JavaScript is required for this website to work.
post

Triangle of Sadness: de discrete charmes van de superrijken

De walgelijkste film van het jaar

Karel Deburchgrave30/9/2022Leestijd 4 minuten

foto ©

Wanneer een cruise met superrijken na een storm en een piratenaanval op een verlaten eiland strandt, wordt de sociale hiërarchie omgekeerd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Rijk zijn! Voor Seneca is arm zijn aan begeerte de grootste rijkdom. Arthur Schopenhauer vergeleek rijkdom met zeewater: hoe meer je ervan drinkt, hoe dorstiger je wordt. Wanneer we oudere citaten over rijkdom lezen, dan blijkt dat men er maar weinig achting voor had. Geld was slijk en stonk.

Omgaan met rijken

‘Maar alleen als het in andermans zakken zit’, voegde Willem Frederik Hermans daaraan toe. Oscar Wilde bekende zelfs: ‘Toen ik jong was dacht ik dat geld alles in het leven was, nu ik oud ben weet ik het zeker’. De Amerikaanse acteur Jackie Gleason kwam tot het inzicht dat geld niet alles is: een man met 20 miljoen dollar kan net zo gelukkig zijn als een man met 21 miljoen dollar.

Essayist en criticus Logan Pearsall Smith vond de grootste ellende van rijk zijn het feit dat je met rijken moet omgaan. Laat dat idee nu het hoofdthema zijn van Ruben Östlunds Triangle of Sadness, een bikkelharde en gitzwarte satire op de superrijken waarmee hij tot het groepje van regisseurs toetreedt die twee keer de Gouden Palm wonnen.

Met tien zijn ze: Jean-Pierre en Luc Dardenne, Ken Loach, Michael Haneke, Emir Kusturica, Francis Ford Coppola, Shôhei Imamura, Bille August en Alf Sjöberg, met twee Zweden en een Deen in deze top-tien. Twee weken geleden hadden we het hier over Speak no evil, de engste Deense film ooit gemaakt en vandaag is het de beurt aan Zweden met de walgelijkste film van het jaar.

Pikzwarte komedies

De regisseur is Ruben Östlund, cineast van een zestal speelfilms waaronder zijn zwarte komedies Turist (Juryprijs Un Certain Regard, Cannes 2014), The Square (Gouden Palm, 2017) en zijn eerste Engelstalige film Triangle of Sadness (Gouden Palm, 2022). Respectievelijk een satire op de rol van de man in de maatschappij, op de hypocrisie van de kunstwereld en op rijkdom en de relatie tussen macht en schoonheid. Als zijn volgende film The Entertainment System is Down, over een vijftien urenvlucht waar alle tv-schermen uitvallen, nogmaals scoort in Cannes, dan slaagt hij in datgene wat de Dardennes tot nu toe niet konden realiseren: een derde Gouden Palm winnen.

De man die met tegenzin elke dag moet omgaan met de rijksten en machtigsten der aarde is Thomas (Woody Harrelson), de kapitein van een luxejacht, een communist in hart en nieren die hamburger-friet degusteert tijdens het haute cuisine diner met zijn elite gasten. Aan tafel zitten ook supermodellen Carl (Harris Dickinson) en zijn vriendin Yaya, zeer geloofwaardig vertolkt door de 32-jarige Zuid-Afrikaanse Charlbli Dean, die twee weken geleden totaal onverwacht in New York overleed.

Oh, Winston, kijk, één van onze granaten

Carl en Yaya zijn ons houvast in dit driedelig verhaal. In deel I ontmoeten we hen in de modewereld waarin zij als vrouw veel meer verdient dan hij. Dat hij constant overal toch de rekeningen moet betalen, ergert hem. Dat hij zijn ‘driehoek van verdriet’ tussen zijn wenkbrauwen met botox moet bijwerken, stoort hem minder. Het hoort bij het mooi zijn in de modewereld. Hoe duurder het merk, zoals Balenciaga, hoe minder H&M- vrolijk de modellen er moeten uitzien.

Een gratis cruise op een luxejacht is natuurlijk altijd welkom voor het celebrity-koppel, vooral als het gaat om de 99 meter lange Christina O(nassis), het op dertig na grootste jacht ter wereld. Net zoals hotels zijn boten de metaforen bij uitstek voor onze klassenmaatschappij.

Als influencer moet gluten-intolerante Yaya op het jacht reclame maken voor gerechten die ze zelf nooit eet. En zo vinden we hen in deel II terug aan de feesttafel in gezelschap van onder meer Dimitriy (Zlatko Buric), de Russische oligarch, die kunstmest verkoopt, de koning van de stront. Dimitriy’s vrouw vindt dat iedereen gelijk is en daarom beveelt ze de bemanning in zee te gaan zwemmen.

Tegen die gril kan zelfs hoofdsteward Paula niets inbrengen, want om het even welke absurde wens van de rijksten der aarde moet vervuld worden. Die absolute en slaafse dienstbaarheid leert zij zelf haar crew aan met motivatietrainingen. Een oud Brits koppel, Winston en Clementine, dat fortuin heeft vergaard met wapens, lijkt sympathieker. Clementines laatste woorden vooraleer een granaat ontploft op het luxejacht, zijn dan ook: ‘Oh, Winston, kijk, één van onze producten’.

Rijkdom is obsceen

Je voelt het heel snel aan: dit wordt geen fijnzinnige satire met subtiele humor en diepzinnige bespiegelingen over de uitwassen van hen die alleen de mammon dienen. Hoewel! Een heus filosofisch duel tussen marxisme en kapitalisme ontspint zich tijdens een zware storm aan de feestdis.

Kapitein Thomas en miljardair Dimitriy voeren een citaten-quiz op: Marx/Lenin versus Reagan/Thatcher. ‘Een communist is iemand die Marx en Lenin gelezen heeft, een kapitalist heeft Marx en Lenin begrepen.’ Zowel Thomas als Dimitriy zijn ladderzat, maar zeeziek bestendig terwijl hun eregasten de borden met culinaire hoogstandjes onderkotsen op dezelfde smakeloze en provocerende manier als de corpulente meneer Creosote in Monty Pythons The Meaning of Life (1983).

Wanneer ook de stront uit de toiletten opborrelt, besef je dat de upstairs-downstairs structuur van dit luxejacht de dieperik ingaat, à la Titanic. Zelfs zonder een piratenaanval op de luxecruiser, is de groteske rijkeluismentaliteit verdoemd. Ruben Östlund heeft terecht gekozen voor een over-the-top, alles omverblazende filmstijl met burleske humor om de karikaturale obsceniteit van die rijkdom te vergruizen met als resultaat een Buñuelaanse Charme discret de la bourgeoisie (1972) in overdrive.

Umwertung aller Werte

Maar er volgt nog een derde deel waarin we Carl en Yaya terugvinden op een verlaten eiland, met zes andere overlevenden onder wie een Duitse vrouw in een rolstoel die alleen nog ‘In den Wolken‘ kan roepen en oligarch Dimitriy, maar zonder kapitein Thomas. Wie kan diens taak overnemen op een plaats waar Instagram-volgers en Rolexen evenveel betekenen als ajuinstamppot met zure haring voor miljardairs?

De oudere, Filipijnse toiletmadam Abigail (Dolly de Leon) natuurlijk! Op het cruiseschip bengelde ze hiërarchisch helemaal onderaan, maar nu staat ze aan de top omdat zij vis kan vangen en vuur kan maken. Maar dan moet wel eerst de sociale hiërarchie op zijn kop gezet worden en de piramide van de standenmaatschappij omgekeerd.

Zij alleen mag in de reddingsboot slapen, zij alleen kan belonen of straffen door pakjes pretzel sticks uit te delen of achter te houden. Alleen zij mag een beroep doen op de diensten van supermodel Carl, tot ergernis van Yaya, die nu inziet dat schoonheid een betaalmiddel kan zijn.

Heer der Vliegen

Net zoals in Goldings Lord of the Flies (1954) moeten de overlevenden een nieuwe maatschappelijke orde stichten, onder andere door het doden van een ezel, een geldezel, met een zware steen. In Goldings roman is dat een varken, waarvan de kop op een paal wordt gespiesd en zo de naam ‘Heer der Vliegen’ krijgt, de naam van de duivel Beëlzebub. In het laatste shot van deze tweeënhalf uur durende satire houdt Abigail een gelijkaardige steen in beide handen boven haar hoofd. Gaat ook zij doden om de nieuwe orde te bewaren? Of gaat zij terug naar de meester-slaaf wereld?

Dat nu net in Cannes, met de glamour van de Croisette en de glitter van de rode loper, een genadeloze frontale aanval op rijkdom en status de hoofdprijs wint, mag toch op zijn minst ironisch genoemd worden. Even merkwaardig als Cannes’ interesse voor het sociaal engagement van de Dardennes. Misschien is zien de eerste stap naar begrijpen en… er iets aan doen.

Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Sick’ is een relevante en hilarische roman waarin Bavo Dhooge alle humoristische registers opentrekt, zonder daarbij ook maar een moment de vinger van de pols van de maatschappij te halen.