JavaScript is required for this website to work.
GESCHIEDENIS

Vandaag 1960: Albert Camus overleden, Frans schrijver en filosoof, Nobelprijswinnaar, existentialist die dat label pertinent weigert

VandaagLuc Pauwels4/1/2025Leestijd 2 minuten
Albert Camus (1913-1960)

Albert Camus (1913-1960)

Albert Camus werd geboren in Algerije, toen nog deel van Frankrijk, en joeg met zijn werk de existentialisten de gordijnen in. Zijn afwijzing van enig doel in de geschiedenis verteerden ze niet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op zondag 4 januari 1960 overlijdt de Franse auteur, journalist en filosoof Albert Camus] door een auto-ongeluk, terwijl hij op weg is naar Nederland voor een lezing. Hij is pas 46. Camus is een van de belangrijkste stemmen van zijn generatie en een van de leidende figuren van het ‘existentialisme’, hoewel hij dat etiket resoluut weigert.

Albert Camus wordt geboren in een arm, Frans koloniaal (‘pied-noir’) gezin in Dréan, in het noordoosten van Algerije. Hij is duidelijk begaafd, wordt al op de basisschool opgemerkt en daarna op het lyceum aangemoedigd door zijn leraar, de schrijver-filosoof Jean Grenier (1898-1971). Na zijn eindexamen gaat hij werken bij de krant Alger Républicain. Hij dweept een tijdje met het communisme, maar wordt uit de partij gezet wegens ‘trotskisme’.

Na de publicatie van een toneelstuk, Caligula (1938), een roman, L’Étranger (1942), en een essay, Le mythe de Sisyphe (1942) wordt Camus lector bij Gallimard en columnist voor de verzetskrant Combat. Zijn reputatie blijft groeien door het succes van onder meer zijn roman La Peste (1947) en zijn essay L’homme révolté (1951). Hij ontvangt in 1957 de Nobelprijs voor Literatuur.

L’homme révolté is een essay dat Camus in de beperkte kring van Franse filosofen brengt, ondanks zijn volledig onconventioneel karakter. Jean-Paul Sartre en de existentialisten wijzen het af. Het werk kent ongewone bijval en verschijnt al in 1952 in het Nederlands als De mens in opstand (1952), vertaald door J.A. Meijers. In 2004 heeft Martine Woudt een nieuwe vertaling gepubliceerd. In L’homme révolté laat Camus zien dat het absurde niet tot wanhoop, maar tot rebellie moet leiden.

Camus gelooft namelijk dat de tegenstellingen die leiden tot het gevoel van absurditeit onontkoombaar zijn en dat we ermee in het reine moeten komen. Voor hem is opstand geen techniek om het absurde te overwinnen, maar een sociale, politieke en zelfs metafysische houding die de intensiteit van het absurde vermindert, zonder het te doen verdwijnen. In die zin verschilt de rebel van de revolutionair. Een revolutionaire communist bijvoorbeeld gelooft in de mogelijke afschaffing van de historische politieke en economische voorwaarden van uitbuiting. Voor de rebel daarentegen heeft de geschiedenis geen vooraf bepaalde betekenis: ze leert ons juist dat alles tot alles kan leiden – en het tegenovergestelde. Dat is tegelijk zeer reëel én absurd: noch met formele logica, noch met Openbaring komen we veel verder.

Tussen de aanname van de rationaliteit van de Geschiedenis die wordt voorgestaan door communisten en die van de rationaliteit van de centen die wordt voorgestaan door kapitalisten, verwerpt Camus elk ‘absoluut van de Geschiedenis’.

Zijn boek wordt polemisch ontvangen. Met Sartre en metgezellen is de breuk definitief, wegens Camus’ ontkenning van het marxisme en absolute ideologieën. Zelf merkte hij op: ‘Het is een boek dat veel stof heeft doen opwaaien, maar dat me meer vijanden dan vrienden heeft opgeleverd. (…) Van al mijn boeken is dit het boek dat me het meest dierbaar is’.

Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties