Vergulde dagen
Uit mijn dagboek (12-19 september 2018)
‘Waar de avond zijn fluweel achter de struiken hangt’
foto © Laif / Reporters
Dagboekfragment van Benno: over vieillesse dorée, Thomas Gray en de Engelse scherts van caissières in Sainsbury’s
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWillem van Toorn en Ineke Holzhaus logeren hier. Verrukkelijke dagen, met dit artistieke echtpaar doorgebracht onder de zon van Sussex, in de tuinen van Great Dixter, langs het voetbalveld waarop mijn zoon ons met zijn fysieke wiskunde betovert, in de beschutting van onze eigen tuin, waar de avond zijn fluweel achter de struiken hangt en de kaarsen smelten tot barokke cascades van was. Een door de dagen kronkelend gesprek over de dingen die ertoe doen. Ineke maakt een pentekening in het gastenboek; daaronder schrijft Willem: ‘We waren in Brede op bezoek — dat dachten we tenminste, maar dat bleek een misverstand. We waren gewoon thuis.’
Vergulde dagen: vieillesse dorée…
We doen samen boodschappen bij Sainsbury’s in Hastings, tien minuten hiervandaan (per auto). In een buitenlandse supermarkt leer je veel meer over land en volk dan in een etnologisch museum.
Tussen de vele open koelkasten is het er koud, maar menselijke warmte compenseert dat: de caissières zijn onveranderlijk bereid tot een praatje en die vorm van Engelse scherts waar ik zo dol op ben: ‘The missus given you enough money today?’
Bij het vertrek kan Willem zijn adresboekje niet vinden. Mensen als hij en ik hebben nog een boekje met adressen en telefoonnummers — dat kan je niet per ongeluk deleten, maar je kunt het natuurlijk wel verliezen.
Hij belt me vanuit zijn huis in Frankrijk, daags nadien: het lag in de post op hem te wachten, versierd met het profiel van een autoband, maar overigens intact. Het was geretourneerd door een Joanna Esmonde-White, Meadow Green Cottage in Robertsbridge, met een begeleidend briefje in het Frans. Stomme verbazing over zoveel elegante beschaving van een soort die je geneigd bent als ‘vooroorlogs’ te bestempelen. Willem wil haar de Franse vertaling van zijn gedichten sturen; ik zeg dat ik nog twee exemplaren heb en stel voor dat ik er een persoonlijk overhandig.
Een uur later is Meadow Green Cottage een groot oud huis, zes ramen breed, met een lange, rond een grasperk draaiende oprit. Er is niemand thuis.
Vandaag is het huis nog groter dan de eerste keer. Ja, het is beslist gegroeid. Er hoort nu ook een zijvleugel bij, de gevel telt tien ramen en kijk, in de hoek verrijst een romantische toren, die een mantel van klimop heeft omgeslagen, waarin het eerste herfstrood is ontbrand. Hij is ontworpen om een uil te huisvesten, en volgens Thomas Gray zou er ’s avonds een plechtige stilte heersen, als er geen slaperig schapengetinkel in de verte weerklonk en als die vogel niet zo’n klereherrie maakte:
Save that from yonder ivy-mantled tower
The moping owl does to the moon complain
Of such as, wandering near her secret bower,
Molest her ancient solitary reign.
‘Elegy Written in a Country Churchyard’, midden achttiende eeuw. Dat moet zo’n beetje het moment in de beschavingsgeschiedenis zijn geweest toen Mrs Esmonde-White haar opvoeding genoot.
De bel klingelt in een hal met een marmeren echo. Na enige tijd doet de bochelaar van de Notre-Dame open. Of ik mevrouw kan spreken. Dat hangt van de eerbaarheid van mijn bedoelingen af. Een grijns splijt zijn koboldenkop als ik ‘adresboekje’ en ‘vriend uit Frankrijk’ in een coherente zin weet te verwerken. Mevrouw is met de kleinkinderen in de tuin: zie ik dat poortje? Daarachter zal ik de kleine stinkdieren (‘the little skunks’) de rust wel horen verstoren. De grijns moet tot zijn taakomschrijving behoren.
Ik betreed de tuin, waar Mevrouw zich uit haar groene achterdoek losmaakt. Twee kleuters hangen aan haar hoepelrok. Ik stamel een uitleg. Haar glimlach heeft Dr Johnson nog van zijn stuk gebracht; haar stem is in Oxbridge geschoold. Ik overhandig het boekje en begin me stuntelig om te draaien. ‘Oh, but you must come back for tea!’ Mei heeft het roodborstje in haar zilveren haar zien nestelen. Waarschijnlijk kus ik haar vingertoppen.
Weer thuis associeer ik haar met de Brexit, alsof heel haar zilveren beschaving niets hoeft te zeggen om ‘donder toch op met je bureaucratenbende’ te communiceren. Een kleine meerderheid in mij is voor de Brexit, maar dat zegt weinig, want een wrevelige minderheid is ook voor het herstel van het Britse Imperium, dat bijvoorbeeld de weduweverbranding in India heeft verboden.
Is het een zinnige associatie? De indrukwekkende Joanna is helaas maar een fragment van het moderne Engeland.
Het kastanjekleurige haar en het zoete spottende glimlachje van een van de caissières bij Sainsbury’s inspireert me zowaar tot een sonnet, het eerste, geloof ik, dat ik ooit geschreven heb, ‘De caissière’ getiteld. Een verdienste ervan is, geloof ik, dat het impliciet mijn groeiende afkeer van hermetisme in de kunst uitdrukt — ik begrijp het althans zelf:
Je auto kent de weg naar de supermarkt: bevroren
wacht de kudde bewusteloze beesten
op de parkeerplaats; binnen voel jij je verloren
als een werktuig dat zoekt naar zijn meester.
Sainsbury’s is een boomgaard, een aardappelveld:
bedremmelde broden kennen hun plaats,
de zalm zwijgt stug, het lam is uitgeteld,
bonen berusten in hun blik, en jij weerkaatst
je dwalende soortgenoten. Overal kalkwitte schemering.
De melk. De blote kip. Geen hoeve om je te verwarmen.
Dan is het postume jagen en plastic verzamelen voorbij
en ben je een schakel in een volautomatische rij
die naar een caissière sjokt. Ze kijkt op: je bent een ding
dat stil zou willen vallen in haar armen.
Benno Barnard is een schrijver die meent dat het heden gewoonlijk ongelijk heeft.
Deze maand reist uw auteur, liefhebber van gelukkige, heteronormatieve gezinnen, van Zuid-Engeland naar Gent: tussen de Magna Carta en de Boekentoren.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.