Polarisatie, of de Volksverlakkerij van de Vlaamse Vredesweek.
Van 'Nooit meer oorlog' tot het Historisch Pardon
Het campagnebeeld van de Vlaamse Vredesweek
foto © Vlaamse Vredesweek
Zeggen dat de ander polariseert helpt noch het communautaire, noch het multiculturele samenleven, ook niet als polarisatie ‘liefde’ wordt genoemd.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDeze tekst werd als rede uitgesproken tijdens de bijeenkomst van VOS aan de IJzer, op zaterdag 30 september 2017 in de kapel van de IJzertoren te Kaaskerke, Diksmuide.
Vooraf: VOS Vlaamse Vredesvereniging staat op de lijst van de organisaties die de Vredesweek, gecoördineerd door Pax Christi Vlaanderen, mogelijk maakten. Deze Vredesweek staat dit jaar in het teken van de polarisatie. De VOSsen hadden me als gastspreker gevraagd om dit thema toe te passen op het communautaire geschil in België.
Beste vrienden,
Laat ik met een citaat beginnen.
Tot u spreekt de Vlaamse Vredesweek, in haar brochure Radicaal Samen #Liefdevol Verzet, bladzijde 3.
‘Heb jij ook het gevoel dat de spanningen in onze samenleving oplopen? Ervaar jij ook een toenemende polarisatie over zoveel uiteenlopende thema’s? Zie jij ook vijandsbeelden opkomen die een bedreiging kunnen vormen voor een vreedzaam samenleven? Ondervind jij dat mensen om je heen maar ook jijzelf steeds vaker in wij-zij-termen denken? Merk je dat anderen – en jijzelf – sneller naar morele opdelingen grijpen? Dat iemand met een andere mening of levenswijze onwaardig is, ja zelfs slecht en jij goed?’
U merkt dat, om het nu even muzikaal uit te drukken, deze rechtstreekse toespraak tot de lezer crescendo gaat. Het gaat hier om u en mij. U voelt dat wij ergens schuld aan hebben en dat dit iets ‘polarisatie’ heet. We moeten blijkbaar samenzitten en in het openbaar onze schuld (die de schrijver al bewezen acht) bekennen.
Polarisatie is mode. De geijkte uitdrukking luidt dan ook in tijden van polarisatie. In krantencommentaren kan je niet om de wending heen dat iets al dan niet geschiedt ‘in de huidige, gepolariseerde samenleving’. Gie Goris, hoofdredacteur van MO*, die een goede neus heeft voor de kant vanwaar de wind waait, organiseerde zelfs een colloquium onder de ambitieuze titel ‘Europees Forum over rechten en vrijheden in tijden van toenemende polarisering’. Er wordt blijkbaar voetstoots uitgegaan van een polarisatie onder de burgers die sterker is dan ooit. Waarom zou de Vlaamse Vredesweek deze tendens niet volgen? Makkelijk zat.
Eerste vraag: waar komt dit woord vandaan?
Best een raar woord, polarisatie. Het staat voor iets wat we vroeger spanning of conflict noemden. Het verschil bestaat erin dat het conflict geconstateerd wordt, terwijl polarisatie door kwaadwilligen ‘gevoed’ wordt. Het gevolg van polarisatie is oorlog. Beetje onhandig als slogan, dat wel: op de sokkel van de IJzertoren kan je moeilijk in vier talen ‘Nooit meer polarisatie’ schilderen. Er zijn in de geschiedenis heel wat voor de hand liggende voorbeelden van bloedige conflicten tussen ‘polen’ te vinden: de iconoclasten en de iconodoelen in Byzantium, de roden en de witten in Rusland, de noordelijken en de zuidelijken in de Verenigde Staten… En het is dan ook in die polen dat we het moeten gaan zoeken, niet alleen in noord- en zuidpool, maar ook in de positief of negatief geladen polen van een batterij of in de aantrekkende en de afstotende kanten van een magneet.
