JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Rondas over Midden-Brabant en de Naam van België

Jean-Pierre Rondas16/11/2014Leestijd 6 minuten

Is het u ook opgevallen hoe gedeisd de francofone linkerflank van het Belgische parlement zich de voorbije week heeft gehouden? Nauwelijks geschreeuw, slechts het beeld van een in wezen stoute klas die zich soms hard moest inhouden en daar bijna volledig in slaagde.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In plaats van het tohuwabohu van vorige maand kregen we zowaar een aanzet tot een echte filosofische discussie. Dit parlement is in staat tot hogere vormen van abstractie. Dat bewees de woordenwisseling over de naam van de provincie Antwerpen mocht de stad Antwerpen niet meer onder de jurisdictie van deze provincie vallen. Let wel, het meningsverschil ging niet over die provincie zelf maar over de naam ervan.

De Witte Ridder

Laat ik tot beter begrip van dit middeleeuwse, ja zelfs Byzantijnse dispuut eerst een discussie citeren tussen Lewis Carrolls Alice (van Wonderland) en de Witte Ridder, die graag een lied voor haar wil zingen. Ik gebruik de vertaling van Nicolaas Matsier (uit het deel Achter de spiegel en wat Alice daar aantrof, hoofdstuk 8).

‘De naam van het lied’, zegt hij, ‘noemen ze Schelvisogen.’
‘O, dat is dus de naam van het lied?’ zei Alice, in een poging er belangstelling voor op te brengen.
‘Nee, je begrijpt het niet,’ zei de Ridder. ‘Zo wordt de naam genoemd. In werkelijkheid is de naam De oude oude man.’
‘Dus had ik moeten zeggen: “Zo heet het lied?” verbeterde Alice zichzelf.
‘Nee, dat had je niet: dat is heel wat anders! Het lied heet Doel en middel, maar zo heet het alleen maar, weet je!’
‘En wat is het lied nou?’ zei Alice, die het intussen compleet was gaan duizelen.
‘Daar wou ik al heen,’ zei de Ridder. ‘Het lied is in werkelijkheid Gezeten op een hek: en de melodie heb ik zelf bedacht.’

Alice had dezelfde vragen kunnen stellen over wat de melodie was, hoe ze genoemd werd, wat voor naam de melodie had en hoe die naam dan weer genoemd werd. Maar Carroll vond dat zijn punt (volkomen logisch overigens) gemaakt was, en ik vind dat nu ook. Er wordt onder meer gespeeld met het onderscheid tussen de realiteit van het benoemde en wat ‘slechts’ een naam heet te zijn.

Een voorbeeld van bij ons. Elke belgicist en elke flamingant weet bijvoorbeeld hoe belangrijk de symbolen van het ‘banale nationalisme’ zijn. Namen behoren daartoe. De tijd van de rebelgiserende benamingen (met adolescente grapjes als ‘Re-Bel’ bijvoorbeeld) lijkt wel voorbij; de tijd van de de-belgisering lijkt aangebroken. Belgacom begon met de Bel- en de Belga- in zijn naam verveeld te zitten. De nieuwe CEO heeft namelijk gemerkt dat het fantastische Bel- wereldmerk in Vlaanderen niet meer werkt. De Bel- werkte zelfs contraproductief, er werd geld op verloren. Als een goede huismoeder heeft ze daar de correcte besluiten uit getrokken: weg ermee! Om met de Witte Ridder te spreken: de zaak blijft natuurlijk Belgacom, maar de naam noemt ze nu Proximus.

Noord-Brabant

Om nu naar de provincie Antwerpen terug te keren: dat is de uitgestrektheid die we kennen en die op landkaarten op schaal afgebeeld wordt, maar sinds 1815 noemen we deze begrensde ruimte ‘Antwerpen’.

Deze naam zouden we een naam kunnen geven, zoals bijvoorbeeld de inwoners van de Nederlandse provincie Noord-Brabant dat doen: zij zijn gerechtigd hun provincie in de omgang en zelfs op briefpapier kortweg ‘Brabant’ te noemen, terwijl deze provincie juridisch helemaal niet zo heet. Gewoon omdat ze niet meer beseffen van welk ander Brabant zij wel het noorden zijn. Als ze de ‘Antwerpse’ redenering hadden gevolgd, namelijk een provincie noemen naar haar grootste en centrale stad, dan hadden zij hun ‘bourgondische’ carnavalsprovincie natuurlijk gewoon ‘Antwerpen’ moeten noemen. Bergen-op-Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg en Eindhoven liggen immers als een gordel van smaragd rond die andere Brabantse stad Antwerpen – en men moet hier op zondag zijn oor te luisteren leggen om te beseffen wat de effecten van deze gordel wel zijn. Nederlanders weten waarom.

