Poortwachters van het Bretoens
Jan Deloof over Bretoense schrijvers en literatuur
Een tweede gesprek met Jan Deloof, deze keer over zijn boek ‘Poortwachters. Wat me boeide in Bretagne’, over Bretoense auteurs en Bretoense literatuur
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementJan Deloof, 91 jaar, is een West-Vlaming die verliefd werd op de Bretoense taal en cultuur. Over de Bretoense taal en over auteurs in het Bretoens schreef hij verschillende boeken. Zijn recentste heet ‘Poortwachters. Wat mij boeide in Bretagne.’
Jan Deloof, u schreef het boek Poortwachters. Wat mij boeide in Bretagne*. Wie zijn de poortwachters van Bretagne?
Bij de naam Poortwachters heb ik niet zozeer aan Bretagne gedacht als aan de Bretoense taal. Het zijn mensen die hun leven lang op velerlei manieren geijverd hebben om het Bretoens een taal te laten zijn waarin je net zo goed kunt ademen en leven als in om het even welke zogenoemd ‘grote’ taal. Het gaat vooral over taalminnaars, onder wie linguïsten, recensenten, woordenboekmakers, sprokkelaars van spreuken … Van die spreuken en gezegden zijn er ook een heel aantal opgenomen, met vertaling.
Vele namen in uw boek zijn ons, eerlijk gezegd, totaal onbekend. Is dat het lot van wie schrijft in en over een kleine taal?
Uiteraard. Neem nu ons Nederlands, dat ondanks een rijke en zeer verscheiden literatuur nog nooit een Nobelprijs heeft binnengehaald. Dat ‘onbekend maakt onbemind’ geldt ook voor bijvoorbeeld het Catalaans en a fortiori voor het Fries of het Bretoens.
Een auteur als Pierre-Jakez Hélias is door zijn Franse bestseller Cheval d’orgueil, een Bekende Bretoen in Frankrijk geworden. Een andere Bretoen met talent, Xavier Grall, schreef ooit dat Hélias, met zijn boek, de ‘gefossiliseerde folklore’ alle eer aandeed. Terecht?
Grall, die zelf nauwelijks Bretoens kende, heeft wel meer ongenuanceerde dingen gezegd. Per-Jakez Helias (op zijn Bretoens) heeft de samenleving van zijn kinderjaren gewoon empathisch beschreven. Het is alleen maar zondejammer dat Goulven Jacq, die met zijn onvertaald Pinvidigezh ar Paour (de rijkdom van de arme) een soortgelijk boek publiceerde, zelfs in Bretagne vrijwel onbekend gebleven is.
In uw boek schrijft u ‘ondanks alle mogelijke controverse is Roparz Hemon ongetwijfeld een van de allerbelangrijkste figuren van de Bretoense letteren in de twintigste eeuw’. Wie was Roparz Hemon?
Roparz Hemon (1900-1978), pseudoniem van Louis Paul Némo, in enkele lijnen samenvatten valt niet mee. Hij was zijn leven lang taalhervormer, grammaticus, auteur van leerboeken Bretoens, maar evengoed romancier en dichter. Hij wilde in een heldere, van Franse en andere invloeden gezuiverde taal naar een Bretoense literatuur op Europees niveau.
Waarom was Roparz Hemon controversieel?
Frankrijk en de Franstalige Bretoenen onthouden van Roparz Hemon vooral dat hij cultureel gecollaboreerd heeft met de Duitsers. Hij heeft zijn vooroorlogse activiteiten niet stopgezet, maar integendeel nog uitgebreid als de bezetter hem daar de kans toe gaf. Na een proces dat men ook over het Kanaal met argusogen volgde, werd Hemon veroordeeld tot tien jaar verlies van zijn burgerrechten. Naar mijn gevoel is dat geen straf die opgelegd wordt voor ernstige misdaden tegen de mensheid. Hij is uitgeweken naar Ierland en is bij leven nooit meer naar Bretagne teruggekeerd.
6-In 2007 ontving u de prijs Roparz Hemon voor uw vertaalwerk. Wie loofde die prijs uit?
Het is een prijs die uitgaat van de Kuzul ar Brezhoneg (Raad van het Bretoens), een koepel boven verschillende culturele verenigingen en uitgeverijen. Eerlijk gezegd weet ik niks af van hun criteria bij het toekennen van de prijs, noch van wie ook nog allemaal de prijs gekregen heeft. De uitreiking vond plaats tijdens een Bretoense vakantiecursus en was eerder gezellig dan plechtig.
