JavaScript is required for this website to work.
post

Puigdemont weet dat hij in Vlaanderen terecht kan

Jan Huijbrechts3/11/2017Leestijd 3 minuten
Vlaanderen – Catalonië maar ook Baskenland… er zijn verbanden.

Vlaanderen – Catalonië maar ook Baskenland… er zijn verbanden.

foto © Reporters

Puigdemont kent misschien de geschiedenis. Hoe een Baskische ambtsgenoot via Vlaanderen en de Vlaamse beweging kon ontsnappen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Bart Maddens stelde in De Standaard dat een Catalaanse regering in ballingschap alle steun verdient, ook en zéker van de N-VA. Om de pleinvrees te overwinnen verwijs ik graag naar een historisch precedent.

Jaren dertig

Nadat, na de februariverkiezingen van 1936, in Spanje het linkse Frente Popular of Volksfront aan de macht was gekomen kregen Baskenland en Catalonië, in ruil voor steun aan Madrid, verregaande autonomie. In juli 1937, in volle Spaanse Burgeroorlog bezetten Franco’s troepen manu militairi het grootste deel van Baskenland. De Baskische regering onder aanvoering van de Lehendakari, president Don José Antonio Aguirre y Lecube, besloot het vege lijf te redden. Ze week uit naar Barcelona waar inmiddels ook de links-republikeinse Spaanse regering dankzij de steun van de Catalaanse regering al gevestigd was.

Samen met de Spaanse president Manuel Azana en de Catalaanse president Lluis Companys vluchtte Aguirre in februari 1939 naar Frankrijk en vormde in Parijs een Baskische regering in ballingschap. In mei 1940, op het ogenblik van de Duitse inval, bevond Aguirre zich in ons land. De kans was reëel dat hij door de Duitsers zou kunnen worden uitgeleverd aan het Franco-regime. Lluis Companys, de samen met Aguirre naar Frankrijk gevluchte president van de Catalaanse Generalitat werd immers begin augustus 1940 in Bretagne gearresteerd door de Sicherheitsdienst en meteen uitgeleverd aan Spanje waar hij na een schijnproces op 15 oktober 1940 in de drooggelegde slotgracht van de citadel van Montjuic werd gefusilleerd.   

Vlaanderen als toevluchtoord

Aguirre, die op de dag van de Duitse invasie nog in Frankrijk zat, had om begrijpelijke redenen, echt geen zin om naar het zuiden te vluchten en het was te laat om met de Britten over een mogelijke evacuatie te onderhandelen. Hij besloot met zijn gezin en een handvol getrouwen naar het noorden te vluchtten om eventueel met de boot vanuit Antwerpen of Rotterdam het ruime sop te kiezen.

Op 14 mei ’40 had hij de Frans-Belgische grens bij De Panne overschreden, maar het snelle oprukken van de Duitsers en de capitulatie van België trokken een flinke streep door zijn vluchtplannen. Op 1 juni liet Aguirre zijn  familie achter in De Panne en probeerde hij in Brussel een uitweg te zoeken voor de hachelijke situatie waarin hij was beland. Omdat zijn contacten in Brussel – waaronder een oud-financier van de Catalaanse Generalitat en de pauselijke nuntius- hem niet meteen konden helpen raakte hij een paar dagen op de dool.

Waarschijnlijk was het met de hulp van Prof. Dr. Frans Daels, de voorzitter van het IJzerbedevaartcomité, dat hij in contact kwam met Dom Modest Van Assche die hem een paar dagen liet onderduiken in de Sint-Pietersabdij in Steenbrugge. Na een kort oponthoud verscheen Aguirre plots in Antwerpen waar hij hulp zocht bij Marta Asporosa, de zuster van Cesare Asporosa, die voor de oorlog de Baskische economische missie in Antwerpen had geleid. Van Guardia Jaen, de consul van Panama, kreeg Aguirre valse identiteitspapieren op naam van de jurist José Alvarez Castra. Ook Aguirre’s vrouw en kinderen kregen iets later valse papieren. In hun geval was Dr. Araujo, de zaakgelastigde van Venezulea in Brussel, de redder in nood.

Met de hulp van de Vlaamsgezinde jezuïet Jozef van Opdenbosch en een paar van zijn ordegenoten kwam Aguirre medio december ’40, in het bezit van de nodige reisdocumenten die hem in staat stelden om op 7 januari ’41 ons land te verlaten en veilig via Berlijn naar Panama te ontkomen. De Baskische president bracht de rest van de oorlog als hoogleraar door in de Verenigde Staten. Aguirres‘ broer Juan, die begin september ’40 wel in handen van de Duitse politiediensten was gevallen, werd naar verluidt na een persoonlijke tussenkomst van August Borms, tijdens een werkbezoek aan Dr. Robert Ley, de leider van het Deutsche Arbeitsfront, medio november ’40 vrijgelaten…  

Of hoe volksnationale solidariteit toen niet enkel tot woorden beperkt bleef… 

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties