Vlaanderen en de Verenigde Staten
Honderd jaar diplomatieke betrekkingen
Woodrow Wilson
foto ©
De Frontbeweging speelde in op de rol van de VS na het einde van de Grote Oorlog. VOS Vlaamse Vredesvereniging haalt die banden terug aan.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Frontbeweging was een Vlaamsgezind netwerk dat zich in de laatste fase van de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde in en achter de loopgraven van de Belgische frontsector. Na meerdere jaren van systematische discriminatie door de Belgische (leger)overheid wilde dit netwerk met haar agitatie de emancipatie van de Vlamingen bespoedigen. Een opvallend aspect van de Frontbeweging is hun scherp bewustzijn van de internationale context waarin hun roep om zelfbestuur zich ontwikkelde.
Woodrow Wilson
In hun verschillende pamfletten en geschriften speelde de Frontbeweging expliciet in op de toekomstige rol van de Verenigde Staten, en haar president Woodrow Wilson, in het hertekenen van de Europese landkaart bij het einde van de Grote Oorlog. Aan het begin van het interbellum zal de Frontpartij, als erfgenaam van de Frontbeweging, deze diplomatieke politiek verderzetten door een aantal brieven aan vertegenwoordigers van de Verenigde Staten en andere internationale vertegenwoordigers te richten. Honderd jaar na Wereldoorlog I haalt VOS Vlaamse Vredesvereniging de banden aan met de Verenigde Staten, door met uitvoeringen van haar vredesconcert ‘De Grote Oorlog in Muziek, Woord en Beeld’, de Vlaamse vredesboodschap te exporteren.
Op 4 april 1917 verklaren de Verenigde Staten de oorlog aan Duitsland. President Woodrow Wilson wil een voorwaardelijke oorlog die de Verenigde Staten grotendeels buiten het machtsspel van de Europese natiestaten houdt. Mede ingegeven door het Vredesdecreet dat Lenin op 8 november in Rusland lanceert, zullen de Verenigde Staten zich opwerpen als de scheidsrechter van het (grotendeels) Europese conflict. Een permanente vrede moet bewerkstelligd worden door het centraal stellen van een set morele principes, waarvan het principe van het zelfbeschikkingsrecht van (kleine) volkeren, binnen en buiten Europa er één is.
Wilson en de Fronters
De Frontbeweging zal deze nieuwe, Amerikaanse interpretatie van een Europa na de oorlog direct oppikken in haar communicatie. In de eerste Open Frontbrief, verspreid op 11 juli 1917, wordt Wilson expliciet vermeld als één van de patronen van de zelfbeschikking-gedachte, en dus ook van de Vlaamse zaak:
‘Terwijl Wilson zegt dat het gaat om het vrijmaken van ieder volk, zelfs het kleinste, en Ribot verklaart dat ieder volk moet zelfstandig blijven, ook hetgeen vroeger een eigen beschaving had, terwijl dat alles gebeurt voor onderdrukten, verkrijgen wij niets, wij die gelden als een vrij volk, wij die de meerderheid van ons België uitmaken (…)’.
We zien dat de Frontbeweging de démarches van de Amerikanen nauwlettend zullen blijven volgen. In september 1917 roept Wilson een team van experts samen, ‘The Inquiry’, met als opdracht het in kaart brengen van de Gordiaanse geopolitieke knoop in Europa en het formuleren van oplossingen. Enkele maanden later, in december, uiten de leiders van de Frontbeweging in een open brief aan de geallieerden hun bezorgdheid over een eventueel buitenlands onbegrip voor de Vlaamse kwestie:
‘Het wil ons voorkomen dat deze stand van zaken onvoldoende bekend is aan degenen die, in dezen oppersten strijd voor het levensrecht een nieuw Europa willen bouwen op de erkenning van de nationale verzuchtingen’.
Irredentisme
De vrees van de Vlamingen bleek niet ongegrond; in de adviezen van ‘The Inquiry’ staat onder andere het voorstel dat België na de oorlog gebieden rond de Nederlandse stad Maastricht en de monding van de Schelde in Nederlands Zeeland zou annexeren. Deze Amerikaanse suggestie, die gretig zou opgepikt worden door Belgische lobbygroepen na de oorlog, was een nachtmerriescenario voor de flaminganten. Die zagen in Nederland een talige, culturele en economische garantie voor de ontwikkeling van Vlaanderen. Het moge daarom niet verbazen dat de latere Frontpartij heftig ageert tegen dit voorstel in haar brief aan Woodrow Wilson van 20 oktober 1919:
‘Bewonderend Uwe eerlijk uitgesproken meening tegenover de geheime diplomatie en oneerlijke ophitsingen in buitenlandsche politiek protesteeren wij krachtdadig tegen de gewild dubbelzinnige houding van de regeering in zake Hollandsch-Belgische betrekkingen. Wij verklaren dat die houding niet strookt met de eer van ons zoo roemrijk vaderland, met onze belangen op economisch en politiek gebied en eindelijk rechtstreeks indruischt tegen den wil van het geheele Belgische en vooral van het Vlaamsche volk.’