Zoals gebruikelijk put de sociologie voor de naamgeving van haar verse begrippen uit het allersimpelste jongens-en-wetenschapsniveau van een natuurwetenschap. Het is met polarisatie niet anders. In het elektriciteitssysteem hebben positief geladen deeltjes de neiging om zich aan de plus-kant van een draad of een magnetisch veld te verzamelen, en willen de negatief geladen deeltjes graag allemaal samen naar de min-kant. Toegepast op de politiek betekent dit dat hoe minder het midden bezet wordt, hoe drukker de antithetische polen bevolkt geraken. Of omgekeerd: hoe meer de polen bezet worden door mensen die partij kiezen, hoe minder gemiddelden, gematigden of middelmatigen er kunnen geteld worden. Hoe meer partizanen, hoe minder onverschilligen. De politieke correctheid vandaag omhelst onverschilligen en verwerpt partizanen.
De Vredesweek zou de Vredesweek niet zijn als ze dit niet zou om-formuleren. Ze introduceert namelijk de Liefde in dit politieke debat. Hoe meer mensen er aan beide polen zitten, zegt ze, hoe minder liefdevolle mensen er in het midden te vinden zijn. Om de problemen veroorzaakt door multiculturaliteit en migratie op te lossen hebben we geen polaire partizanen nodig maar liefde, meer specifiek: meer Actieve Geweldloze Liefde, geïnspireerd op het snel uit de gratie vallende Actief Pluralisme. Dat is de slogan waaronder de Vredesweek ook actievoert, want zeg nu zelf: op het seksloze ‘polarisatie’ zal wel niet veel volk afkomen. De polarisatie waarover het wel degelijk gaat wordt dan gemaskeerd door goedmenselijke frasen als ‘Radicaal samen’, ‘Liefdevol verzet’, waarin wij ‘de kaart van de liefde trekken’ en, zoals gezegd, de ‘Actieve Geweldloze Liefde’ beoefenen.
Met deze slogan verzet Pax Christi zich niet tegen gewelddadige of passieve liefde, want die komen niet zo vaak voor. Pax Christi heeft het gemunt op de actieve, gewelddadige haat die het in de maatschappij, bij u en mij, meent te ontwaren. Van het moment dat Pax Christi ons tot Liefde aanmaant, beseffen we dat het in onze zielen de Haat veronderstelt.
Tweede vraag: sinds wanneer is het polarisatieverwijt opgedoken?
Sinds wanneer is het dat u en ik in wij-zij-termen denken? Sinds wanneer is het dat wij andere mensen met een andere levenswijze onwaardig vinden en onszelf goed? Kortom, wanneer duikt het polarisatieverwijt op? Wel, het lijkt me duidelijk dat er van polarisatie gesproken wordt zodra niet-politiek-correcte denkbeelden en partijen, die lange tijd onder de knoet van een uitsluitende hegemonie werden gehouden, toch aanslaan bij de brede bevolking, niet alleen in Vlaanderen, maar in heel Europa. Pas dan beginnen tanende linkse bewegingen het te hebben over ‘rechts’ dat ‘polariseert’, lees: de maatschappij verdeelt. Polarisatie geschiedt wanneer ‘rechts’ van iets een politieke zaak heeft gemaakt, een bepaald onderwerp politiseert, dus uiteraard ook migratie, multiculturalisme, moslimbevolking. Polariseren is ook een woord dat het ‘fasciseren’ aflost. Zodra men merkt dat de reductio ad Hitlerum of de Wet van Godwin niet meer aanslaat, grijpt men terug op het neutralere polarisatieverwijt.
Als uitvindsel bevindt zich dit polarisatieverwijt in goed gezelschap. Het is verwant aan het wij-zij-denken, aan de kerktorenmentaliteit, aan het identiteits-tribalisme, en aan het stigmatiseren, stereotyperen en discrimineren van de (geïmmigreerde) Andere. Gezamenlijk vormen deze postmoderne concepten een begrippenbatterij die in stelling wordt gebracht op het moment dat de haring van het links-multiculturalistische wereldbeeld niet meer braadt.
Derde vraag: wat te denken over dit polarisatieverwijt?