Mocht dus de stad Antwerpen bestuurlijk buiten de huidige provincie Antwerpen vallen (wat de bedoeling is), dan is Midden-Brabant helemaal geen kwaad alternatief. Het krantencommentariaat vond het voorstel onmiddellijk belachelijk. O! wat leuk en o! wat ridicuul en o! wat zijn wij boven dergelijke onzin verheven en zie! hoe we dat nu aan onze lezertjes gaan uitleggen middels de kaartjes van de historische atlas van op zolder.

De Brabantse Eu-regio

Maar precies in zo’n atlas (een equivalent van de Duitse Putzger hebben we in dit land helaas niet) – zelfs in de Putzger dus – ziet men onmiddellijk de geografische en historische logica van dit ‘Midden’. Hoe kan iemand die beweert het ernstig te menen met de Benelux daar nu tegen zijn? Overal in Europa en zelfs bij ons worden Eu-regio’s op basis van oude verwantschappen en van doorgesneden geo-feodale gehelen aangemoedigd met subsidies; tussen de ruime Frans-Vlaamse regio en West-Vlaanderen lopen allerlei connecties op economisch en cultureel gebied; de beide Limburgen (gallicisme!) zijn een schoolvoorbeeld voor Europese grensoverschrijdende samenwerking; de regio Aken-Luik-Maastricht verwijst zonder historische schroom naar Karel de Grote en diens woeste Frankische voorvaderen – maar een blote naamsverwijzing naar een samenhangend verleden en een mogelijke toekomstige Europese samenwerking tussen twee heel belangrijke gebieden van de Lage Landen: ho maar! Limburg, tot daar aan toe. Maar het oude hartland van de Nederlanden herstellen, dat is erover. Wat belachelijk, schrijft het commentariaat. Zeven keer hun tong in hun mond draaien is daar niet bij. Het enige wat ze zich daarbij kunnen voorstellen is het doembeeld van het Einde Van België. Daarvoor wijkt alles, zelfs het innig aanbeden Europa. Net alsof ze in 1830 leven en hard hun best moeten doen om de Belgische grenzen te consolideren.

Midden-Brabant. Wat een Laaglandse perspectieven opent die naam. De enige historicus die dit inzag en goedkeurde was de Waalse éminence grise en oud-rector van de ULB, Hervé Hasquin, die in deze naamgeving een perfecte historische logica ziet. En die geen belgicistische bezwaren maakt. Nee, voor deze taak kunnen we zoals altijd bouwen en betrouwen op onze Vlaamse historici, diep doordrongen als ze zijn van de pirennistische noodzaak van het bestaan van België. De Standaard haalt wat ze noemen ‘de historici’ aan om het idee af te schieten, in de krant vertegenwoordigd door welgeteld twee stuks, van wie ééntje van de gelegenheid profiteert om de naam ‘Vlaanderen’ uit de naam van de provincies West- en Oost-Vlaanderen te schrappen. Moet Brugge en Gent worden. Uiteindelijke consequentie van wat ze aan de universiteiten van Gent en Leuven leren, bij het volkomen ingekapselde geschiedschrijversgild, helemaal op 1830 gefixeerd.

Mitrailleurs en mitraillettes

Maar na de Geschiedenis komt, als in de lange stoet van het circus Jeroen Bosch, de Grondwet eraan. Ik zat erop te wachten. Werd de dag nadien op mijn wenken en wensen bediend door de constitutionalisten Uyttendaele (de mitrailleur van de mitraillette) en de Eupenaar Christian Behrendt. De interpretatoren van de Grondwet. Mag niet! Grondwet verhindert, Grondwet verbiedt. Hoezo? Voor naamswijziging van de provincies is een grondwetswijziging nodig, leggen ze treiterig uit, en die mogelijkheid is er door ons toedoen nu niet gekomen, dus het zal nog een tijdje duren voor jullie Vlamingen zomaar de naam van een Vlaamse provincie mogen veranderen, reken maar op een jaar of twaalf. Wij Franstaligen weten wel dat het ons geen reet aangaat, maar we laten met plezier in de kranten weten dat we dit gaan verhinderen.

Maar dachten wij dan weer niet dat Vlaanderen het recht had de provincies gewoon af te schaffen zonder dat de Franstaligen zich daarmee zouden bemoeien? Ja, dat dachten we, maar we dachten verkeerd. Het commentariaat had ons niet goed ingelicht. Nochtans is dat een logische demarche, iedereen vraagt erom, iedereen wil de gemeenten fusioneren en opwaarderen, en dan is het provincieniveau echt uitgehold. Maar neen, zelfs een naamsverandering kunnen onze sympathieke medeburgers tegenhouden. Wie weet wat voor evenwichtsverstorend voordeel halen die Vlamingen daar weer uit. Wat Vlaanderen wel mag is de spelling van de naam van de provincies wijzigen. Stel nu dat we vinden dat Antwerpen niet meer Antwerpen maar Handwerpen moet heten, dan mag dat. We komen nu wel heel dicht bij Lewis Carrolls Witte Ridder.

Hebben de Franstaligen dan soms niet zelf van de Grondwet een vodje gemaakt door hun Gemeenschap, hun Communauté Francophone, om te noemen naar de Fédération Wallonie-Bruxelles? Jawel, zeggen Behrendt en Uyttendaele, inderdaad. Dat mag niet maar wij doen het toch. Bij de ombenoeming van een Vlaamse provincienaam mag het ook niet maar wij weigeren het. Zo is België, en wij wrijven de Vlaamse poes met haar snoet in haar eigen uitwerpselen.

Ratio achter de emotie

Waarom doen en zeggen deze mensen dat allemaal? Welnu, ze hebben wel degelijk een rationele reden. Soms lijkt het alsof ze volledig opgetrokken zijn uit Franse colères, maar er zit een cartesiaanse logica achter. De namen van de provincies (hier is Carroll weer) vormen namelijk gezamenlijk de omschrijving van de gewesten en dus van de taalgebieden en dus van de taalgrens (zie artikel 5 van de Grondwet). Het alternatief is dat de taalgrens in de Grondwet als dusdanig vernoemd wordt (nu komt hij daar niet in voor). Dat willen de Franstaligen niet, want ze hopen nog altijd, geholpen door de Vlaamse belgicisten (een mengeling van PvdA’ers en culturo’s), de taalgrens rond Brussel te doen opschuiven. Daartoe liggen de Communauté Urbaine en de federale kieskring in het vet, en het vuurtje daaronder wordt onverdroten opgestookt. De pure omschrijving ‘Vlaanderen’ willen ze zo lang mogelijk tegenhouden, wie weet tot de rebelgiserende pedagogie heeft gepakt.

Maar zelfs aan deze ratio ligt een emotie ten grondslag die ‘nationaal’ heet te zijn maar die slechts aan de Franstalige kant werkt, en die aan illusoire namen vasthoudt. Dat ziet men aan de Franstalige commentaren op dit voorval. Ze wisten daar al een tiental Brussels-Belgische namen op te sommen die in de toekomst eveneens onder het Vlaamse geweld zouden vallen. Met ‘Midden-Brabant’ bedoelden zij in feite gewoon Brussel. ‘Midden-Brabant’ voor ‘Antwerpen’  wijst er voor hen op dat de Belgische provincie Brabant, het centrale symbool van het ontstaan van België, met haar heraldiek, haar hysterie en inderdaad haar Brabançonne, niet meer centraal ligt, maar gedecentraliseerd is geraakt. Dat kan hun vastklamp-nationalisme niet verdragen. Vandaar ook hun niet aflatende pogingen om Vlaams-Brabant en Waals-Brabant weer aaneen te plakken door de oude provincie Brabant via de communauté urbaine te herstellen. En dat is dan weer een onderwerp dat in de zesde staatshervorming staat ingeschreven en waarover de N-VA zal moeten ‘onderhandelen’. Mogen deze onderhandelaars Witte Ridders zijn die heel goed het onderscheid snappen tussen België en de naam van België.

Foto © Reporters

Categorieën

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties