JavaScript is required for this website to work.
post

Socialisme voor beginners

Een sprookje

Marcel t Kint11/4/2016Leestijd 3 minuten

Marcel had een tijdje rust nodig na de bewogen kersttijd [http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/de-stilste-nacht]. Maar hij is nu helemaal terug!

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Dag Marcelleke!’ Ik zat in de tuin te genieten van de eerste lentestralen, op mijn schoot lag een boek en op het tafeltje naast mijn versleten tuinstoel blonk een zurige Rodenbach met enige sympathie naar mij terwijl ik van mijn pijp lurkte. ‘Wat doe je daar, Marcelleke?’ Kleine Kemal, onze buurjongen stond weer te piepen over de haag. Onze Turkse buren wonen hier nog maar een goeie zes maanden, maar ik heb hun knaap van acht al goed leren kennen. ‘Ah! Kemelken!’ ‘Mag ik bij u komen, Marcelleke?, sinds mijn vrouw hem vertelde dat de verkleinde vorm van mijn voornaam gebruikt wordt voor een onderlijfje, noemt hij me voortdurend Marcelleke. ‘Ja, als het mag van je moeder.’ ‘Van mijn mama, mag alles!’ Ik zag zijn zwarte haren op en neer wippen op weg naar de achterkant van onze tuinhaag waar hij dan in een minder dicht begroeid stuk kan tussen kruipen. In een, twee, drie stond Kemelken naast mij. ‘Wat leest ge, Marcelleken?’ Ik stopte mijn pijp nog wat bij en keek naar het boek op mijn schoot. ‘Ik lees een sprookje’, glimlachte ik naar Kemelken. ‘Over de boze wolf?’ ‘Nee, jongen. Geen grijze wolven in mijn boeken, nee. Over een kuikentje.’ ‘Een kuikentje!? Hoe gaat dat dan?’ ‘Ga in’t gras zitten. Ik zal het u eens vertellen.’ Kemelken ging aan mijn voeten zitten terwijl ik geheel onpedagogisch van mijn pijptabak genoot. Op een dag staat er zeker eens politie aan de deur, omdat ik rook in het bijzijn van de jongen. Maar het is een Turk en die kunnen daar tegen.

‘Er was een kuikentje’, begon ik grootvaderlijk. ‘Dat liep te scharrelen op het boerenerf toen het op een dag een paar graantjes ontdekte dat het voor een keertje niet wilde oppikken. “Wat als ik het nou eens zou planten?”, dacht het kuikentje bij zichzelf. Het kuikentje sprak mevrouw de gans aan. “Ga je me helpen deze graantjes te planten, zodat we brood kunnen maken?”, vroeg het kleine kippetje aan de witte gans. “Nee, daar heb ik geen tijd voor”, excuseerde die zich. Het varken had te veel pijn aan zijn poten om te helpen, de koe had geen zin en het lam was nog in geboorteverlof. Dus plant het kuikentje dan maar zelf het zaad. Het zaadje ontkiemt, het zaadje groeit en ontwikkelt mooie aren.’ Kemal onderbrak me even: ‘Heeft dat zaadje dan haar?’ ‘Nee, aren. Dat is graan jongen.’ Hij knikte begrijpend en ik ging verder. ‘Het kuikentje vraagt wie er wil helpen bij het oogsten van het graan. De eend heeft geen tijd, want die moet naar het water. Het varken vindt dat het er niet lang genoeg voor naar school is geweest. De koe zegt dat ze er niet voor benoemd is en de gans wil haar uitkering niet verliezen. Dus doet het kipje het werk alweer alleen. Na een tijdje stapt ze terug naar de boerderijdieren en vraagt ze wie haar wil helpen met het bakken van brood. “Ik doe geen overuren”, zegt de koe. De gans is nog altijd bezorgd om haar uitkering. Het varken wil daar eerst een cursus voor volgen, maar heeft daar niet meteen de tijd voor. Het lammetje vindt het dan weer discriminerend dat het als enige zou moeten werken om een kuiken te helpen. Het kipje bakt dus zelf verschillende broden. Ze toont die trots aan de andere dieren op het erf en die willen allemaal een deel. Maar het kuiken denkt er niet aan om het te delen, het wil het brood zelf houden, omdat zij er uiteindelijk zelf voor heeft gewerkt. De koe wordt boos en roept: “Kapitalist!” De eend kwaakt: “Bloedzuiger!” Het lammetje is in alle staten en eist een gelijke behandeling voor iedereen. Het varken trekt al knorrend naar de boer en die zegt dat het kuiken het brood moet verdelen. “Maar ik heb het zelf verdiend”, probeert het kleine kipje nog. “Dat is mooi, kuikentje”, zegt de boer, “Maar ik vind wel dat je ook de anderen die niets deden een stuk mag geven. Herverdeel het maar.” Het kuikentje deed braaf wat er van haar werd verlangd. Iedereen leefde nog lang en gelukkig, ook al vroegen de boerderijdieren zich af waarom het kuiken nooit meer brood wilde bakken.’ 

‘Kemal!’ ‘Mijn mama roept. Ik moet terug, Marcelleke. Een beetje een raar verhaal. Ik heb er niet alles van begrepen. Maar ik vond het wel leuk.’ Dat laatste riep hij toen hij al naar achteren terugholde om opnieuw door de haag naar zijn tuin te kruipen. Ik stond op en legde het boek naast mijn glas op het tafeltje. ‘Wat heb je hem voorgelezen?’, mijn vrouw was erbij gekomen. Ik haalde mijn schouders op en dronk de Rodenbach op. ‘Een onnozelheid’. Ik klopte de pijpenkop in mijn hand en wandelde monkelend weg. Ze bekeek het boek. ‘Socialisme voor beginners … Moh,… Marcel!’

 

Uw toegenegen,

Minister van Straat

Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen