JavaScript is required for this website to work.
post

Verliefd op de Bretoense taal en cultuur

Een gesprek met Jan Deloof

Wido G. J. Bourel7/11/2021Leestijd 4 minuten
Ploumanac’h, Bretagne. De taal is al even eigenzinnig als het landschap.

Ploumanac’h, Bretagne. De taal is al even eigenzinnig als het landschap.

foto © Unsplash

De West-Vlaming Jan Deloof werd verliefd op Bretagne, leerde Bretoens, en vertaalde Bretoense werken naar het Nederlands. Een gesprek.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jan Deloof, 91 jaar, is een West-Vlaming die verliefd werd op de Bretoense taal en cultuur. Over de Bretoense taal en over auteurs in het Bretoens schreef hij verschillende boeken. Ik sprak met hem over wat hem boeit in Bretagne.

Deloof: ‘Mijn wieg stond in de Deerlijkstraat in het Zuid-West-Vlaamse Zwevegem, tien jaar voor het begin van de Tweede Wereldoorlog. Laat me mezelf een oude krijger noemen die vooral actief was op drie fronten: de lokale geschiedenis van mijn geboortedorp en omstreken, de Zuid-Afrikaanse taal- en letterkunde, en de Bretoense taal- en letterkunde.’

Pioniersjaren

U behoort tot de eerste redactiemedewerkers van het tijdschrift Ons Erfdeel. Hoe was dat in de pioniersjaren?
‘Zoek het in mijn belangstelling voor Frans-Vlaanderen. Ook Ons Erfdeel was in het prille begin sterk op Frans-Vlaanderen gericht. Mijn eerste ontmoeting met stichter Jozef Deleu had trouwens plaats in Waregem, bij een van de Frans-Vlaamse Cultuurdagen in de vroege jaren zestig. Van 1968 tot 1994 was ik lid van de redactie van Ons Erfdeel, en van 1972 tot 1994 ook van die van het zusterblad Septentrion. In 1994 hield ik er in gezamenlijk overleg mee op, omdat men de redactie wilde verjongen.’

‘Binnen Ons Erfdeel hield ik het oog vooral gericht op het Nederlands buiten de Nederlanden, en op Zuid-Afrika. Ook over de literatuur in het Afrikaans heb ik behoorlijk veel geschreven en gepubliceerd.’

Pêcheur d’Islande

Hoe kwam u in contact met Bretagne en met de Bretoense taal en cultuur?

BretoensDeloof

Jan Deloof

‘De Franse schrijver Pierre Loti ligt aan de basis van mijn belangstelling voor het Bretoens. In de Derde Latijnse of in de Poësis las ik, een fragment uit het boek Pêcheur d’Islande. Een reder moet aan een oud moedertje meedelen dat haar kleinzoon op zee is omgekomen. Hij doet dat omzichtig, met veel begrip voor het verdriet dat hij haar zal aandoen, maar ze kent geen woord Frans en begrijpt zijn verhullende zinnen niet. Hij moet dus noodgedwongen overschakelen op het weinige Bretoens dat hij machtig is: “Marw eo, hij is dood.” Het trof haar en mij als een vuistslag in een volle maag en ik heb die twee woorden nooit meer vergeten.’

‘Een feit in de familie kwam de herinnering nog versterken. Twee wat oudere neven moesten tijdens de Tweede Wereldoorlog in Bretagne aan de Atlantic Wall werken. Enige tijd na de bevrijding kwamen ze allebei naar hun dorp terug, beiden in het gezelschap van een Bretoense echtgenote. Ik stelde daarbij vast dat de ene vrouw Bretoens sprak en de andere niet. Ik vond dat zonderling. Hoe zat het ginds eigenlijk met die talen?’

‘Jaren later moest ik voor mijn werkgever Bekaert op zoek naar handboeken Frans en Engels. Al speurend in verschillende catalogi stootte ik onverwacht op boeken om Bretoens en Catalaans te leren. Alweer dat Bretoens! Dat intrigeerde me persoonlijk veel meer dan Frans en Engels. Ik kocht die boeken, zette me aan de studie, en de rest is geschiedenis.’

