Het lijk van de dictator
‘Dictators zijn nooit echt dood.’:Luc Rasson schreef een fascinerend boek over Franco, Mussolini en Pétain.
Lijken van bekende figuren, vooral die van dictators, spelen een belangrijke rol in de manier waarop we omgaan met het verleden. Immers hoe we het ook draaien of keren, het historisch geheugen heeft te maken met de kracht die uitgaat van dode lichamen. De Antwerpse emeritus hoogleraar Luc Rasson, vandaag Doorbraak-medewerker, die eertijds doctoreerde op het literaire werk van de Franse gefusilleerde collaborateur Robert Brasillach, beschouwt de mensheid als ‘necrocatisch’.
Al onze instellingen (godsdienst, recht, taal, literatuur…) komen van de doden of de vorige generaties. Terecht stelt hij in zijn nieuwe boek — we ga er zo dadelijk dieper op in — dat het leven van beroemde/beruchte mensen tot het publieke domein behoort. Rasson gewaagt van ‘actieve lijken’. Zij blijven latere generaties beïnvloeden, en oefenen een postume kracht uit.
Comomeer
Het minste dat je van Rassons meest recente boek Het lijk van de dictator kunt zeggen, is dat het een origineel werk is. Het idee voor het macabere boekproject, zo vertelt hij in het laatste hoofdstuk ‘De kracht van een bibliotheek’, kreeg hij in juli 2014 toen de schrijver in het Italiaanse Predappio, samen met honderden anderen, het graf van de Duce bezocht. Het was alsof de tijd was blijven stilstaan, schrijft hij: ‘Het idee dat dode dictators, veroordeeld door de geschiedenis, nog mensen op de been brengen in de 21ste eeuw leek me intellectueel uitdagend’. Voldoende voor Rasson om aan de slag te gaan.
Van Mussolini, Franco en Pétain kun je met zekerheid zeggen dat ze tot nu toe niet in vrede gerust hebben. Na de terechtstelling op 28 april 1945 van de voormalige Duce en zijn jonge minnares Claretta Petacci aan de oevers van het Comomeer werden hun lijken tentoongesteld, gruwelijk mishandeld en vernederd door het gepeupel op een Milanees plein. Enkele weken tevoren had diezelfde hysterische massa hem nog staan toejuichen. Nog altijd roept de moord op Mussolini heel wat vragen op. Uitsluitsel hierover bestaat nog steeds niet. Het houdt Italiaanse historici en onderzoeksjournalisten tot op vandaag bezig. Over zijn laatste dagen in april 1945 werd al een boekenplank vol geschreven. Het laatste woord hierover moet nog geschreven worden.
Een jaar na zijn dood werd Mussolini’s lijk opgegraven door neofascisten. Het werd enkele dagen nadien teruggevonden, en op last van de regering twaalf jaar lang verstopt in een klooster. Pas in 1957 werd het bijgezet in de familiecrypte van zijn geboortestadje Predappio.
Verdun
Maarschalk Philippe Pétain, de hoogbejaarde leider van Vichy-Frankrijk, stierf in 1951 een natuurlijke dood op het eiland Yeu in de Golf van Biskaje. In februari 1973 werd hij echter door een extreemrechts commando opgegraven, en naar een grauwe Parijse voorstad gereden. Bedoeling was om zijn laatste wens te vervullen en de maarschalk te begraven bij zijn soldaten van de Grote Oorlog in Verdun. Deze vlieger ging echter niet op en de gendarmerie kwam algauw op het spoor van de grafschenners.
President Georges Pompidou gaf per direct bevel om de stoffelijke resten van de held van Verdun naar Yeu terug te vliegen. Daar vond een korte dienst plaats en kwam Pétain onder een laag beton terecht. Een en ander doet ons herinneren aan de herbegrafenis van Cyriel Verschaeve in Alveringem. Ook hij kwam onder een laag beton terecht.
Cyborg
Van de drie door de auteur ‘behandelde’ dictators had Francisco Franco het minste charisma; het kan vergeleken worden met dat van een uitgeperst theebuiltje. De Spaanse dictator stierf in 1975 een natuurlijke dood. Maar zijn doodsstrijd werd danig nodeloos door een ploeg artsen gerekt, dat hij op het einde haast op een cyborg geleek; half mens, half machine. Het biologische lichaam was het slachtoffer geworden van het politieke lichaam.
De Spanjaarden waren op dat moment zo bevreesd voor een nieuwe burgeroorlog, dat de dictator koste wat het kost in leven moest blijven. Ook zijn lijk werd geen rust gegund. Einde oktober 2019 werd de voormalige dictator verwijderd uit zijn praalgraf in de Valle de los Caidos, en overgebracht naar het familiegraf. De linkse Spaanse regering had een onweerlegbaar argument: in de Valle mochten enkel gesneuvelden uit de Spaanse Burgeroorlog begraven worden. Anderen niet.
Onvooringenomen
Het boek van Luc Rasson is het werk van een volleerd historicus en onderzoeksjournalist. Het verveelt geen moment. Hij leverde grondig werk en neemt de lezer(es) bij de hand op zijn speurtochten. Veelal in het gezelschap van zijn echtgenote bezocht hij als ‘dark tourist’ alle mogelijke plaatsen waar de drie dictators vertoefden. Dankzij zijn rijke talenkennis — als gewezen hoogleraar Franse literatuur kent hij ook Italiaans en Spaans— sprak Rasson met een reeks kenners ter zake in hun moedertaal. Hij doet dit steeds onvooringenomen en probeert te begrijpen. Met zijn opgedane kennis brengt hij verslag uit aan zijn lezers.
De sfeerschepping van de door hem bezochte diverse locaties verhoogt daarbij de leesbaarheid van zijn boek, dat heel wat leerrijke anekdotes bevat. Wanneer hij over de rechtszaak tegen Pétain in een bloedhete zaal schrijft, dan kan de lezer als het ware de sfeer ter plekke aanvoelen. Hoe je ook als lezer tegenover Franco staat, bij de lectuur van zijn calvarie tijdens zijn laatste levensdagen wens je hem als lezer een vlug levenseinde toe zodat hij uit zijn lijden wordt verlost.
Misschien ben ik ietwat vooringenomen, maar ik las dit boek haast met ingehouden adem. Non-fictie van de bovenste plank! Stijlvol uitgegeven met illustraties, voetnoten, bibliografie en register.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.