Portret van een vergeten premier van een vergeten België
Jean Duvieusart zou vandaag 113 jaar oud geworden zijn. Op de naam van deze oud-premier ligt een dikke laag stof. Toch is zijn politieke loopbaan opmerkelijk te noemen: minister, premier tijdens de koningskwestie, voorzitter Europees Parlement en Waals activist.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementJean Pierre Duvieusart werd op 10 april 1900 in Charleroi geboren. Hij groeide op als kind van katholieke ouders in het echte Belgique de papa. De universiteit van Leuven, waar Duvieusart zijn doctoraat in de rechten haalt, zal later nog een belangrijke plaats innemen in zijn politieke grieventrommel. Geschoeid op de leest van zijn omgeving wordt hij eerst minister van economische zaken voor de PSC om later, tegen wil en dank en slechts heel even, de regering te leiden.
Premier tijdens de koningskwestie
Op het vergeelde papier van de geschiedenisboeken vinden we de naam Duvieusart steevast terug onder de titel: koningskwestie. De christendemocraten maken van de terugkeer van Leopold III een electorale speerpunt. De nog unitaire CVP/PSC haalt bij de verkiezingen van 4 juni 1950 een absolute meerderheid en ziet zichzelf verplicht, gezien de verkiezingsbeloften, de koning terug in het zadel te helpen. Aan de vooravond van de geplande terugkeer worden messen geslepen. Vooral in Wallonië hangt een vijandige sfeer. Het mag duidelijk zijn dat meerdere toenmalige kopstukken de wat te puntige pijl van het premierschap aan zich lieten voorbij zoeven.
Zo wordt de advocaat uit Charleroi noodgedwongen naar voren geschoven. Plichtsbewust de rol van regeringsleider op zich nemen, typeert Duvieusart. Het zal op een grote teleurstelling uitdraaien. In de zomerdagen van 1950 heeft de premier aan de entourage van de koning een lastige gesprekspartner. Duvieusart koos, zeker na dodelijke rellen, een nieuw scenario. Hij bracht de oplossing Boudewijn aan maar slaagde daarmee niet in zijn opdracht: het bewind van Leopold III herstellen. Dat werd hem binnen zijn eigen partij niet in dank afgenomen.
Later zou duidelijk worden dat gelijktijdig, in een aanpalende kamer van het paleis, andere christendemocraten een nieuwe regering wilden samenstellen. Het was een ultieme poging om, op die manier, Leopold III toch te laten verder regeren. Het manoeuvre mislukt. Desalniettemin voelt Duvieusart zich in de steek gelaten. Na twee maanden zal hij gefrustreerd zijn ontslag aanbieden, aan de door hem op de troon geholpen nieuwe koning Boudewijn.
Twee jaar lang wordt de teleurgestelde Duvieusart in de wachtkamer gehouden. Nadien keert hij even terug als minister. Een decennium later, in 1964 inmiddels, wordt hij, opnieuw als tussenpaus, voorzitter van het Europees parlement. De macht van het orgaan is in die tijd louter adviserend en dus zeer beperkt. Het is wel in dit huis dat Duvieusart van het federalisme proeft. In de jaren die volgen zal dat zijn politieke smaak verder bepalen. De kracht van Duvieusart lag in zijn diplomatieke stijl die hij combineerde met een sterk rechtvaardigheidsgevoel dat wortelde in het klassieke Franstalige België-beeld.
Wallingant of anti–Vlaams?
Dit rechtvaardigheidsgevoel doet Duvieusart beslissen in 1965 de deur bij de PSC achter zich dicht te trekken. Dat ontslag is het gevolg van een opeenstapeling van ontgoochelingen. In 1960 breken de winterstakingen uit. De Waalse economie is geleidelijk aan verpauperd. De eenheidswet, die de herlancering moet inluiden, biedt in vele, vooral socialistische ogen, weinig soelaas. Bovendien merkt Duvieusart opnieuw een grote breuklijn die door België loopt. Zijn afkomst zet hem tussen twee stoelen. Hij betreurt de staking maar ziet ook met lede ogen een – in vergelijking met zijn vertrouwde Belgique de papa – vervlaamsing van de politieke elite aankomen. De taalwet van 1962 zet deze trend verder. Duvieusart voelt de vaderlijke hand van de staat België niet meer op zijn schouder. Het is uiteindelijk de strijd voor de taalkundige splitsing van zijn katholieke universiteit van Leuven die hem doet steigeren. In 1968 werd deze Vlaamse eis in Franstalig België immers vertaald als: Walen Buiten.
Over de ideologische partijgrenzen heen richt Duvieusart het Rassemblement Wallon op. Het is een partij die, eerst en vooral, tegengas wil geven aan de Vlaamse beweging en de vernederlandsing. Toch wil het geen pure reactionaire koers varen. Duvieusart beseft dat de klok niet meer terug te draaien is. Het Rassemblement Wallon pleit als eerste in Wallonië voor een federale staat. Ze wil de rechten van Franstaligen beschermen en de francofone macht behouden. In kartel met zijn Brusselse tegenhanger, het FDF, weegt het Rassemblement Wallon op het politieke bestel. De partij zit vanaf 1974 zelfs in de regering Tindemans.
Duvieusart zelf zal de lijn nooit doortrekken. Hij is een koele minnaar van het zogeheten rattachisme waarbij Wallonië bij Frankrijk zou aansluiten. Als federalist geloofde hij ook nooit in een volledig onthecht Wallonië. Het sentiment van een vaderlijk en Franstalig België zal voor deze staatsman blijven primeren.
Duvieusart krijgt vier kinderen. Zijn jongste zoon Etienne Duvieusart neemt de stok van zijn vader over. Hij loopt verder waar zijn vader halt hield. Na het Egmontpact spreekt de jonge Duvieusart openlijk over Waalse onafhankelijkheid. Maar het Waals-nationalisme komt niet van de grond. In tegendeel, andere partijen nemen het federale idee over. De Belgische paraplu van Duvieusart blijft, bij zon en regen, opengaan.
Jean Duvieusart overlijdt in 1977. De inmiddels vergeten katholieke premier wordt geroemd om zijn plichtsbewuste houding. Hij zag het federalisme als wondermiddel om het francofone en, voor hem, vaderlijke België te redden. Maar hij droomde van een staat die vandaag, net zoals Jean Duvieusart zelf, enkel nog in de geschiedenisboeken is terug te vinden.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.