Vaticaan flirt met bevrijdingstheologie
Paus Franciscus wil de bevrijdingstheoloog aartsbisschop Romero van San Salvador heilig laten verklaren. Maar diezelfde Romero bleek niet zo opgezet met het etiket ‘bevrijdingstheoloog’.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAansluitend bij het Tweede Vaticaans Concilie (11 oktober 1962-8 december1965); hielden de Latijns-Amerikaanse bisschoppen in 1968 de tweede Conferencia Episcopal Latinoamericana (CELAM)in Medellín (Colombia). Zij gaven de naam ‘bevrijdingstheologie’ aan een beweging in Zuid-Amerika die met eigenlijke theologie niets heeft te maken.
Bevrijdingstheologie gaat uit van een marxistische maatschappijanalyse en kiest expliciet voor de term ‘bevrijding’ in plaats van ‘ontwikkeling’. Ontwikkeling is in de ogen van de bevrijdingstheologen een westerse kijk op de armoedeproblematiek en impliceert een traag hervormingsproces, terwijl bevrijding een zekere radicaliteit voorstaat. In de bevrijdingstheologie staat de bevrijding van de zonde centraal. ‘Zonde’ is in de Roomse benadering gericht op het handelen van de individuele gelovige. Door de biecht krijgt de zondaar vergeving voor zijn zonden. Vaak sluiten de bevrijdingstheologen het concept van individuele zonde gewoon uit. Volgens hen ligt zonde veeleer in sociale onderdrukking, slavernij, ongelijkheid, economische onrechtvaardigheid enzovoort. De radicaliteit van het Evangelie is het uitgangspunt. Bevrijdingstheologen staan zeer kritisch ten opzichte van de gevestigde orde. Niet zelden bestrijden ze die met geweld. Hierbij stonden zij vaak aan de zijde van marxistische guerrillastrijders. In de jaren 1980 maakten enkele radicale priesters deel uit van de revolutionaire regering in Nicaragua. De marxistisch-leninistische Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) tellen in hun rangen nog altijd gelovigen die met de bevrijdingstheologie sympathiseren. Communistische bewegingen in heel Latijns-Amerika kunnen op de steun van de bevrijdingstheologen rekenen. Hun apostelen zijn onder meer de Cubaan Fidel Castro en de Argentijn Che Guevara. Argentijnse jezuïeten waren dé promotoren van de bevrijdingstheologie.
Dichter bij Rome
Geen wonder dus dat vele aanhangers van het begin af aan op gespannen voet stonden met Rome en de Rooms-katholieke geloofsleer vooral dan tijdens het pontificaat van Johannes Paulus II en van Benedictus XVI. De Poolse paus wist zelf alles af over de verhouding communisme/r.k. kerk. In 1975 doorbrak Pedro Arrupe, generaal-overste van de jezuïetenorde, de scheiding tussen de orde en de politieke wereld. In 1981 werd hij door een beroerte zwaar verlamd. Paus Johannes Paulus II greep daarop in met een maatregel zonder precedent in de geschiedenis van de orde. De plaatsvervangende overste schoof hij terzijde en hij benoemde twee andere jezuïeten om tijdelijk de leiding van de orde over te nemen om die terug dichter bij Rome te brengen.
De Belgische bisschoppen stichten het ‘Collegium Pro America Latina-COPAL‘ in 1953 om priesters naar Latijns-Amerika te sturen. Hettoonde destijds grote belangstelling, zo niet waardering voor de bevrijdingstheologie. De kanunnik die in de jaren ‘70 van vorige eeuw het college leidde, oordeelde dat het Cubaanse Castro-regime het door Latijns-Amerika na te streven doel was. Op 2 februari 1980 verleende de KU Leuven Monseigneur Romero als vertegenwoordiger van de bevrijdingstheologie een eredoctoraat.
De bevrijdingstheologie speelt in Latijns-Amerika nog steeds een rol al zijn die landen waar zij voet aan de grond kreeg, inmiddels sociaal en economisch volkomen afgetakeld of de arena geworden voor rivaliserende drugbendes. Dit laatste geldt met name voor Midden-Amerikaanse landen zoals Guatemala en El Salvador van waar jongeren nu naar de VS proberen te vluchten om aan het dagelijks gevaar te ontkomen.
Aartsbisschop Romero
Naar aanleiding van een kort bezoek aan El Salvador in augustus 2014 maakte paus Franciscus bekend het proces tot zaligverklaring van wijlen Monseigneur Romero, voormalig aartsbisschop van San Salvador, te willen bespoedigen. Hij ziet in hem een bevrijdingstheoloog.
Toen monseigneur Romero in 1970 hulpbisschop werd van San Salvador werd hij als conservatief gezien. Hij was dan veeleer een man van ‘het rijke roomse leven’ en een door de welgestelde Salvadoraanse families graag geziene gast. Toen zijn voorganger stierf zorgden die er voor dat de paus hem tot aartsbisschop benoemde in plaats van zijn latere opvolger, monseigneur Rivera y Damas. De Salvadoraanse bovenlaag aanzag die als sociaal te vooruitstrevend.
De nooit verklaarde moord op een veel jongere bevriende jezuïet, Rutilo Grande, maakte van Romero een heel ander mens. Hij reageerde uiterst emotioneel. Een vrij grote groep Argentijnse jezuïeten streek plots in het aartsbisschoppelijk paleis in San Salvador neer. Van conservatief evolueerde hij tot bevrijdingstheoloog. De jezuïeten zorgden inhoudelijk voor de wekelijkse homilieën in de hoogmis op zondag. Als goed redenaar sprak de aartsbisschop ze met de nodige emotie uit voor een overvolle kathedraal. Het was geen preek meer maar een politieke meeting. Journalisten en televisiemakers uit zowat heel de wereld waren steeds aanwezig en dat in een landje dat slechts eenderde van België beslaat. Alles was zorgvuldig georganiseerd.
Tegen het eind van zijn leven verliet monseigneur Romero het aartsbisschoppelijk paleis omdat hij vreesde door zijn entourage te worden afgeluisterd. Hij betreurde zijn opreden tijdens de voorbije jaren. Hij vond dat het niet strookte met zijn eigen opvattingen noch met het belang van zijn volk. Hij was immers van mening dat de kerk geen politieke beweging is maar een gemeenschap die vanuit het Evangelie wijst op sociale misstanden en uitbuiting ongeacht of die uit rechts-fascistische of links-marxistische hoek komt. Met de revolutionaire en marxistische weg van de meeste bevrijdingstheologen wilde hij niets te maken hebben. Hij ontkende met klem met hen onder één hoedje te spelen. Hij was echter bevreesd dat als hij die mening in het openbaar zou uiten, hem dit het leven kon kosten..
Veertien dagen later was hij inderdaad dood.
De auteur was van 1977 tot 1982 als ambassadeur geaccrediteerd in El Salvador, Guatemala en Honduras met standplaats in Guatemala City.
Foto: Romero op de dag van de uitreiking van zijn eredoctoraat van de KU Leuven.
Categorieën |
---|
Theo Lansloot (1931 -2020) was licentiaat handels- en financiële wetenschappen. Hij was als ambassadeur op rust publicist bij verschillende media. Door zijn professionele achtergrond was hij welbeslagen inzake diplomatie en internationale politiek. Ook volgde Theo de verhoudingen tussen Nederland en Vlaanderen op de voet.
Oud-diplomaat Theo Lansloot linkt de resultaten van de Amerikaanse congresverkiezingen met de groeiende internationale spanningen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.