Van wie het verschijnsel polarisatie aanklaagt zou men mogen verwachten dat hij of zij als een soort wetenschappelijk observator boven de polen staat. Jammer genoeg voegt Pax Christi aan dat hele magnetische veld nog eens een morele lading toe, zodanig dat het dan zelf een pseudowetenschappelijke deelnemer wordt: geen laborant meer, maar een geoefend moralisant. Dit is de rol die Pax Christi en de Vredesweek nu met overgave spelen. Deze polarisatiepredikers staan helemaal niet boven de partijen. Zij behoren zelf tot een der partijdige polen, waar ze zich tegelijkertijd als rechter in dit debat opwerpen.
Daarom is het polarisatieverwijt zowel een frame als een maskerade en een verlakkerij.
Het is ten eerste een frame waarvan de belangrijkste eigenschap is dat het altijd ‘gereframed’ kan worden. Wat je zegt ben je altijd zelf. Het is altijd de tegenstander (in dit geval de argeloze burger) die zich aan polarisatie bezondigt, nooit diegene die het woord uitspreekt (in dit geval een ngo zoals Pax Christi).
Het is ten tweede een maskerade omdat wie het hanteert niet wil zien of toegeven dat er in elke maatschappij en in elke natie conflicten heersen tussen tegenstanders en tegenstrevers die allemaal macht willen verwerven. Naties zijn nu eenmaal zelf niet harmonieus.
En het is ten derde een verlakkerij omdat het precies de vrede en de harmonie waarnaar het zegt te willen streven niet dient. Ik herhaal: het polarisatieverwijt dient de vrede niet. Het laat de conflictstof ondergronds goren tot een miasma dat vroeg of laat aan de lucht komt en daar ontploft, precies omdat de tegenstellingen niet au serieux worden genomen, maar in een pot zonder ventiel halvelings worden toegedekt. Het polarisatieverwijt dient de lieve vrede slechts voorlopig, en betaalt ze vroeg of laat met oorlog of burgeroorlog.
Dat komt omdat het polarisatieverwijt, ten vierde, vooral de antipolitiek dient. Polarisatie is een begrip dat zegt dat er geen politieke problemen zijn, alleen valse en opgeklopte problemen. Als er geen echte grieven, eisen of verlangens bestaan, kan er al evenmin sprake zijn van politieke doelstellingen die bereikt kunnen worden. Polarisatie is immers een begrip uit de consensustheorie, waar iedereen zich het middenspectrum bevindt en waar nog slechts over technische modaliteiten wordt gediscussieerd en niet over de principes waarop de democratie gebaseerd is, noch over de wegen die we kunnen bewandelen om onze maatschappij, samenleving en gemeenschap in stand te houden.
Leve wij-zij
Neem nu dat vermaledijde wij-zij-denken. Sommige televisiefiguren kunnen het woord ‘wij’ niet meer uitspreken zonder met twee vingers van elke hand aanhalingstekens in de lucht te krassen, opdat iedereen zou zien dat de spreker, om zijn verheven kosmopolitisme uit te leggen, jammer genoeg een beroep moet doen op achterlijk en wij-gebonden taalgebruik. Daartegenover stelde Etienne Vermeersch ooit, ter verdediging van Mia Doornaert, dat ‘de polarisering tussen twee elkaar uitsluitende maatschappijvisies scherp gesteld mág worden, zoals ook het geval was in de strijd tegen slavernij, voor het vrouwenstemrecht, voor gelijke burgerrechten voor zwarten.’
Er is, vrank en vrij, een wij en ook een zij. Altijd. Zonder wij geen zij en zonder zij geen wij. Vroeg of laat zijn wij partizanen. Wij kiezen bijvoorbeeld voor VOS en niet voor de een of andere francofone Belgische oudstrijdersvereniging. Wij kiezen voor flamingante partijen en niet voor de hulpelozen van de macht. Vroeg of laat zijn wij, als het nood doet, partizanen van iets of iemand. Van een partizaan kan men niet verwachten dat hij in dat melige, sponzige weefsel intreedt van wat tegenwoordig ‘dialoog’ wordt genoemd, of in onderhandelingen waarbij hij al bij voorbaat zijn eigen positie prijsgeeft. Van Barack Obama kan men niet zeggen dat hij veel concreets heeft beloofd of gedaan, behalve dan de verzekering dat ‘wij kunnen’. Maar wat willen wij kunnen kunnen? Dit wat, en het hoe daarnaartoe, dat interesseert ons. Niet de bedwelmende bloemenruikers van de polariseerverwijters.
‘Nooit meer oorlog’ als polarisatie
Zo zijn we dan toch bij het communautaire beland. Dan bevinden we ons zeker op de juiste plaats. Een communautaire plaats, in de kapel van het Memoriaal van de Vlaamse ontvoogding. Onder deze toren gedenken we de slachtoffers van de extreemste polarisatie die er bestaat, namelijk moord en doodslag, ook op bevel. De uiteindelijke polarisatie is de moord op de naaste. Net daarom staat hierboven ‘Nooit meer oorlog’.
Tegelijkertijd is het belangrijk om eraan te herinneren dat de vermaning ‘Nooit meer oorlog’ op zichzelf al een polariserende boodschap was. Vele nationalisten waren het daar niet mee eens. De vredesboodschap wilde zeker niet zeggen dat ze zelf niet mocht tegengesproken worden. Dat de polarisatieverwijters zich vandaag als dusdanig gedragen betekent nog niet dat de pacifisten van na de Eerste Wereldoorlog dat ook zo deden. De pacifistische boodschap riep zelf controverse op. Men ging in debat. Vele vredesvoorstanders zijn zelfs oorlogsaanvaarders geworden omdat ze van mening waren dat het ultieme conflict onvermijdelijk was.
De eerste toren verdedigde in essentie twee zaken: de pacifistische en die van de Vlaamse ontvoogding. In beide zaken was en is de toren een symbool van agonie tussen tegenstanders, die kon ontaarden tot antagonie tussen vijanden. Het onderscheid, afkomstig van de Waalse politicologe Chantal Mouffe, is belangrijk. Welnu, de agonie is tot antagonie en tot de ultieme polarisering verworden toen men de toren in de nacht van 15 op 16 maart 1946 dynamiteerde. Dat is de opperste daad van polarisatie die men een symbolisch gebouw kan aandoen.
Kom ons dus vooral hier niet over polarisatie spreken.
Weg-gepolariseerde Franstaligen
Men heeft Vlaanderen deze polarisatie aangedaan omdat de IJzerbedevaarders altijd al een politiek doel hadden, namelijk zelfbeschikking, autonomie, zelfbestuur.
Wie polariseert er dan? Diegene die politieke eisen stelt wat betreft de regionale opdeling van de staat in autonome eenheden? Zo iemand polariseert toch alleen maar in de ogen van zijn tegenstander? De belgicist zal bijvoorbeeld altijd zeggen dat de flamingant polariseert. De flamingant is namelijk niet voor Belgische eenheid, Belgische harmonie en Belgische vrede, ziet u? Integendeel, de flamingant stelt altijd polariserende eisen en altijd op het verkeerde moment, precies omdat de belgicist er niet wil op ingaan. Als de belgicist de flamingant het zwijgen wil opleggen hoeft hij maar te zeggen dat de flamingant polariseert, verdeeldheid zaait, en aan wij-zij-denken doet.
We zouden het zo kunnen formuleren: de Vlaamse polarisatoren hebben de Franstaligen alles afgenomen. Eerst en vooral hebben wij aan de Franstaligen Vlaanderen zelf afgenomen. ‘Ils nous ont pris la Flandre,’ schreef Jules Destrée. De Vlamingen polariseerden. Wij namen de Franstaligen hun privileges af; wij polariseerden. Wij namen hen het recht af Leuven volledig te verfransen; wij polariseerden. Wij namen hen het recht af om via dubieuze talentellingen de taalgrens telkens weer een dorp te doen opschuiven; wij polariseerden. Zij hadden nu eenmaal de slechte gewoonte om hun buitensporige privileges als verworven te beschouwen, en eerlijk verongelijkt te zijn wanneer die hen werden afgenomen. Vandaag betwisten we hen het recht om onze Vlaamse meerderheid door middel van de grendelgrondwet tot een Vlaamse minderheid te reduceren: wij polariseren nog. We zullen dus blijven polariseren, en de VOS’ sen zullen ons hierbij een inspiratiebron zijn.
