JavaScript is required for this website to work.

Brussel, de trauma’s van een grootstad

Herre Daelemans1/12/2019Leestijd 4 minuten
TitelBrussel
SubtitelDe stad waar ik van hou
AuteurLuckas Vander Taelen
UitgeverHoutekiet
ISBN9789089247889
Onze beoordeling
Aantal bladzijden223
Prijs€ 21.99
Koop dit boek

‘Mijn Brussel, ik zit in je binnenzak, een warme jas, je binnenstad die me omarmt en verwarmt…‘
Het liedje — nostalgie! — dat ik neurie telkens de naam Brussel valt, blijft bekoren. Ook al gaat in een volgende strofe de realiteit bij Johan Verminnen niet verloren:
‘al ben je erg ziek, een mollepijp, een braakland, in ruïne ken ik jou niet,
ach, je bent wreed veranderd, al ben je een lelijk huis, toch voel ik me hier thuis als nergens anders’

Het geeft perfect weer wat Luckas Vander Taelen in zijn nieuwste boek Brussel beschrijft.

Hij begint zijn verhaal — zijn terugblik — met de plek waar hij het liefst vertoeft: de Koninklijke Sint-Hubertusgalerij. Komende uit de toeristische chaos van de Beenhouwersstraat, kijkt hij naar links en ziet de Koningsgalerij. Draait zijn hoofd en ziet dan als een perfect spiegelbeeld de andere helft, de Koninginnegalerij. ‘Een verrassing, een overdonderende ervaring,’ schrijft Luckas.

Het wordt waarlijk zo mooi beschreven dat ik, Brusselse Westrander, meteen zin krijg om erop uit te trekken. Ik hoef het nochtans niet te checken:  ik leerde er namelijk mijn lief kennen.


De trauma’s van een grootstad

In elk van de negentien gemeenten die Brussel rijk is, zijn er wondere plekken, schrijft Luckas, die bezoekers te weinig aandoen. Ondanks zijn liefde voor de stad, is het echter geen idyllisch toeristisch boekje geworden waarin de hoofdstad ‘mooi-gepraat’ wordt.

De auteur legt integendeel de vinger op de surrealistische urbanisatiechaos, die al van in de jaren 70 woekert. Je ziet de wonden van Brussel die nog altijd niet geheeld zijn: de voorbeelden zijn duidelijk.
‘Op geen 500 meter van de Grote Markt is alles weggeslagen, als was de stad net als Berlijn platgebombardeerd. De Brusselaars hadden echter geen oorlog nodig om de stad te vernielen’, schrijft Vander Taelen, ‘wij hebben dat zelf gedaan’!

Megalomaan

De stad leek vijftig jaar geleden de speeltuin van wilde stadsplanners die hun krankzinnige utopieën zonder enige belemmering mochten uitvoeren. Je proeft Luckas’ boosheid in zijn beschrijvingen.
Het Europakruispunt aan het Centraal Station bijvoorbeeld heet niet toevallig zo. Het was de bedoeling dat daar twee gigantische autosnelwegen elkaar zouden ontmoeten: die vanuit Londen en die naar Istanboel. Wie kan er nog zijn lach onderdrukken bij deze megalomane waanzin?

De stad moest na de Tweede Wereldoorlog aangepast worden, de inrichting van Europese steden werd verouderd genoemd: de auto was het vervoermiddel van de moderne tijd. Alles zou er voor wijken.
Er zijn genoeg voorbeelden die dat staven: Vander Taelen beschrijft ze met pijn in het hart.

Onveiligheid en vuiligheid

Hij kijkt evenmin weg van de multiculturele problemen, de bestaande criminaliteit, de onveiligheid en de vuiligheid, het geweld tegen politieagenten, de amokmakers tijdens nieuwjaarsnacht, ook al wordt dat door velen als fait-divers afgedaan, eigen aan een grootstad. De Londense burgemeester Sadiq Khan zei het ooit nog straffer: ‘terror attacks are part and parcel of living in a major city.’

Een (lelijk) voorbeeld is de wijk Peterbos in Anderlecht, op tien minuten wandelafstand van het Anderlecht-stadion, maar wie er zich waagt, waant zich in een andere wereld.
Controleurs van de vervoersmaatschappij MIVB werden er vorig jaar tot werkonbekwaamheid gemept, een Terzake-journaliste werd aangevallen — de tv-beelden waren indrukwekkend.
Ook bij dit soort talrijke incidenten, die niemand echt goed wil praten, slaagt links er desondanks in om ze zoveel mogelijk te verzwijgen, uit angst extreemrechts in de kaart te spelen. (Omwille van de zelfde reden verzwegen de media jarenlang de talrijke gevallen van seksueel misbruik en gedwongen prostitutie van jonge meisjes door Pakistani in vele Engelse steden)

