Team justitie kondigt vlijtig een nieuwe poging tot hervorming van het hopeloos verouderde Strafwetboek aan. De beleidsmakers willen een menselijker strafrechtelijk systeem en minder volk in de gevangenissen, maar men voorziet tegelijkertijd meer mogelijkheden om veroordeelden langer binnen te houden. Water en vuur, zo lijkt het. Het Belgisch Strafwetboek werd ingevoerd in 1867 en is nog steeds grotendeels gebaseerd op de Code Napoleon. Vergelding en boetedoening staan (veelal om historische redenen) centraal, maar moderne stemmen pleiten voor rehabilitatie als alternatief…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Team justitie kondigt vlijtig een nieuwe poging tot hervorming van het hopeloos verouderde Strafwetboek aan. De beleidsmakers willen een menselijker strafrechtelijk systeem en minder volk in de gevangenissen, maar men voorziet tegelijkertijd meer mogelijkheden om veroordeelden langer binnen te houden. Water en vuur, zo lijkt het.
Het Belgisch Strafwetboek werd ingevoerd in 1867 en is nog steeds grotendeels gebaseerd op de Code Napoleon. Vergelding en boetedoening staan (veelal om historische redenen) centraal, maar moderne stemmen pleiten voor rehabilitatie als alternatief voor het huidige systeem. ‘Nochtans heeft de wetenschap intussen vastgesteld dat bij minder zware inbreuken een gevangenisstraf meer kwaad dan goed doet’, luidt het bij Justitie.
Hedendaagse maatschappelijke normen in strijd met het verleden?
Verschillende justitieministers trachtten het gerechtelijk systeem te hervormen. Ondanks verdienstelijke pogingen, bijvoorbeeld door Koen Geens (CD&V) die heel wat teweegbracht, moet de samenleving vandaag nog steeds een beroep doen op een grotendeels verouderd systeem. Daar komt volgens huidig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) verandering in, want hij heeft naar eigen zeggen een voorstel klaar dat wetenschappelijk onderbouwd, helder en coherent is, en daarbovenop rekening houdt met de maatschappelijke normen.
De wetshervormers constateren dat er te veel volk in de gevangenissen zit, en dat een celstraf als basis eigenlijk niet resulteert in het door hen gewenste effect van rehabilitatie en succesvolle re-integratie in de maatschappij. Het napoleontisch principe van vergelding en bestraffing wordt als verouderd en voorbijgestreefd beschouwd, en dus wil men ervan af. Zeventig procent van de gedetineerden zou na vrijlating immers opnieuw voor de rechter verschijnen. Dat zorgt er volgens de beleidsmakers voor dat de manier van straffen niet mee kan evolueren met de maatschappelijke normen en de huidige criminologische inzichten.
Zonder vrije wil
De idee van rehabilitatie als vervangmiddel voor vergelding en bestraffing bestaat al langer. In zijn boek Zonder vrije wil schrijft Jan Verplaetse dat vrije wil en verantwoordelijkheid niet te verzoenen zijn met een wetenschappelijk wereldbeeld. En dat wetenschappelijk wereldbeeld is juist, zo gaat hij verder. Bijgevolg is er geen vrije wil, en kunnen wij mensen niet verantwoordelijk worden gehouden voor onze daden. Misdadigers worden, zoals bioloog Richard Dawkins het omschreef, als ‘kapotte machines’ beschouwd. Een auto die niet meer rijdt, slaat men toch ook niet verder kapot? Die laat men toch repareren, redeneert Dawkins.
De filosofische stroming, waarin men de idee van verantwoordelijkheid buiten spel probeert te zetten, staat bekend als ‘incompatibilisme’. Als men er echter van uitgaat dat een mens geen vrije wil heeft, moet ons huidige strafrechtelijk systeem vanzelfsprekend volledig veranderen. Die gedachte komt duidelijk terug in de huidige strafrechthervormingsplannen. In plaats van schuld en bijhorende straffen, wil men ‘maatregelen’ doorvoeren om te vermijden dat onwenselijk gedrag in de toekomst opnieuw wordt gesteld. Veroordelingen mogen volgens de incompabilisten enkel verantwoord worden met het motief een voor de samenleving afschrikwekkend effect te creëren of de betrokkene te genezen, en niet langer vanuit het huidige vergeldingsoogpunt.
De tegenstellingen tussen het huidige systeem en dat van de incompabilisten komen duidelijk naar voren wanneer men bekijkt wie de beslissingen mag nemen. Vandaag wordt iemand veroordeeld door een rechter, een jurist die een opleiding genoot en bekwaam is om dergelijke besluiten te nemen. Mocht de betrokkene echter niet akkoord gaan met het oordeel van de rechter, kan hij normaal gezien in hoger beroep gaan. In extreme gevallen is het zelfs niet de rechter, maar een democratische volksjury (hof van assisen dat samengesteld wordt uit burgers) dat de beslissingen neemt. In een compabilistisch systeem echter, waar straffen vervangen worden door rehabilitatie, zijn het enkel zogenaamde ‘experten’ die oordelen. Enkel penologen kunnen bepalen of het gewenste afschrikkingseffect van een ‘maatregel’ al dan niet bereikt wordt, en enkel psychotherapeuten mogen het maar wat graag geziene therapie-effect inschatten. Ruimte voor een hof van assisen is er niet meer.
Tegenstand
De incompatibilisten stuiten – gelukkig – al jarenlang op fervente tegenstanders. De bekendste onder hen is C. S. Lewis, een Britse schrijver, die in de jaren ’50 en ’60 de zoals hij het noemt ‘humanitaire strafrechttheorie’ bekritiseerde. Lewis zag tijden veranderen en pleitte voor een terugkeer naar de traditionele vergeldingsgedachte, want de aanhangers van de humanitaire theorie, die zich volgens hem proclameerden als mensen die een ‘mild en barmhartig standpunt innemen’, zouden zich ernstig vergissen. Lewis slaagde echter niet geheel in zijn opzet, want de huidige strafrechthervormers willen de harde strafgedachte nog steeds vervangen door alternatieven.
De Britse schrijver oordeelde dat in het belang van de dader en de samenleving de vergeldingsgedachte moest blijven bestaan. ‘Het enige legitieme motief om te straffen zou zijn dat er een afschrikkend effect van uitgaat of dat de veroordeelde er een beter mens van wordt’, luidt het. De humanitaire strafrechttheorie wordt pas echt gevaarlijk wanneer men ervan uitgaat dat criminaliteit altijd min of meer een ziekte is. Straf wordt volgens Lewis in zo’n geval immers niets meer dan therapie.
Voert men de humanitaire theorie grondig door, zoals vandaag steeds meer het geval lijkt te zijn, ontstaat er uiteindelijk een werkelijkheid waarin iedereen die de wet overtreedt, beroofd wordt op rechten van een menselijk leven. Een begrensd vonnis ruimt plaats voor een uitspraak waarvan de grens bepaald wordt door een selecte groep mensen. Afhankelijk van hun mening komen er meer, dan wel minder mensen in de gevangenissen terecht. Straf komt los te staan van rechtvaardigheid, en is onderworpen aan de willekeur van autoritaire ‘experten’. En laat ons uit de coronacrisis geleerd hebben dat die laatsten lang niet altijd zo betrouwbaar zijn als ze zichzelf voordoen.