Het depolariserende Historisch Pardon
We hebben dit natuurlijk allemaal bereikt omdat de politieke omstandigheden gunstig stonden. Want meestal zijn we zo braaf dat we onszelf depolariseren. Neem nu dat twijfelachtige Historische Pardon, uitgesproken door de historicus Frans-Jos Verdoodt op de IJzerbedevaart van 27 augustus van het jaar 2000. De auteur ging uit van de veronderstelling dat Vlaanderen zichzelf nog altijd in de ban hield van zijn oorlogsverleden. Door Verdoodts Historisch Pardon zouden we nu eens definitief uit die ban treden. Geen woord over het feit dat België nooit met de spons van de amnestie het verleden ook het verleden heeft laten zijn. Neen, de hele Vlaamse Beweging moest pardon vragen voor fouten van grootvaders, zonder dat de Belgische staat ook maar een stap zou moeten doen. Beide partijen hoefden niet tegelijkertijd over de brug te komen. Als dat geen eenzijdige depolarisering was…
Ik had daar enkele vragen bij.
Een: is het wel in het algemeen aan ons om nu nog vergiffenis te vragen? Mijn antwoord luidt neen. Was het specifiek aan de historicus Verdoodt om dat te doen? Alweer neen, om diverse redenen waarop ik hier niet inga, maar waarvan de belangrijkste is dat het om een zeer zwak gestelde en onduidelijke tekst gaat. Het Historisch pardon lijkt me vooral het pardon van een historicus te zijn die op het hoogtepunt van de internationale pardon-mode nu ook eens een Vlaams pardon wou uitspreken – namens wie?
Twee: aan wie was dit pardon gericht? Aan de Franstaligen uiteraard; Vlaanderen op zich was onderling allang tot een aanvaardbare overeenkomst gekomen, ware daar niet het eeuwige non van de Franstaligen. Wie zal ons trouwens vergeven? Niemand. De enige die dit had kunnen doen was de hoogste vertegenwoordiger van de Belgische staat, en dat was de koning zelf. Die kans is verkeken. De Belgische staat koos ervoor te blijven polariseren. Noch de Belgische staat, noch zijn monarchie, is in staat gebleken vrede te stichten. Het moest allemaal vanzelf overgaan. Ze sterven wel uit, de zwarten.
Belgicisten blijven er lustig op los fasciseren
Drie: hoe is die fameuze ‘andere kant’ nu met dat Historisch Pardon omgegaan? Hoe hebben de belgicisten nu gereageerd op dit ultieme verzaken aan polariseren dat de vergiffenisvraag toch is? Waren ze dankbaar, de belgicisten? Uiteraard niet, en hoe langer hoe minder. Zoals gebruikelijk kregen we als dank iets wat erop rijmt.
Inderdaad, men is er nooit mee opgehouden om de Vlaamse zaak èn de ruime Vlaamse beweging èn de Vlaamse politieke partijen waar mogelijk te fasciseren, en daarmee bedoel ik, ‘uitkrijten voor fascist’. Waarom zouden Franstaligen en belgicisten zo’n leuk fasciseringswapen ook uit handen geven? Ik geef enkele voorbeelden, van de jaren tachtig tot de dag van vandaag.
Ik was, naïeveling, niet weinig verbaasd toen ik in de vroege jaren tachtig, op weg naar de VRT, verkiezingsaffiches van het FdF zag waarop in gotische letters te lezen stond, en met umlaut: Brüssel? Ça jamais! Polariserende fascisering als u het mij vraagt.
Toen het duidelijk werd dat Bart De Wever in de Vlaamse politiek een belangrijke rol zou gaan spelen startte Le Soir onder leiding van hoofdredactrice Béatrice Delvaux een van de hevigste en smerigste fasciserings- en demoniseringcampagnes in de geschiedenis van de Belgische staat. Tot en met de omstandigheid dat zijn vader officieel Henri heette maar Rik werd genoemd, werd in Francofonië aanvaard als bijkomend bewijsstuk voor Barts fascisme. Het bewijsstuk was zijn vaders grafsteen.
Het was ook in die tijd (2007) dat Laurette Onkelinx voor een congres van Luikse socialisten de Vlamingen ‘la mérule flamande’ noemde, waarbij ze krieuwelende bewegingetjes met haar vingers maakte. Mérule is een kankerende houtschimmel die zwammen in een gebouw veroorzaakt, en haar uitspraak was totaal in lijn met andere karakteristieken van la race flamande die ik op de RTBf heb mogen optekenen: vermine, nuisibles, parasites. Precies de bewoordingen van Goebbels als hij het over de te vernietigen joden had.
Diezelfde Laurette Onkelinx voerde haar aller-hysterisch-te nummer op tijdens de eerste parlementszitting van de huidige regering. Gerichte hysterie, want daarmee gaf ze bloot waarom het haar in essentie gaat: de Vlaming, historisch pardon of niet, blijvend te fasciseren. Wijzend op Theo Francken en Jan Jambon krijste ze tot Charles Michel ‘Le bruit des bottes résonne dans votre parlement’. Francofonen zoals Onkelinx denken dat ze de strijd van het verzet voortzetten met andere middelen. Het gaat helemaal niet om uitzonderingen want dit sfeertje wordt warm gehouden tot de dag van vandaag.
Het recentste maar zeker niet het laatste incident in deze reeks is de fotomontage die van Theo Francken een geüniformeerde nazi maakt. Franstalige en belgicistische partijen kunnen zich er maar niet toe brengen om oprechte verontwaardiging te tonen over deze belachelijke aantijgingen. Dát is pas polariseren.
Beste vrienden,
Heeft het depolariserende Historisch Pardon ook maar een millimeter geholpen om de belgicistische polarisering uit de wereld te helpen? Ik laat het antwoord aan u over. Het is politiek-correct links dat polariseert terwijl het rechtse burgers en flaminganten polarisatie verwijt. Men vraagt zich zelfs af hoe links en zijn ngo’s zoals Pax Christi in zo’n context nog over polarisatie durven te beginnen.
Maar kom ons vooral hier niet over polarisatie spreken.
De balans van mijn begripsonderzoekje is negatief.
Het polarisatieverwijt leidt tot een straatje zonder end. De ene is altijd de polarisator van de andere. Het is een gemakkelijk wapen, maar het laat zich verstrikken in zijn circulariteit. Het is slechts een moraliserend verwijt, bedoeld om een tegenstander in verlegenheid te brengen en zo het zwijgen op te leggen. Als dusdanig hoort het vooral thuis in het rijtje van het wij-zij-denken, het stereotyperen en et stigmatiseren. Net zoals de goedkopere kritiek op de representatieve democratie dient het niet alleen de a-politiek, maar nog meer de antipolitiek. En doordat het de antagonismen negeert dient het de vrede niet, maar vergroot het juist de kansen op conflict en burgeroorlog.
Zoals ik het nu zie is het polarisatieverwijt intellectueel niet onderbouwd, is het partijdig, en brengt het geen concrete bouwstenen aan die de gemeenschap, de samenleving en de maatschappij gestalte kunnen geven. Het is een ronduit zwak concept, dat ons niets biedt om mee aan de slag te kunnen gaan. In zijn vermomming als Actieve Geweldloze Liefde is het ook een zwak onderwerp voor een Vredesweek; het zwakste inderdaad in jaren. Polarisatie heeft op een Vredesweek uiteindelijk niets te zoeken. Het heeft geen enkele rimpeling veroorzaakt, en het is al vergeten vooraleer die week beëindigd is.
Het heeft een verdienste, namelijk dat het mij ertoe heeft aangezet om er eens een kritische blik op te werpen en die kritiek aan u voor te leggen.
En daarom, ten laatsten male: kom ons vooral hier niet over polarisatie spreken.
Tags |
---|
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.
Toen de Oekraïners hun stad Cherson van de Russen heroverden, verscheen op het Telegram-platform een merkwaardige tekst.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.