Internationale context
De nauwe band tussen de communicatie van de Frontbeweging/Frontpartij en de initiatieven van de Amerikanen wijst op een politieke beweging die zich sterk bewust was van haar positie in een internationaal netwerk. De internationale aspiraties en kennis van de internationale politiek bleef echter niet beperkt tot de intellectuele elite van de Frontbeweging. Op 11 januari 1918, slechts drie (!) dagen na Wilsons speech Fourteen Points voor het Amerikaanse Congres, waarin hij alle principes voor een vredesproces in Europa uit de doeken doet, verschijnt een verwijzing naar Wilsons plannen op strooibriefjes die men verspreidde achter de frontlinies:
‘Elk Volk Hoe Klein ook, ….. Heeft recht op Zelfbestaan (nota Pres. Wilson)’
De Frontpartij zette de internationale politiek van de Frontbeweging voort met een diplomatiek project; op 20 oktober 1919 richtte ze twee brieven met een pleidooi tegen de annexionistische ambities van (delen van de) Belgische regering aan Wilson en aan senator Henry Cabot Lodge, voorzitter van de Commissie Buitenlandse Zaken van de Amerikaanse Senaat. Een maand later (20/11/1919) volgde een Vertoog aan de Afgevaardigden der volkeren ter Vredesconferentie dat de Vlaamse kwestie uiteenzette. Het zou interessant zijn om na te gaan wat er aan Amerikaanse zijde is gebeurd met deze documenten, die het begin inluidden van een diplomatieke relatie tussen Vlaanderen en de Verenigde Staten.
Erfgenamen
VOS Vlaamse Vredesvereniging wil, honderd jaar na de feiten, en met de steun van de Vlaamse Overheid, het diplomatiek project van de Fronters verderzetten door de Vlaamse vredesboodschap en Vlaamse cultuurproducten uit te dragen naar de Verenigde Staten. Op 10 en 11 november werden in Nashville, Tennessee twee uitvoeringen georganiseerd van De Grote Oorlog in muziek, woord en beeld, een beklijvend tweeluik onder de leiding van dirigent Rik Ghesquière waarin Vlaanderen het beste toont van haar muzikaal talent. Dit muzikale tweeluik werd ook, mede door VOS, uitgevoerd in Lier, Sint-Niklaas en Ieper.
Het eerste deel, Moeder zonder meer, is een ode aan dichters en schrijvers langs weerszijden van het front, geschreven door Luc Vanhauwaert. Acteur Frank Verdru laat de taal bezit van hem nemen op een compositie van Piet Swerts. Het werk is geschreven voor een ensemble met klarinetsolo van de begenadigde Eddy Vanoosthuyse. Het tweede deel, Brieven van de ziel: Frontscènes uit de Grote Oorlog, werd geschreven door Jurgen de Pillecyn die de authentieke teksten en brieven van de frontsoldaten tot leven brengt. De twee uitvoeringen waren voor de vele aanwezigen een eerste ervaring met de Vlaamse muziektraditie en de Vlaamse vredesboodschap zoals die ontstaan is aan de IJzer. VOS Vlaamse Vredesvereniging wil zich blijven inzetten om de boodschap van Vlaanderen en Vrede uit te dragen in binnen- en buitenland. Of om het met de slotwoorden van Jurgen De Pillecyn te zeggen (uit zijn lezing over de Vlaamse muziektraditie in Nashville):
‘A knowledge of our shared history is a window to our shared future. Maintaining awareness of the horror of the First World War will increase our striving for peace and cultural development. May these two aims increase the bond of friendship between the United States and Flanders.’
Personen |
---|
Raf Praet (1989) studeerde klassieken aan de universiteit van Gent. Na twee jaar als onderzoeksmedewerker in de byzantinistiek aan deze universiteit, voltooide hij zijn doctoraatsstudies in de oude geschiedenis aan de universiteiten van Groningen en Gent.
Jommeke promoot ballet voor jongens, logisch, ballet is heel lang een mannenzaak geweest in Europa, pas recent werd het een vrouwenzaak.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.