Een van die auteurs, Gwennole Ar Menn (1938-2009), hebt u ooit naar de IJzerbedevaart meegenomen. Kan men het Bretoense met het Vlaamse streven vergelijken?
Het was op zijn vraag. Zijn conclusie was echter dat onze IJzerbedevaart niets was voor Bretagne. Dat betekent niet dat er geen paralellen zouden zijn. De Bretoense Beweging kun je zonder meer stuk voor stuk vergelijken met de Vlaamse Beweging, maar dan honderd jaar later en op veel kleinere schaal. Het alomtegenwoordige katholicisme, de oppermachtige dialecten… Als iemand zich geroepen voelt: stel Guido Gezelle tegenover Maodez Glanndour, of Albrecht Rodenbach tegenover Yann-Ber Kalloc’h.
8-in dit boek publiceert u uitvoerig over de polemiek die u voerde met Jean Le Dû, professor emeritus Keltische studies, verbonden aan de Universiteit Brest. Waarover ging dit precies?
Uiteindelijk draait het om mijn onbegrip voor de houding van Le Dû en de zijnen. Ze bestuderen het Bretoens, ze werken erop, maar niet ermee, en zeker niet ervoor.
Opvallend in Frankrijk is de steun van overheden voor de dialecten in Bretagne, Elzas, Frans-Vlaanderen: een bewuste Franse zet om de standaardtalen (Bretons, Duits, Nederlands) de pas af te snijden?
Bewust of onbewust, die steun probeert randgebieden van het Duits en het Nederlands af te weken van het grotere geheel. In Bretagne, dat geen grote broer heeft om naar te kijken, wakkert die steun alleen maar de reeds grote verschillen tussen de dialectgroepen nog wat aan.
In een ander omvangrijk boek Ik heb geen ander land publiceert u in 2017 een keuze van gedichten in het Bretons, telkens met Nederlandse vertaling van uw hand. Welke Bretoense dichters kan u de Vlaamse lezer aanraden?
Roparz Hemon, vanwege zijn literaire en taalkundige activiteiten en de opvattingen die eraan ten grondslag liggen. Per-Jakez Helias, vanwege de totaal andere benadering van de Bretoense taalstrijd. Anjela Duval, omdat ik zelf niet begrijp waarom de gedichten van deze ongetrouwde, wat reactionaire boerin mij en veel anderen zo aanspreken.
Anjela Duval die schreef: ‘Rak siwazh, an hini a garen/ Ne gare ket’r pezh a garen’ (Want helaas, hij van wie ik hield/ Hield niet van dat waar ik van hield). Wie was deze dichteres?
Een eenvoudige boerin (1905-1981) die verzen schreef ‘met de ploegschaar / Op het levend vlees van mijn Bretagne, voor na voor, / Daar berg ik de gouden korrels in / Waarvan de lente verzen maakt…’ Ze raakte in één slag bekend in heel Frankrijk door een tv-uitzending in 1971, Les Conteurs. https://www.youtube.com/watch?v=AeGyhtR4dcc&t=2s
Haar klare poëzie is doordesemd met de waarden en gebruiken van het Bretoense platteland. Ze schreef maar één gedicht dat verwijst naar de liefde voor een man, en die heeft moeten wijken voor de liefde voor haar land, haar taal, haar vrijheid.
Welke toekomst ziet u voor de Bretoense taal en literatuur?
Die zie ik eerder somber in. Het aantal sprekers van de taal neemt langzaam maar voortdurend af. Zorgwekkend is de kloof tussen de traditioneel dialectsprekende plattelander en de nieuwe sprekers die het onderwijs in beperkte mate aflevert. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ik met mijn publicaties eigenlijk een papieren grafmonument heb opgericht.
*Ik heb geen ander land. Bretonse poëzie met Nederlandse vertaling. Uitgeverij Boekscout, Soest (NL), 2017. – ISBN 978-94-022-3510-4.
*Poortwachters. Wat mij boeide in Bretagne. Uitgeverij Boekscout, Soest (NL). – ISBN 978-94-6431-912-5
Tags |
---|
Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.
Moord op een Corsicaanse nationalist in een zwaarbewaakte Franse gevangenis: de moordenaar verklaart door de Franse veiligheid te zijn benaderd.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.