Behoren de mensen die in Bretagne voor de Bretoense taal en cultuur uitkomen tot het Bretoense nationalisme?
‘Dit is een lastige. In de context van Bretagne als gewest van Frankrijk is kiezen voor het Bretoens op zichzelf al een daad van nationalisme. Maar ik heb geen zicht op de politieke verhoudingen in Bretagne, en het verenigingsleven is er op een heel andere leest geschoeid dan hier. Tijdens het interbellum had je wel de sterke nationalistische stroming rond de vernieuwer Roparz Hemon en zijn belangrijk tijdschrift Gwalarn, het Van Nu en Straks van Bretagne. Maar een markante schrijver als Per-Jakez Helias wordt dan weer door de nationalisten uitgespuwd.’

Bretoens, hoe leer je dat als Vlaming?

De Bretoense uitgever Yoran vertelde me dat u beter Bretoens spreekt als hij. Hoe doe je dat als Vlaming: Bretoens leren?
‘Hier kan ik niet anders dan even de puntjes op de i zetten: Bretoens kan ik goed lezen en een beetje schrijven, maar ik kan het niet spreken. Daarvoor zou ik echt in Bretagne moeten wonen of toch geregeld met het gesproken Bretoens in aanraking moeten komen. Quod non. En ik heb nooit tijd uitgetrokken voor mondelinge beheersing. Vergelijk het met de manier waarop we destijds Oudgrieks en Latijn leerden. Dan is het een verhaal van leren in studieboeken en luisteren naar opnamen van liedjes en toespraken.’

Is Bretoens een moeilijke taal om te leren?
‘Het is an sich niet moeilijker dan andere Indo-Europese talen, maar er spelen elementen die het moeilijk maken. Net als de andere Keltische talen kent het Bretoens bijvoorbeeld mutaties. Dat wil zeggen dat bepaalde beginmedeklinkers onder invloed van het voorgaande woord veranderen. Dat maakt het raadplegen van woordenboeken zonder voorkennis knap lastig. Komt daar bij dat het Bretoens vier grote dialectgroepen telt en eigenlijk geen overkoepelende standaardtaal met een vaste spelling heeft die algemeen wordt gevolgd. Het is soms een echte doolhof.’

Slinkende groep Bretoenssprekenden

Hoe is het gesteld met de Bretoenssprekenden in Bretagne vandaag? Zijn er nog Bretoenen die van thuis uit Bretoens spreken?
‘Betrouwbare officiële tellingen zijn er niet. Het aantal sprekers van het Bretoens wordt geschat op een paar honderdduizend. Op een bevolking van drie miljoen is dat een kleine minderheid. De traditioneel Bretoens sprekende plattelandsbevolking slinkt voortdurend. Wie de levensloop van de huidige schrijvers bekijkt kan er niet omheen: hun ouders hebben het laten afweten en ze hebben hun Bretoens voornamelijk geërfd van hun grootouders. Er zijn zeker nog jonge mensen die de taal van huis uit meekrijgen, maar ze zijn gering in getal.’

Zijn de Diwanscholen en het immersieonderwijs de ultieme redding voor de Bretoense taal?
‘Theoretisch is het vandaag de dag mogelijk om onderwijs in het Bretoens te volgen, in bijvoorbeeld de scholen van Diwan. Er zijn enkele duizenden leerlingen die op die manier het Bretoens grondig aanleren en het gaan beschouwen als hun moedertaal. Het grote probleem hierbij is dat deze jonge mensen een Bretoens spreken dat ver afstaat van dat van de traditionele sprekers. Hoe en of die twee groepen elkaar zullen vinden is de cruciale vraag van deze tijd.’

Woordenboek

In 2004 gaf u een mini woordenboek Bretoens-Nederlands uit. Is daar een publiek voor in Bretagne? En in de Lage Landen?
‘Het is uitgever Yoran die met het idee kwam. Het zijn piepkleine boekjes (6x4x2 cm) waar meer in staat dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Toch zijn het veeleer plezierige hebbedingetjes dan handige woordenboeken. Ik denk dat het alleen wat toeristen zijn die het zich aanschaffen als souvenir.’

‘Ik ben echter doorgegaan op dat elan en heb een veel ruimer woordenboek Bretoens-Nederlands en Nederlands-Bretoens uitgewerkt, met veel hulp van derden, dat niet op papier verschenen is maar raadpleegbaar is op het internet. De lezer kan er hier kennis van nemen.

Zijn er veel Vlamingen die Bretoens spreken?
‘Ik ken er maar één die het echt spreekt, een gewezen jeugdrechter uit Roeselare, en nog een paar van wie de kennis van het Bretoens vergelijkbaar moet zijn met de mijne. Verder is het “effene vlakte, diep verschiet”.’

Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.

Commentaren en reacties