Folklore

Een sociaal werker verklaarde dat jongeren hun identiteit zoeken in agressiviteit. Brussels parlementslid Hilde Sabbe ziet in het aankaarten van problemen ‘een klimaat van achterdocht, desinformatie en haatzaaien’. Dat er iets aan de hand is, ontkent ze niet, maar ze ziet vooral ‘doelbewuste overdrijvingen’. (p. 59) Ook Cathérine Moureaux noemde het in brand steken van kerstbomen en vuilnisbakken een ‘manier van feesten’. Molenbeekse folklore dus!
‘Elk verkeersongeval in  Schaarbeek komt in de krant’,  kloeg burgemeester Clerfayt (DéFi), na alweer een dodelijk ongeluk door onverantwoord rijgedrag.
Het is dus de schuld van de media, schrijft een sarcastische Vander Taelen: mochten die zwijgen, was er niets aan de hand. Gewoon wat fait divers.
Zo zit links al drie decennia vast in dat ideologisch straatje zonder einde.’ (p. 56)

Fundamentalisme

Het blijft merkwaardig, stelt Vander Taelen, dat sommige progressieven een religieus conservatisme steunen, waarvan alle principes tegen hun eigen ideologische standpunten ingaan op het vlak van scheiding Kerk en Staat, de rechten van de vrouw of het dierenwelzijn.
Dat bijvoorbeeld extremistisch fundamentalisme een ondergronds bestaan leidt in Brussel, bewijst het vandalisme op de Franstalige Boekenbeurs, gericht tegen uitgeverij Ring, die het aandierf om het anti-islam boek van Zineb El Rhazoui uit te stallen. Dat er in Brussel mensen zijn, schrijft Vander Taelen, die verblind door religieus extremisme en opgehitst door extreemlinkse groupuscules, het vrije denken op een gewelddadige manier willen onderdrukken, moet ons bijzonder alert maken. Helaas wordt het door links te veel weggerelativeerd.

Ondertussen blijven Franstalige scholen jongeren zonder diploma of taalkennis afleveren, zodat ze enkel in de drugshandel carrière kunnen maken. (Teun Voeten schreef er vorig jaar een onthutsend boek over — HD)
Het is niet toevallig dat er niet ver van de Grote Markt, ‘kansarmen’ opgepakt werden met een halve kilo cocaïne en 30.000 euro op zak.
‘Helaas’ – schrijft Vander Taelen, ‘was er geen camera in de buurt en bij gebrek aan beelden kunnen we ons zelf blijven wijsmaken dat er niets ernstigs aan de hand is in de hoofdstad van Europa. (p. 63)

Een mozaïek van culturen

Toch houdt Luckas Vander Taelen van het multiculturele, zelfs exotische karakter van zijn stad. Meer dan 60% heeft grootouders die niet in deze stad geboren zijn, 183 nationaliteiten bevolken de stad.
Zijn Marokkaanse buur begroet hem hartelijk, de Macedonische vrouw van een paar huizen verder gaat brood halen: bij de Algerijn of bij de Marokkaanse bakker, bij de Afghaan om de hoek of bij de Kazak een paar huizen verder? Verderop wonen er Brazilianen en Grieken, is er een Afrikaanse familie aan de ene en een Russische aan de andere kant. Waar iemand geboren is doet er niet toe. Ook al hebben ze allen een zeer verschillend verleden, ze hebben dezelfde toekomst: Brussel!

Het boek BrusselDe stad waar ik van hou biedt een realistisch beeld: de schoonheid van een stad, de mooie, te ontdekken plekjes en tegelijk haar schaduwkanten.
Vander Taelen laat zich daarbij niet overmannen, schrijft hij, door destructieve gevoelens en net zo min door een verlammend nostalgisch verlangen naar een verleden dat niet terugkomt. Toch droomt hij ervan de stad in haar oude glorie te herstellen. Met de slopershamer. Hij is zich bewust van de groeipijnen van een superdiverse grootstad. En ziet tegelijk kansen in de dynamiek die ontstaat door de verjonging van de stadsbevolking.

Kortom, dit boek wordt ongetwijfeld een relevant en belangwekkend sieraad in uw boekenkast. Per slot van rekening is Brussel ons aller Europese hoofdstad. Toch?

 

Het boek krijgt een breder kader door de serie gesprekken die de auteur voert met tien ‘authentieke’ Brusselaars: de reeks met als naam ‘BrusselBabbels’ werd als afzonderlijke interviews recent nog gepubliceerd op Doorbraak.be.

Opgeleid in de beste tradities van de Frankfurter Schule en aanverwanten, voorbestemd voor een journalistieke boerenstiel. Eieren voor zijn geld, echter.

Commentaren en reacties