Sterren kijken kan niet alleen op het filmfestival in Cannes, maar ook in de bioscoop
Johnny Depp neemt even tijd voor de paparazzi in Cannes.
foto © Belga Image
Het filmfestival is synoniem voor sterren spotten. Voor sterren als Johnny Depp, Lou Reed en Elvis Presley kan je ook in de bioscoop terecht.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet 76ste editie van het filmfestival van Cannes nadert zijn ontknoping met de uitreiking van de Gouden Palm. Het festival is echter voor velen synoniem voor (film)sterren spotten. Voor sterren zoals Johnny Depp, wijlen Lou Reed en ook Elvis Presley kan je echter ook bij ons in de bioscoop terecht.
Johnny Depp speelt in Jeanne du Barry van en met Maiwenn (**, momenteel in de bioscoop) — de openingsfilm van het Filmfestival van Cannes nota bene — een lamlendige, weinig spraakzame Franse koning Louis XV. De opvolger van de Zonnekoning is niet echt in vrouwen geïnteresseerd. Waarin eigenlijk wel?
Jeanne
En dus wordt de erudiete straatmadelief Jeanne (een altijd grijnzende Maiwenn) op hem af gestuurd. Jeanne is het product van een onvoorzichtigheidje (!) tussen een huishoudster en een monnik. Door deze komaf heeft het meisje leren lezen en schrijven! Mede dankzij een (geforceerd) huwelijk met graaf du Barry wordt de flamboyante vrouw aan het Koninklijk Hof gepresenteerd als gravin du Barry. Van de ene op de andere dag wordt de courtisane plotseling de favoriete minnares van de koning of weduwnaar. Tot afgrijzen van de drie jaloerse dochters van Louis XV.
Het kostuumdrama, dat Jeanne du Barry in de eerste plaats is, straalt weinig uit, is vaak op het groteske af. Alle aandacht en energie is blijkbaar gegaan naar de weelderige aankleding, naar de kostumering en locaties, en amper naar diepgang van de personages. Zij doen niet veel meer dan aan pose. Een gemiste kans voor een historisch gegeven met toch enige potentie.
Lou Reed
De Amerikaanse performer Lou Reed (1942-2013) komt tien jaar na zijn dood weer tot leven in de hemelsmooie concertfilm Berlin van Julian Schnabel (****, momenteel in de zaal). Na zijn afscheid van de cultband Velvet Underground maakte Lou Reed de elpee Transformer met de hit-voor-de-eeuwigheid ‘Walk On the Wild Side’.
In 1973 zag zijn derde solo-album Berlin het licht dat bij de release werd afgekraakt. Het vooraanstaande blad Rolling Stone had het over ‘een sinister, muzikaal middelmatig werkstuk!’ Jaren later zou het blad zijn mening herzien. Intussen is Berlin een meesterwerk gebleken. Het zou 33 jaar duren vooraleer Lou Reed het (commercieel geflopte) album ook eens live kon brengen: vijf nachten in december 2006 in St. Ann’s Warehouse in Brooklyn, New York. Zijn begeleidingsband is briljant en het kinderkoor Brooklyn Youth Chorus niet alleen vlekkeloos, maar vooral fenomenaal.
Schilder, filmregisseur en persoonlijke vriend van Lou Reed, Julian Schnabel registreerde de vijf magistrale concerten en puurde er een pracht van een concertfilm uit. Kwestie van de vijftigste verjaardag van het uitbrengen van Berlin enige luister bij te zetten. Een schijnbaar onverstoorbare Lou Reed, die meer declameert dan hij zingt, gooit op deze manier voelbaar jaloezie, woede en verlies van zich af. Berlin — 49 minuten lang en tien songs — gaat over een koppel junkies: Caroline, een zangeres, en haar lief Jim. Met als thema’s: huiselijk geweld, drugs, mishandeling, prostitutie, jaloezie, zelfdood, gemis etc. Al zijn de onderwerpen weinig opbeurend (“They took the children away! I am not a good mother”), alle songs, van Caroline Says tot Sad Song zijn pure schoonheid. Met als uitsmijter Sweet Jane.
War Pony
Elvis Presley was nog enigszins present in Are you lonesome tonight? van de debuterende Shipei Wen (**, momenteel in de bioscoop). De bekende Elvis’ song, weliswaar in karaoke-versie, zit tot tweemaal toe in deze wat vlakke neo-noirthriller rond een vluchtmisdrijf en knagend schuldbesef bij het hoofdpersonage. En Riley Keough, de kleindochter van Elvis, vormt samen met Gina Gammell een duo getalenteerde regisseurs van War Pony (***, momenteel in de bioscoop). Deze aangrijpende film werd overigens geproduceerd door het Amerikaanse filiaal van de Belgische filmproductiefirma Caviar. War Pony won vorig jaar in Cannes de Camera d’Or, een camera in goud als bekroning voor het beste debuut.
Zoals die andere onvolprezen Caviarproductie The Rider van Chloe Zhao speelt ook War Pony — het duurde zeven jaar om het financiële plaatje rond te krijgen — in Pine Ridge, South Dakota, een reservaat van native Americans waar de bewoners weinig om handen hebben en zich maar moeten behelpen. Ze moeten zien te overleven met een toelage van de overheid die ruim honderd jaar geleden werd overeengekomen. Er is echt niets te beleven, een uitgelezen plek bijgevolg voor mateloos drugsgebruik en -handel.
Twee verhaallijnen zitten in War Pony verstrengeld: het verhaal van Bill, 23 jaar en dat van de twaalfjarige Matho. De titel roept het beeld op van in se zachte dieren die naar het front worden gestuurd. Zowel Bill als Matho zijn de onschuld zelf ondanks het permanente geweld om hen heen. War Pony lijkt wel een documentaire met situaties uit het dagelijkse leven gegrepen en heel dynamisch gefilmd met de camera op de schouder. Allebei pogen de jongens te ontsnappen aan hun lot en aan de vijandigheid van de gemeenschap. Af en toe duikt in War Pony (het droombeeld van) een bizon op. Het totemdier (voor indiaanse stammen) symboliseert de vrijheidsdrang van de jonge bewoners vandaag die keer op keer wordt gefnuikt door hun ellendige levensomstandigheden.
Personen |
---|
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
Het psychologisch drama ‘Milano’ schetst de problematische relatie van een afwezige, alleenstaande vader met zijn dove puberzoon.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.