Misbruik in de kerk, is een pastoraal antwoord mogelijk?
Altijd nieuwe verhalen van seksueel misbruik blijven opduiken en achtervolgen de kerk.
foto © Reporters
Hoe moet de kerk omgaan met het seksueel misbruik in de kerk, is er een mogelijkheid tot een pastorale houding naar daders én slachtoffers?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMet het bezoek van Paus Franciscus aan Ierland en de recente onthullingen over misbruiken in verschillende bisdommen in de Verenigde Staten zijn de misbruiken in de Kerk opnieuw topic nummer één geworden, zowel binnen als buiten de Kerk. Het is een pijnlijke en schandelijke bladzijde die maar niet kan omgedraaid worden. Er worden steeds nieuwe zinnen bijgeschreven in een verhaal dat geen einde lijkt te kennen. Er worden woorden van pijn en verontschuldiging uitgesproken naar de slachtoffers toe. Er wordt om vergeving gesmeekt en er worden wegen gezocht om de schade te vergoeden, materieel maar ook psychisch. Tegelijk worden harde woorden gesproken tegenover diegenen die hun macht hebben misbruikt, daardoor mensen voor hun leven hebben getraumatiseerd en getekend en daarmee ook een ware schandvlek op de Kerk hebben gelegd.
Ontwrichte seksualiteit
In een uitzonderlijke open brief die Paus Franciscus schreef naar aanleiding van de gebeurtenissen in de Verenigde Staten, wordt er sterk de nadruk op gelegd dat een hardnekkige vorm van klerikalisme aan de oorsprong ligt van deze misbruiken. Het gaat dus in eerste instantie over een misbruik van macht: mensen die omwille van hun positie vertrouwen krijgen, daardoor een prestige opbouwen en uiteindelijk verblind geraken door dit prestige en zich laten meeslepen en vangen in het net van de passie van de macht. Het is een gekend fenomeen, dat we ook in andere omgevingen ontmoeten.
Maar het seksueel misbruik binnen de Kerk heeft ook en dikwijls vóór alles te maken met een ontwrichte beleving van de seksualiteit. En het is eigenaardig dat dit vandaag eerder weinig aan bod komt in de analyses die men maakt en dat men zich bijna exclusief gaat richten op het machtsmisbruik, dat er natuurlijk ook is en een niet onaanzienlijke rol speelt in het ganse gebeuren. Om een kat een kat te noemen gaat het quasi steeds over mannen die kinderen en jongeren, overwegend van het mannelijk geslacht, misbruiken. Slechts over een klein aantal gevallen kan men echt spreken van pedofilie. Daarom vond ik het steeds ongepast om het seksueel misbruik in de Kerk onder de globale noemer van ‘pedofilie’ te plaatsen, daar dit in de strikte zin van het woord steeds gaat over seksuele handelingen met kinderen in de prepuberteit. In de meeste gevallen gaat het evenwel over pederastie, ongewenst seksueel gedrag tussen een volwassen man en een puber of minderjarige adolescent, en moet men het eerder zien als een vorm van een deviante uiting van homoseksuele gevoelens.
Kuisheid
Het leiden van een zuiver leven op het vlak van seksualiteit wordt aan eenieder gevraagd, in gelijk welke levensstaat. Het komt er steeds op aan om deze passie te beheersen en in lijn te brengen met de levensstaat die men heeft aangenomen. Tegelijk kunnen we niet ontkennen dat de seksuele passie soms zeer hevig kan zijn en derhalve kan leiden tot deviant gedrag. Seksualiteitsbeleving moet steeds baden in een groot wederzijds respect voor de waardigheid van de menselijke persoon, onze eigen waardigheid en de waardigheid van de andere. Een grens wordt overschreden wanneer dit respect afwezig is. Daarrond kunnen geen compromissen worden gemaakt. De kerkelijke leer rond de seksualiteitsbeleving verdraagt derhalve geen vergoelijking noch afzwakking, ook al vinden velen vandaag deze leer achterhaald en wordt door sommigen zelfs gesteld dat de kerk daarover beter zou zwijgen.
Mensen die door hun levenskeuze een celibatair leven leiden, dienen hun seksualiteit in onthouding te beleven. Dit kan op zuiver menselijk vlak hard klinken, en sommigen zullen stellen dat seksuele onthouding toch niet mogelijk is. Ze verwijzen dan naar het dubbelleven dat sommigen binnen de celibataire levensstaat er op nahouden en waar de misbruiken het uitvloeisel van zijn. Als christen geloven we niettemin dat er ook nog zo iets is als de goddelijke genade, de kracht die men van God ontvangt om datgene te verwezenlijken dat menselijkerwijze moeilijk is. Dit is de vrucht van gebed en een spiritueel leven, gekaderd in een gezond relationeel leven met anderen. Dat is de basis waarop zij die kiezen voor een celibatair leven op religieuze gronden hun leven moeten uitbouwen. Wanneer dat echter ontbreekt, en men de seksuele onthouding louter als een resultaat gaat zien van menselijke inspanning, dan loopt men het gevaar inderdaad een gefrustreerd leven te gaan leiden en is de weg voor een dubbelleven open. Het wordt dan een leven op zoek naar compensaties, via legitieme, maar spijtig genoeg ook via niet legitieme wegen.
Pastoraal
Wanneer, zoals sommigen stellen, de kerkelijke leer hard kan klinken, is er steeds de pastorale zorg om mensen te ondersteunen die het moeilijk hebben om volgens de leer te leven. Augustinus zei reeds dat hij de zonde verafschuwde maar de zondaar liefhad. De liefde voor de zondaar, die we allemaal zijn, zal zich juist uiten in een pastorale bekommernis. Maar deze pastorale bekommernis moet mensen helpen om hun leven opnieuw te richten naar de leer, en niet om deze leer te verduisteren door relativisme of scepticisme.
Het komt me voor dat vandaag de pastorale bekommernis dikwijls wordt misbruikt om fouten te vergoelijken en de leer te relativeren. Wanneer het bijvoorbeeld concreet gaat over homosexualiteit, nodigt de pastoraal ons uit eerbied en liefde te tonen voor homoseksuelen en ons te onthouden van iedere vorm van homofoob gedrag of homofobe uitspraken. Daarin is de samenleving terecht gevoelig voor en recentelijk zijn we geconfronteerd met zware vergrijpen op dat vlak die ons allen shockeerden. Maar deze terechte pastorale bekommernis kan geen verbod plaatsen op het blijven formuleren van een duidelijke leer rond homoseksualiteit die de kerk voorhoudt, en die de homoseksuele daad niet in lijn acht met een volwaardige beleving van de seksualiteit. Daarmee hoeft men het niet eens te zijn, maar daarmee vervalt het recht niet om deze visie te blijven verkondigen, als uitnodiging, aanmoediging en verwijzing. De kerkelijke leer is er voor hen die er zich willen naar conformeren, en pretendeert geen leer te zijn die men onder dwang aan allen wil opleggen.
Terug naar de misbruiken binnen de Kerk, overwegend gepleegd door priesters en religieuzen die beloofd hebben om het celibaat te beleven en daarin een zuiver leven te leiden. Het zou wel eens kunnen dat de wijze waarop sommigen de pastorale zorg invullen als een relativering van de leer, ook te maken heeft met de eigen zwakheid waarmee ze geconfronteerd worden en daarin een manier vinden om deze zwakheid eveneens te relativeren en daarmee voorbij te gaan aan de ernst van het vergrijp waaraan ze zich bezondigen.
We herinneren ons dat een bisschop die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn neef, het afdeed als een onschuldig seksueel ‘spelletje’. Had hij dan de leer van de Kerk op het vlak van seksualiteit volledig naar zijn hand gezet en was hij blind geworden voor de fouten, ja, de zonden die hij bedreef? Het is inderdaad opvallend hoe relativerend plegers van misbruik dikwijls spreken over de daad die ze hebben gesteld en daardoor blind zijn voor de schade die ze hebben aangericht.
Nultoleratie en pastoraal
We spraken daarjuist over de pastorale bekommernis. We kunnen ons nu de vraag stellen of er voor hen die grensoverschrijdend gedrag hebben gepleegd dan geen pastoraal antwoord is. Is met andere woorden de zogenaamde nultolerantie daarmee niet in tegenspraak waarbij weinig of geen ruimte overblijft voor een pastorale bekommernis naar de vermeende dader toe?
De nultolerantie zegt duidelijk dat de daad die men heeft gesteld gewoon niet te tolereren is, niet te verontschuldigen is en derhalve nooit meer te herhalen is. De nultolerantie kijkt inderdaad naar het verleden, maar ook naar de toekomst. Daarom moeten beschermende en helende maatregelen worden genomen zowel naar de slachtoffers toe als naar de plegers.
Naar de slachtoffers toe geldt dat men hun klachten ernstig neemt en hen alle ondersteuning geeft waarmee ze kunnen geholpen worden om hun wonden te laten helen. Daar wordt vandaag terecht veel aandacht aan besteed en dit kan echt als een pastorale bekommernis worden gezien.
Naar de plegers toe dienen restrictieve maatregelen te worden genomen, om te voorkomen dat ze nog ooit tot grensoverschrijdend gedrag zouden overgaan. Daders moeten gestraft worden en boeten voor hun vergrijp, net zoals anderen die een misdrijf hebben gepleegd. Maar dat sluit niet uit dat we naar de persoon nadat hij zijn straf heeft uitgezeten een helpende hand zouden uitsteken. We moeten met de dader op zoek gaan naar therapeutische ondersteuning en eveneens een nieuw levenskader, maar steeds erover wakend dat hij niet meer in de gelegenheid komt om misbruik te plegen. Dat is de pastorale houding die steeds zou moeten gecombineerd worden met de nultolerantie, en die vandaag omwille van de shock waarin velen nog verkeren misschien nog te weinig aandacht krijgt. Het kan niet dat we barmhartigheid preken en stellen dat God niemand van zijn barmhartigheid uitsluit, maar dit blijkbaar negeren naar daders van misbruik toe. Ook zij hebben het recht dat de gerechtigheid niet wordt losgekoppeld van de barmhartigheid.
Reinigen
De huidige situatie doet ons vele vragen stellen. Het is belangrijk deze vragen niet uit de weg te gaan en ernstig op zoek te gaan naar de juiste antwoorden, zonder de pretentie te hebben steeds de juiste antwoorden in pacht te hebben. Maar zeker is dat we niets hebben aan goedkope en sloganeske antwoorden die we te dikwijls moeten horen en ook voorgeschoteld krijgen via de media. De situatie, hoe pijnlijk ze ook is, kan ons tot een echte uitzuivering brengen op voorwaarde dat we er eerlijk mee omgaan. We mogen ons hier de perikoop uit het evangelie herinneren waarbij Jezus fel reageerde tegen de kooplui in de tempelgangen, hen uitdreef en hen verweet van het huis des Heren een rovershol te maken (Lc. 19, 45-46). Het is pas nadat Hij de kooplui had uitgedreven dat Hij zijn onderricht in de tempel kon aanvangen.
Br. René Stockman is generaal overste van de congregatie van de Broeders van Liefde.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.