JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Van Jan Verheyen tot Seneca de Oudere

Rechtszaken ter ontspanning

Raf Praet12/9/2016Leestijd 3 minuten

Advocaten zijn blijkbaar goede entertainers

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Enkele dagen geleden zagen trouwe kijkers van VTM een van de vele heruitzendingen van Jan Verheyens meesterwerk Het Vonnis. De film vertoont het proces van Luc Segers die de moordenaar van zijn vrouw en kind in koelen bloede vermoordt omdat die vrijgekomen was door een procedurefout. Het succes van de film bij de première in 2013 en de vele heruitzendingen getuigen van de populariteit van het genre in de Vlaamse huiskamer. De ingebakken interesse van de Vlamingen voor de juridische wereld eindigt niet bij Het Vonnis. Ook de iets lichtere serie Dani Lowinski, die vertelt over een jonge advocate en haar onorthodoxe advocatenpraktijk, toont dat mensen gefascineerd zijn door de juridische wereld. Danni Lowinski is immers de Vlaamse versie van een Nederlandse versie van een Duitse serie – elk van deze reeksen heeft vele succesvolle seizoenen achter de rug. Advocaten zijn blijkbaar goed entertainment.

De vraag is of deze interesse in fictieve processen een modern fenomeen is. Zoals in vele gevallen zijn de Romeinen ons echter ook hier in voorgegaan. In de oudheid was elke vorm van onderwijs geënt op het aanleren van de welsprekendheid. Op een bepaald punt in zijn opleiding kreeg de jonge redenaar twee typen van oefening voorgeschoteld. In de suasoria moest de student zich inleven in de rol van een historisch personage op een kritiek punt in diens leven. Studenten moesten bijvoorbeeld Alexander de Grote (356-323 VC) naspelen, die overweegt om na het oosten ook het westen te veroveren. De student kreeg tevens opgegeven welke positie hij moest verdedigen. De ene dag kon een student argumenteren tégen de verovering van het westen, de dag erna voor.

Een tweede oefening was het argumenteren in een fictieve rechtszaak, de oefening van de controversia. De studenten kregen een moeilijke juridische vraag voorgeschoteld en moesten ofwel tegen of voor argumenteren. De controversiae konden absurde proporties aannemen. We lezen bij Seneca de Oudere (54 VC-ca.39 NC), die een verzameling fictieve redevoeringen heeft aangelegd, bijvoorbeeld volgende casus (Controversiae V.2): ‘Een tiran martelt een vrouw om te weten te komen of haar echtgenoot tegen hem samenzweert, maar zij ontkent. Haar echtgenoot slaagt erin de tiran later te doden, maar scheidt van haar omdat ze hem geen kind kan baren. De vrouw klaagt vervolgens de man aan voor ondankbaarheid. Pleit voor de man of vrouw.’ De absurde of zelfs pikante aard van de vragen, samen met de publieke opvoering van deze oefeningen, maakte deze oefeningen tot een heuse bron van entertainment. In de hoge keizertijd trokken beroepsredenaars of sofisten als echte filmsterren van stad tot stad om hun redevoeringen te geven voor het grote publiek.

We kunnen ons afvragen waarom dit juridisch entertainment zo aanslaat bij de mensen, zowel vroeger als vandaag. Een van de antwoorden is de fictieve presentatie van levensechte vraagstukken. De film Het Vonnis laat de Vlaming toe om in zijn eigen huiskamer te discussiëren over de hete politieke hangijzers van procedurefouten, de werking van het gerecht in België en de gelijkheid voor de wet, zonder dat de discussie akelig echt wordt. Want “Het Vonnis” is en blijft fictie – dezelfde discussie naar aanleiding van een echte zaak, zoals de zaak-Dutroux, zou algauw te wrang worden in de huiskamer. Ook in de oudheid werden de fictieve processen gebruikt om in de veiligheid van de fictie over politiek te praten. Tijdens de tweede sofistiek gebruikten de beroepsredenaars de redevoering om te discussiëren over de wrange situatie van de superieure Griekse cultuur die onderworpen werd door de als inferieur beschouwde Romeinen. Een anekdote vertelt hoe een sofist keizer Marcus Aurelius (121-180 nC) verweet toen deze een lezing bijwoonde: “De keizer volgt op oude leeftijd les, maar mijn keizer (Alexander De Grote) is op jonge leeftijd gestorven.” Deze rechtstreekse kritiek zou de man het leven gekost hebben mocht zijn kritiek niet zijn ingebed in de fictie; in de tweede eeuw nC zijn redevoeringen over Alexander de Grote deel van het rijk van de fictie.

Advocaten als entertainment: zowel vroeger als nu een succesformule in het omgaan met moeilijke vraagstukken.

 

Raf Praet is klassiek filoloog en doet momenteel onderzoek naar de late oudheid in het kader van zijn doctoraat aan de universiteiten van Groningen en Gent.

Raf Praet (1989) studeerde klassieken aan de universiteit van Gent. Na twee jaar als onderzoeksmedewerker in de byzantinistiek aan deze universiteit, voltooide hij zijn doctoraatsstudies in de oude geschiedenis aan de universiteiten van Groningen en Gent.  

Meer van Raf Praet
postRaf Praet7/12/2018

De Frontbeweging speelde in op de rol van de VS na het einde van de Grote Oorlog. VOS Vlaamse Vredesvereniging haalt die banden terug aan.

Commentaren en reacties