heb ik niet thuis bij Nora en Abel gefilmd. Buiten het gezin is de wereld voor een kind de school! In het begin van de film is Nora getuige. Ook dat is zwaar. Wat moet ze doen? Tussenkomen? Het haar vader vertellen? De leerkrachten? Als kind je dat moeten afvragen is zwaar.’
Je film laat ook goed de machteloosheid van de volwassenen aanvoelen, van de vader, de schooldirecteur, de leerkrachten.
Wandel: ‘Nochtans wil ik hen niet veroordelen. Geweld is complexer dan we denken. Het heeft altijd verschillende oorzaken die zeer moeilijk te achterhalen zijn. Daar is op school met zoveel leerlingen ook geen tijd voor. Ik constateer, ik spreek geen oordeel over het gedrag van de volwassenen uit! Opgroeien betekent ook leren leven zonder ouders, zonder volwassenen. Kinderen zijn de volwassenen van morgen.’
Normaal
We zien geen moeder in beeld, alleen de vader. Het enige wat we weten is dat hij geen job heeft en dat hij de kinderen van school komt afhalen.
Wandel: ‘Ik hou ervan om hier en daar een gat te laten dat de toeschouwers zelf mogen invullen. Is de moeder thuis? Of heeft ze zo’n veeleisende job dat ze geen tijd heeft om haar kinderen naar school te brengen? Dat haar vader geen job heeft, is voor Nora geen punt. Dat wordt het wel, bijna zelfs om er beschaamd over te zijn wanneer haar klasgenootjes erover beginnen en zeggen: ‘Het is niet normaal dat je vader niet werkt! Tot wat ben je bereid om van jezelf, van je identiteit te laten vallen om je te integreren in wat hoort, wat normaal is ?’
Hoe heb je je jonge acteurs geregisseerd?
Wandel: ‘Het scenario heb ik hen niet laten lezen! We hebben een unieke methode bedacht waardoor ook zij hebben geholpen het verhaal te maken. Ik heb het begin van een situatie uitgelegd, we hebben wat gediscussieerd over wie wat doet en zegt, tot min of meer de scène die ik had uitgeschreven. Dan hebben ze de scène gespeeld, wat geïmproviseerd. En daaarvan hebben ze een tekening gemaakt. Voor elke scène zijn we zo te werk gegaan.’
‘Voor we begonnen op te nemen, hebben we drie maanden gerepeteerd tijdens de vakantiemaanden en elk weekend. Alleen al hen leren om niet in de camera te kijken duurt weken! Dankzij die tekening wisten ze bij de opnames meteen waar de scène over ging. Ze waren dus echt wel betrokken bij het creatieve proces. Ook de dialogen zijn hun woorden en niet de woorden die volwassenen wilden dat zij zouden zeggen. We hebben 25 dagen opgenomen wat niet veel is, zoveel mogelijk chronologisch en telkens 20 tot 30 ‘prises’ van elk shot want van zodra ook maar iemand in de camera keek moest het opnieuw!’
Tags |
---|
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
In ‘BDW Politiek Beest’ portretteert Jambers op zijn typisch badinerende manier de machtspoliticus De Wever tijdens de verkiezingscampagnes dit jaar.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.